Marineschepen.nl
 
   
 

D-Day en de Koninklijke Marine


Laatst aangepast: 06-06-2019
Door: Jaime Karremann


6 juni 1944: D-Day. De geallieerde invasie op de Franse stranden in Normandië was de grootste militaire operatie tot dan toe. Duizenden vliegtuigen, schepen, voertuigen en militairen uit voornamelijk de VS, Groot-Brittannië en Canada zetten de aanval in op Duitse eenheden om West-Europa te bevrijden.

Onder die enorme hoeveelheid mensen en materieel bevond zich een handjevol Nederlanders. Hoewel zij met weinig waren, hadden ook zij hun aandeel in de strijd. In dit artikel wordt ingezoomd op het kleine hoopje dat over was van de Koninklijke Marine in Europa en tijdens die gigantische operatie meevocht.


Hr.Ms. Soemba
Hr.Ms. Soemba tijdens D-Day. (Foto: Koninklijke Marine)

De Nederlandse bijdrage aan Operatie Overlord bestond uit B-25 bommenwerpers van 320 Squadron RAF van de Marineluchtvaartdienst, kannoneerboten Hr.Ms. Soemba en Hr.Ms. Flores en kruiser Hr.Ms. Sumatra (weliswaar als wrak). Twee maanden na D-Day kwam de Prinses Irene Brigade aan op de stranden van Normandië, met 100 mariniers in de gelederen.



Invasie
Al in mei 1940, na de val van Frankrijk, werd in Londen nagedacht over een amfibische aanval om Frankrijk te bevrijden. Diverse kleinere amfibische operaties hadden plaats. Na veel discussie werd in 1943 besloten om een jaar later Duitsland aan te vallen via Frankrijk.

De daadwerkelijke invasie, die eerst op 5 juni had moeten plaatsvinden, kon alleen slagen als de Duitsers direct een ongekende klap toegebracht kon worden. De invasie werd groot aangepakt. Die eerste dag landden in Normandië niet minder dan 150.000 militairen (4.400 overleefden de landing niet). Een maand later stond de teller al op 875.000 Geallieerde militairen die waren afgezet op of rond de stranden.

Het aantal schepen was even indrukwekkend:
1213 marineschepen
4126 landingsschepen en -boten
736 hulpschepen en -boten
864 koopvaardijschepen
Totaal: 6939

De Nederlandse bijdrage aan dit geweld, kwam voor rekening van de marine maar was nietig en wordt vaak gemakshalve overgeslagen.

Hr.Ms. Flores
Hr.Ms. Flores voor de kust van Normandië. (Foto: Koninklijke Marine)

Terrible Twins en waarom ze er bij waren
Toch was de KM er bij. Op zee was de Nederlandse hoofdrol weggelegd voor de kanonneerboten Hr.Ms. Soemba en Hr.Ms. Flores. Dat deze schepen meevochten op 6 juni 1944 was geen toeval, maar het had net zo goed heel anders kunnen zijn.

De twee schepen van de Floresklasse werden in 1926 in dienst gesteld. Ze waren gebouwd om de kustwateren van Nederlands-Indië te verdedigen. De 75,6 meter lange schepen hadden drie kanons van 15cm en één van 7,5cm. Beide kanonneerboten hadden zo'n 140 man aan boord.

De tweeling ging samen richting de Oost. Na 13 jaar patrouilles varen, moest Hr.Ms. Flores naar Nederland toen de dreiging van Duitsland toenam. De Flores kwam uiteindelijk in Engeland terecht. Beide schepen kregen diverse taakjes en zag het er even naar uit dat ze hun dagen in de marge moesten slijten. Al werd de Flores wel voorzien van een stevig pakket luchtafweer.

Vanaf 1941 mocht Hr.Ms. Flores konvooien escorteren rond Groot-Brittannië. In '43 moest het koers zetten naar de Middellandse Zee, waar het herenigd werd met Hr.Ms. Soemba. De Soemba was vlak voor de Slag in de Javazee uit Nederlands-Indië weggestuurd en ontsnapte aan de Japanners. Via Bombay voer het richting de Med, waar het samen met zusterschip Flores en andere geallieerde schepen vuursteun moest verlenen tijdens de invasie van Sicilië. De weg naar bekendheid als de Terrible Twins was ingeslagen.



Voor de Italiaanse kust vielen de Flores en Soemba vijandelijke doelen aan bij Sicilië, Salerno, Anzio, Garigliano en Gaeta. Doel na doel werd vernietigd en zelf overleefden ze vele luchtaanvallen tijdens de campagne van april 1943 tot februari 1944, hoewel ze beide beschadigd raakten. De Britten roemden de prestaties van de twee onafscheidelijke schepen. Zo ontstond in het geallieerde kamp de bijnaam Terrible Twins.

De veelvuldige inzet eiste zijn tol. De kanons van de Floresklasse waren drie keer vaker gebruikt dan waar ze voor ontworpen waren. Vooral die van de Soemba waren aan vervanging toe, maar de wachtlijst was lang. Het einde van de successen leek nabij.

Op de Britse Admiraliteit kwam het verzoek binnen dat één van de drie kanons van de Soemba vervangen moest worden. Ondertussen waren de voorbereidingen voor een invasie op het vasteland van West-Europa in volle gang. De drukte op de scheepswerven was enorm en de prioriteit lag bij andere zaken. Toch meende de Britse kapitein ter zee Nicholl dat de Terrible Twins de invasie niet mochten missen; ze zouden van grote waarde zijn voor het Nederlandse moreel.

KTZ Nicholl besloot daarop het verzoek door te sturen naar de scheepswerven in de vorm van een limerick, een soort rijm:

A report has come in from the Soemba
That their salvos go off like a Rhumba
Two guns, they sound fine
But the third five point nine
He am bust and refuse to go boomba

De truc leek te werken en zijn bericht viel op tussen al die standaard verzoeken. De limerick werd beantwoord met limericks. Na negen limericks was er echter nog niets toegezegd. KTZ Jhr. Van Holthe, vice-chef-staf en liaison-officer bij de Admiraliteit kreeg er genoeg van en stuurde een dubbele rijm:

After so much backchat it is but right
That Soemba should join in this fight
Because she loves very much
To be rude too, and in Dutch
So no one can read it, serve you right
Waarom wordt nog niet begonnen
Met verwisselen der kanonnen?
Rijmpjes maken helpt geen zier
Want met pen, inkt en papier
Werd geen oorlog ooit gewonnen

Het wonder geschiedde en Hr.Ms. Soemba kreeg een nieuw derde kanon. De Terrible Twins konden op de lijst voor D-Day op 5 juni 1944.

Flores en Soemba bombardementen
Detail van een grotere kaart. In het rood de namen van de belangrijkste schepen die op 6 juni Duitse doelen bestookten. De posities van Hr.Ms. Soemba (links) en van Hr.Ms. Flores (rechts) zijn omcirkeld. De rode stippellijnen wijzen naar het primaire doel van de schepen. Zie hier de grote versie. (Bron: Wikipedia)

Op weg naar de stranden
De tweeling zou deelnemen aan de strijd, zij het gescheiden. Hr.Ms. Soemba was ingedeeld bij de Western Task Force (VS) had de opdracht om doelen bij Utah Beach te bestoken, terwijl het (omdat de kust daar in een bocht loopt) ter hoogte van Pointe du Hoc/ Omaha Beach zou liggen. Hr.Ms. Flores was ingedeeld bij de Eastern Task Force (UK) en kreeg doelen bij Gold Beach.

De hoofdmoot van de schepen die op 6 juni kustbombardementen uitvoerde op Duitse doelen bestond uit 35 marineschepen. Dit waren voornamelijk Britse en Amerikaanse slagschepen en kruisers. Naast de twee Nederlandse schepen waren er twee Franse kruisers en één Poolse. In dit deel van de strijd was de Nederlandse inbreng dus behoorlijk.

Hr.Ms. Soemba verliet Plymouth op 4 juni, om een dag later voor de Franse kust te kunnen verschijnen. Korporaal seiner A.P. Van der Zeef vertelde in de Alle Hens van juni 1969 dat het weer na vertrek uit Plymouth slechter en slechter werd. "Op een gegeven moment krijg ik een seintje, lees het gewoontegetrouw snel door en geef het aan de commandant. (...)"

"Iedereen werd stil op de brug toen de commandant, LTZ1 Pröpper [de latere luitenant-admiraal, JK], mededeelde dat het hele konvooi op tegenkoers moest gaan. De invasie is wegens de slechte weersomstandigheden 24 uur uitgesteld. Dat was een hele toestand, want keer eens even met een paar honderd schepen tegelijk zonder brokken te maken. Er waren zelfs schepen bij met machineschade, die gesleept werden. Maar goed, alles komt zonder brokken op tegenkoers en uren later komen de krijtrotsen van Albion weer in zicht, waar we met z'n allen een oppertje zoeken."

Hr.Ms. Flores
Zij waren er bij. Foto van de bemanningsleden van Hr.Ms. Flores of Hr.Ms. Soemba. (Foto: Koninklijke Marine)

De volgende ochtend vroeg, haalden de schepen de ankers weer op. Het konvooi werd weer geformeerd en met een slakkengang van 2 tot 5 knopen zetten de schepen weer koers naar het verzamelpunt voor duizenden schepen: Picadilly Circus genaamd. "Die nacht ging praktisch niemand aan boord naar z'n kooi," herinnerde de toenmalige navigatie-officier LTZ A.E.M. Suurbiers zich. "Ondanks de wetenschap dat er de eerstkomende dagen weinig van slapen terecht zou komen. Met die onafzienbare rij van schepen voor, achter en opzij van ons, stoomden we langzaam naar de Normandische kust. Boven onze hoofden daverde de ene na de andere bombardementsgroep naar de invasiekust om de kust en het onmiddellijke achterland ´stormrijp´ te maken."

"We konden praktisch de gehele Seinebaai, van Le Havre tot Cherbourg, overzien," wist Suurbiers in 1969 te vertellen. "Ontelbare zoeklichten priemden zich in de lucht, maar dat was nog niet het meest indrukwekkende. Die gehele kustlijn was één oplichten van exploderende vliegtuigbommen en mondingsvuur van afweergeschut en hoe dichter we de kust naderden, hoe imposanter het werd. (...) De felle lichtflitsen van de exploderende bommen gaven die Normandische kust een zo'n onwerelds aanzien, dat het zich nauwelijks laat vertellen. Het was geen nacht van halve maatregelen, deze nacht voor de landingen. (...) Dat ging zo door tot het ochtendgloren toe."

"De grootste schrik moesten de Duitsers echter nog krijgen, want toen het allengs lichter werd, ontwaarden zij - zo ver hun oog reikte- duizenden schepen, die langzaam de kust naderden."

Hr.Ms. Flores vertrok in de middag van 5 juni vanuit Portsmouth richting de Franse kust. De Flores was ingedeeld bij de Britse Eastern Task Force en moest een hele tijd eerder weg dan de kruisers en jagers, "want met kombuis bij en zon en wind mee, liepen we met pijn 15 [knopen]," grapte J.M.L. Ditmer, stoker-olieman tijdens D-Day.

Hr.Ms. Soemba
Hr.Ms. Flores tijdens een moment van rust gedurende de invasie. (Foto: Koninklijke Marine)

Hr.Ms. Flores knalt
De Flores arriveerde op 6 juni rond vijf uur in de ochtend op de aangewezen locatie tegenover Gold en Juno Beach. Aan bakboord lagen o.a. de Britse kruisers HMS Belfast en HMS Diadem, aan stuurboord de kruiser HMS Orion. De Flores had als belangrijkste taak het vernietigen van het Duitse geschut nabij Arromanches les Bain, dat gericht stond op de stranden waar later die dag duizenden Geallieerden moesten landen.

Om half zes openden HMS Belfast en HMS Diadem het vuur om aan te geven dat de schepen in de sector konden gaan schieten. Al snel begon ook de Flores te knallen.

"Alhoewel ik zelf niks kon zien -ik was ingedeeld in de munitiebergplaats- konden we over de scheepsomroep een ooggetuigenverslag horen," vertelde toenmalig stoker-olieman Ditmer: "De verslaggever was namelijk de eerste officier, LTZ1 Platerink. Hij was tevens artillerie-officier en gaf dit verslag dan ook vanuit de commandotoren. Ik vond dat in één woord machtig! Er waren toen al duizenden bommenwerpers overgekomen en tussen ons in krioelde het letterlijk van alle mogelijke soorten landingsvaartuigen. Het laat zich niet allemaal meer vertellen, deze ochtend van D-Day."

Terwijl een honderdtal scheepskanons bulderden, bevond de Flores zich tussen bekenden uit de gevechten in de Middellandse Zee. In het heetst van de strijd werd de Flores op de lamp opgeroepen door HMS Orion: "Glad to see you here." Ook van andere Britse schepen kreeg het steunbetuigingen.

De informatie over doelen kwam van spotters te velde die van daaruit het vuur van de schepen richting vijandelijke troepenconcentraties, tanks en geschut leidde. Zij konden echter ook niet alles zien en dan kon ook de Flores onder vuur komen te liggen. "Zo was er een zware Duitse batterij, die met de regelmaat van een klok de schepen in onze sector onder vuur nam," lichtte officier van administratie G. Jansen toe. "Langzaam maar zeker gingen we zijn geluid herkennen, maar waar hij zat, was met geen mogelijkheid te ontdekken. Een bepaalde doffe dreun ergens op de wal en dan wist je dat 15, 16 seconden later een granaat over onze Flores heen gierde. Iedereen bij ons aan boord die niet daadwerkelijk op post stond, graasde met zijn ogen de kustlijn af in de hoop het mondingsvuur van de snoodaard te ontdekken, zodat we dan tenminste wat terug konden doen. We hebben hem nooit gevonden. Later heb ik begrepen dat de Duitsers gebruik maakten van geschut dat op rails was geplaatst en dat na het afgeven van een salvo terugreed in daarvoor in de rotsen uitgehouwen openingen."



Het vuren ging door en het scheepsjournaal van de Flores vermeldt het volgende:
0810 uur Openen vuur op Arromanche III (Duitse 75mm batterij)
0824 uur Batterij tot zwijgen gebracht.
0828 uur Stuk geschut ZZO van Arromanche III vuurt op reeds gelande landingsvaartuigen op het strand. Vuur wordt ogenblikkelijk geopend.
0902 uur Geschut tot zwijgen gebracht.

Om 1015 uur was er weer een batterij die de aandacht trok doordat zij op zojuist gelande eenheden vuurde. In zeven minuten tijd vuurde de Flores 12 granaten op dit nieuwe doel. De Duitse geschutsbemanning vluchtte of sneuvelde deels. Om 1249 uur was het echter weer deze batterij die het vuur opende op geallieerde militairen en opnieuw schoot de Flores tot de batterij zweeg.

Om vijf uur in de middag van 6 juni 1944 had Hr.Ms. Flores zich leeggeschoten. Ruim 450 granaten had het afgevuurd in een tijdsbestek van 12 uur. De Flores keerde terug naar Portsmouth om te herladen.

8 juni is het weer terug met volle munitiebergplaatsen en begint het vuren opnieuw. De landingstroepen waren inmiddels verder landinwaarts getrokken, maar hadden nog altijd vuursteun vanuit zee nodig. Op de derde dag na D-Day kwam er een verzoek van Britse militairen in nood die op 12 mijl afstand naval gunfire support vroegen. De Flores wilde wel, maar de afstand was net iets te groot tenzij de lopen van de kanons net iets hoger konden richten. Daarop besloten de technici aan boord om olie en water in de tanks van de kanonneerboot te verplaatsen, zodat de Flores een enorme slagzij kreeg. De maximum elevatie van de kanons verbeterde enorm en even later verlieten de 15cm granaten de lopen richting Duitse doelen. Na 20 minuten vuren ontving men aan boord van de Flores bericht van de Britse militairen dat de vuursteun geslaagd was: "Thanks for the accurate and effective fire."

flores
Film uit 1944 over de beschietingen van de stranden door Hr.Ms. Flores op 6 juni 1944. (Collectie NIMH)

Hr.Ms. Soemba slofte
Korporaal seiner A.P. Zeef aan boord van Hr.Ms. Soemba: "Tegen 6 uur in de ochtend kwamen we aan op onze bombardementspositie en ging de spijker er in. De doelen waren bekend en dus begonnen we 10 minuten voor H-Hour te schieten." Naast en achter de Flores lagen de Britse kruisers HMS Enterprise en HMS Hawkins.

Terwijl de Soemba doelen op Utah Beach onder vuur nam, lag het schip ter hoogte van Omaha Beach. Vanaf het schip zag de bemanning de landingen plaatsvinden die de bloedigste in de strijd zouden worden. Ook zag men vanaf de Soemba hoe Amerikaanse Rangers de rotsen bij Pointe du Hoc beklommen om kanonnen uit te schakelen terwijl Duitsers ze van boven met geweervuur en granaten bestookten.

Ook Hr.Ms. Soemba kwam onder vuur te liggen. Korporaal seiner Zeef: "Op een gegeven moment bemerkten we dat de tegenpartij het er niet mee eens was. Ze begonnen terug te schieten. De commandant gaf order tot anker op, want aan de waterfonteinen rondom ons kon je merken dat de Duitsers aan het harken waren."
"En dat zonder geluk niemand wel vaart, bleek een minuut of wat later! Het anker was ingedraaid; we wilden wegstomen, maar op een of andere manier zaten we vast. Dan maar een klapje achteruit. We komen los en lopen langzaam achteruit. In het door het achteruitslaan omgewoelde water springen drie, vier waterfonteinen op die onze bak bevuilen. We zijn toen onmogelijk gesloft."

Hr.Ms. Flores
Hr.Ms. Flores. (Foto: Koninklijke Marine)

Rammelend schot
Ook in de dagen na D-Day deden de twee Nederlandse kanonneerboten hun naam eer aan en stortten vele kilo's ellende op de Duitsers. Zij vuurden zoveel dat de lopen van de kanons ver over het maximale aantal schoten gingen. De lopen waren voor eind juni versleten en de granaten rammelden bij ieder schot de loop uit.

De oplossing kwam snel. De oude kruiser Hr.Ms. Sumatra, zusterschip van Hr.Ms. Java dat tijdens de Slag in de Javazee tot zinken werd gebracht, was versleten en had geen operationele waarde meer. Het was deels opgelegd en lag al maanden in de haven de dagen te slijten. Tot groot verdriet van menig marineman was de oude "Sum" aangewezen als blokschip om voor de Franse kust een kunstmatige haven te bouwen, zodat de vele Geallieerde schepen er veilig konden afmeren. Op 9 juni werd het door de eigen bemanning afgezonken nabij Ouistreham.

Niet alles van de Sum was echter verloren; de zes kanons waren reeds verwijderd en werden begin juli op de twee kanonneerboten geplaatst. Met die "donorkanons" gingen de Terrible Twins de strijd met de Duitsers weer aan. Op 26 juli bereikte dat een nieuw hoogtepunt. Hr.Ms. Flores beschoot die dag Duitse kanonnen bij Le Point Homme, aangestuurd door een waarnemer vanuit een vliegtuig. Toen de kanonnen zwegen ontving de Flores bericht van het vliegtuig dat het met waarschijnlijk vier directe treffers zeer accuraat was geweest. Maar daar bleef het niet bij: "De best gecombineerde leger en marine actie die ik ooit heb gezien."


Documentaire over D-Day in kleur.

Marineluchtvaartdienst
Niet alleen op zee, maar ook in de lucht leverde Nederland een bijdrage, zij het een kleine. Onder de dik 11.000 vliegtuigen waren 18 Nederlandse. Dit waren vliegtuigen van de Marineluchtvaartdienst (MLD) en om precies te zijn B-25 Mitchell bommenwerpers van 320 Dutch Squadron RAF. De Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking had kennelijk al in 1944 vorm gekregen, want één van de bemanningen van de Nederlandse bombers bestond uit Belgen.

320 Dutch Squadron RAF was de enige Nederlandse eenheid die vanaf D-Day tot aan de Geallieerde overwinning in 1945 meevocht. Het verhaal van 320 begon echter al op 1 juni 1940. Na de verloren strijd in Nederland, wisten 27 vliegtuigen van de MLD naar Engeland te vluchten. Van dit restant ging een deel direct naar de schroothoop, naar Nederlands-Indië en tien drijvertoestellen (watervliegtuigen) bleven in Engeland. Aangezien de Britse marine alleen carriervliegtuigen had, werden de Fokker T.VIIIw vliegtuigen als eerste zelfstandige buitenlandse eenheid binnen de Royal Air Force (RAF) opgenomen.

Tijdens de Battle of Britain, de luchtoorlog boven de Britse kust, bleven de Nederlandse squadrons 320 en de iets jongere 321 op de achtergrond actief. Maar de Nederlanders waren trots en blij dat ze een bijdrage konden leveren, terwijl ze de MLD nog in leven hielden.

320 richtte zich in eerste instantie op maritieme operaties en werd steeds vaker betrokken bij aanvallen op Duitse doelen, onder andere bij de Nederlandse kust. In een jaar tijd verrichte het 1.234 operationele vluchten, waaronder 401 aanvallen op vijandelijke koopvaardijschepen voor de Nederlandse en Noorse kust.

Met de komst van de nieuwe B-25 Mitchell bommenwerpers, werd 320 echter overgeplaatst naar Bomber Command en zodoende vanaf 1943 ingezet voor aanvallen op landdoelen; vijandelijke communicatiecentra, vliegvelden, lanceerinstallaties van V-1 en V-2 raketten. Naarmate D-Day naderde werden zij ook naar Normandië gestuurd om bommen op Duitse troepenconcentraties te werpen en op kustbatterijen.

In juni vlogen de B-25's vanaf RAF Dunsfold, een vliegveld tussen Portsmouth en Londen. Hier heeft tegenwoordig het bekende autoprogramma Top Gear z'n studio's en testbaan.

B-25 Mitchell
B-25 Mitchell bommenwerper van de Marineluchtvaartdienst. (Foto: Koninklijke Marine)

North American B-25 Mitchell
De Mitchells waren door de Nederlandse regering een aantal jaar eerder besteld. Een deel ging naar de Oost en een ander deel naar 320 squadron. De Mitchells hadden een maximale snelheid van 485 km per uur en konden 4000 meter hoog vliegen. Zeven mitrailleurs vormden de vaste bewapening: twee aan beide zijden in de romp ter hoogte van de vleugels, één in de neuskoepel, een dubbelmitrailleur in de topkoepel en een dubbelmitrailleur in de staartkoepel. De vliegtuigen konden 2000 kilo aan bommen meenemen. Spanwijdte: 20,6 meter.

Geheel nieuw was de radar aan boord.

Eisenhower
Opperbevelhebber generaal Eisenhower spreekt 320 en de twee andere squadrons van 139 Wing toe. (Foto: Koninklijke Marine)

Er gaat iets gebeuren
In 1944 werd steeds duidelijker dat er iets stond te gebeuren. De Mitchells vlogen al een tijdje op Franse doelen, maar ook oefeningen duidden steeds meer op een grootscheepse aanval. Doelen op Normandië werden afgewisseld met doelen nabij Calais. Nachtvliegen werd geïntensiveerd en landingsoefeningen werden gehouden. Toch wisten heel weinig mensen van de echte plannen af en lekte niets uit naar de Duitsers. Een hele prestatie als meer dan een miljoen mensen betrokken zijn bij één van de belangrijkste momenten in de geschiedenis.

Ook de vliegtuigbemanningen wisten van niets. Al kreeg 320 squadron samen met twee Britse squadrons van 139 Wing onverwachts hoog bezoek: opperbevelhebber generaal Eisenhower himself kwam de mannen een hart onder de riem steken. Ook veldmaarschalk Montgomery richtte in hoogst eigen persoon het woord tot de vliegtuigbemanningen.

Op dat moment wist men nog steeds niet dat de grote dag snel zou volgen. Zelfs op 6 juni niet. Zo vertelde vliegtuigtelegrafist W. Smit in de Alle Hens van 1969: "Onze kok, onbekend met de plannen van generaal Eisenhower en zijn maats, had helemaal niet op een invasie gerekend. Normaliter zouden we in de loop van de ochtend of zo vliegen, maar nu was het voor dag en dauw op!
Resultaat: op je nuchtere maag naar Normandië. Nou ja, als we terugkomen krijgen we wel wat te eten, vergoeilijkten we onze kok. Mis evenwel. We komen terug, maar hebben geen tijd voor een hap. Het is briefen, optoppen, bommen eronder en wegwezen."

B-25 Mitchell
320 Squadron dropt bommen. (Foto: Koninklijke Marine)

D-Day
Hans van der Kop (1923-2004) was één van de bemanningsleden van de B-25's. De latere commandeur vlieger was destijds waarnemer en schreef diverse boeken en artikelen, waaronder een uitgebreid artikel over die 6e juni in de Alle Hens van juni 1969.

5 juni. Officier vlieger 3 Van der Kop vroeg aan zijn vliegtuigcommandant luitenant ter zee Burgerhout of het nu echt zou gaan gebeuren. "Ja, er moet toch eens iets gaan gebeuren," zei de oudste schutter Van Lingen volgens Van der Kop. "Eisenhower en Montgomery zijn hier toch niet voor niets kort na elkaar geweest, en we hebben toch niet voor noppes al die kustbatterijen in het Pas de Calais en bij Cherbourg en waar nog meer in elkaar gemieterd."

Die middag van 5 juni werd ieder squadron een maximum aan vliegtuigen gevraagd. Maar ook dat was niets nieuws volgens Van der Kop. "Vervolgens werd onze battleorder gewijzigd. Onze bemanning stond nu als eerste genoemd voor nachtopdrachten." Een van zijn collega's mopperde dat het weer een oefening zou zijn: "Weet je, ze geven ons zoveel van deze oefeningen, dat wanneer het echt gaat worden, we er niet eens meer erg in hebben." Met Van der Kop zette hij geld op dat het weer een oefening zou zijn. Inzet: 1 pond.

Even later kwam een ordonnans de tent binnen: "Briefing om elf uur, transport is gereed."

Marineofficier Van der Kop en collega's kregen opdracht om met de B-25 via het Pas de Calais naar Caen te vliegen. "Daar moesten wij een brug over de Dives visueel bombarderen. Er zou voldoende licht zijn voor een aanval met de bommenrichtkijker. We waren aan een hoogte gebonden en aan een bepaalde tijd. Het weer was goed. Er zouden wat stratocumulus wolken zijn, maar die zouden in de loop van de ochtend wel oplossen. Er zou geen alternatief doel zijn. Als we niet konden bombarderen moesten wij de bommen terugnemen naar Dunsfold." Tijdens de briefing werden andere activiteiten van vriendschappelijke eenheden gemeld, maar niet meer dan anders. Ook niet op zee. Wel dat tegen zonsopkomst de intensiteit zou toenemen.

Onder leiding van LTZ Burgerhout werd overlegd en gingen de bemanningen bepakt en beladen naar het toestel waar direct de procedures voor vertrek werden opgestart.

"Taxitijd in 3 minuten.
'Intercomcheck' ... 'OK'
'Navigatielichten' ... 'OK'
'Schutterscheck' ... 'boventoren OK', 'bottomturret check'"
"Nu dan, daar gaan we dan maar weer," zuchtte vliegtuigcommandant LTZ Burgerhout en stuurde de bommenwerper richting startbaan. 6 juni 1944 was slechts een paar minuten oud.

Eenmaal in de lucht kroop Van der Kop naar het navigatiecompartiment en nam plaats in de neus van het toestel bij de bommenrichtkijker. De kaarten had hij reeds voor vertrek in de juiste volgorde gelegd. "Ik hield de navigatie bij en controleerde nog eens de vele schakelaars in mijn domein."

"Nieuwe koers wordt 095, nog één minuut," sprak Van der Kop over de interne verbinding. Het Engelse landschap gleed onder de Mitchell door. Het was midden in de nacht. "In de verte zien we wat flitsen, maar voor de rest schijnen wij een holle eindeloosheid in te vliegen."

"'Bij het volgende punt draaien wij naar het Zuid Westen en gaan langs de kust rechtstreeks naar de Normandische kust', vertel ik de bemanning. Onder ons zien we een aantal flitsen, daarbij voegt zich een lichtspoor. Vage zogstrepen zijn nu in het donker te onderscheiden. Het lijkt wel, of de zee er vol mee is." " 'MTB's,' roep ik uit. 'Die zijn behoorlijk aan de gang,' kraait onze tweede schutter. 'Lijkt wel een zeeslag'

Wij draaien naar Normandië toe. 'Laatste checks! Bommen op scherp, mitrailleurs nogmaals controleren. Waarnemer klaar. Schutters' ... 'klaar'!
In het spaarzame licht dalen wij naar onze aanvalshoogte. Door de radio horen wij korte gesprekken, nachtjagers, die in de buurt zijn, andere vliegtuigen, die het nodig vinden wat te rapporteren.

'Onder ons veel schepen,' rapporteer ik. 'Nog maar tien minuten van ons doel,' voeg ik er aan toe. Aandacht nu voor je bommenrun. Zal wat moeilijker zijn vanwege die doelen.
'Hoe is het met onze tijd-op-doel', vraagt onze vlieger.
'Dives mond gaat nu onder ons door. Bomdeuren open. Hier liggen ook de kustbatterijen die we nog een dag of 10 geleden hebben aangevallen,' voeg ik er aan toe.
Het getril van het vliegtuig en de lichtjes, die flauwe rode puntjes op het selectiepaneel vormen, tonen aan dat de deuren open zijn.
'Right steady. Koers zo houden.'

Naarmate wij naar het doel toekomen toont het wolkendek zich echter hechter. De rivier is nu nog tussen de wolken even te zien. (...) Dan zitten wij ineens in de wolken. Mijn stopwatch zeht mij, dat we nu over doel moeten zijn. Doel gemist, kunnen binnen onze tijd nog één run maken. Koers wordt 030. De Mitchell is nu in de bocjht, trilt wat als wij uit de wolken komen.

'Jammer dat wij niet lager mogen,' zeg ik wat teleurgesteld.
'Neen, begin ik niet aan, is tegen de orders want beneden de 2000 voet mag geen van ons komen, zitten anderen!'

Wij draaien weer naar de rivier toe, maar ook nu spelen de wolken ons parten. Spijtig haal ik de handle van de bomdeuren over en geef de koers voor Selsy Bill [navigatiepunt in Engeland, JK] op."

Nog altijd hebben Burgerhout en zijn bemanning niets door, terwijl zij zonder het te weten bij de eersten waren die op D-Day werden ingezet. Maar op de terugweg wordt het duidelijk. Van der Kop vervolgt.

"Gespannen tuur ik omlaag en luister tegelijk naar de radio. (...) Onder ons zie ik de wolken verspreiden, de zee is te zien. Flitsen zien wij nu meer dan tevoren.

Onder ons is de zee allerminst uitgestorven te noemen. Seinlampen flitsen aan en uit, scheepsgeschut verlevendigt het schouwspel.
Ik tuur naar beneden en zie over stuurboord geglinster. Vliegtuigen, twee uur lang. Lijken er wel een paar honderd.
'Dakota's!' roept de schutter trots.
'Wat moeten die nu hier?' vraagt de tweede schutter.
'Parachutisten brengen! Jongens, het is menens!' roept hij uit!
'Ik heb een pond gewonnen,' roep ik blij.

Eenmaal terug op Dunsfold had de debriefing plaats en drong tot hen door dat het echt was begonnen. De 18 vliegtuigen van 320 squadron kregen het druk.

Het toestel van Van der Kop was de volgende ochtend boven Caen. "Toen hadden wij meer succes. Daarna bombardeerden wij een pad door de Duitse linies voor de befaamde 51e Schotse divisie. Ook aan de Amerikanen leverden wij steun. Enige Duitse hoofdkwartieren moesten het ontgelden. Het leek, alsof het squadron geen rust kende. Dag en nacht werd geopereerd."

B-25 Mitchell
Een B-25 Mitchell bommenwerper in 2016 voor de gelegenheid in de kleuren van 320 squadron. (Foto: Evert-Jan Daniels/ Defensie)

Verliezen
Van der Kop overleefde D-Day (hij overleefde zelfs jaren later een ongeluk waarbij hij met zijn vliegtuig van het dek van Hr.Ms. Karel Doorman schoot en waarbij het vliegdekschip over hem heen voer). Maar de kleine groep van 320 Squadron leed veel verliezen.

Vliegtuigtelegrafist W. Smit en zijn bemanning zouden op een ochtend vrij zijn. Smit kwam op z'n dooie gemak op de fiets naar het vliegveld. Daar aangekomen vroeg hij waar de commandant was. "Kijk daar gaat-ie," zei iemand, al wijzend naar een toestel dat het luchtruim koos.
Er was een vliegtuig met mankementen dat niet meekon met een aanval en het toestel van Smit plus bemanning was wel gereed, alleen was Smit nergens te bekennen. Een vervanger werd geregeld en de "box" met toestellen was compleet.

De vliegtuigen kwamen uren later terug. Smit had al die tijd zitten wachten en telde ze. "Box 1 compleet, Box 2. Eén, twee, drie, vier, vijf. Verdomme, één missing. Daar kan van alles mee gebeurd zijn." Toen de bemanningen naar Smit liepen kreeg hij een hand: "Gefeliciteerd," zeiden ze. Het vliegtuig van Smit was neergehaald. Smit was er kapot van: "Ik denk er nu nog regelmatig aan terug," zei hij 25 jaar na dato.

Andere momenten tijdens die eerste dagen van de invasie zorgden voor gemengde gevoelens, zo vertelde vliegtuig-telegrafist/ boordschutter L. Benet. Hij vloog in een formatie met B-25's boven Frankrijk, waar ontzettend veel afweervuur was. Ze kregen de opdracht de parachutes aan te gespen, om op alles voorbereid te zijn.

Plotseling raakte één van de vliegtuigen in de formatie in brand. "Bale out!" schreeuwde de vlieger naar zijn bemanning. Maar destijds waren de interne berichten ook voor andere vliegtuigen te horen. In het toestel van Benet zat een "jonkie" die net z'n eerste vluchten had meegemaakt. De nieuweling kende de stemmen niet en dacht dat het zijn vliegtuig was dat in brand stond. Hij bedacht zich geen moment en sprong naar buiten boven bezet gebied.

Benet: "Het meest vervelende voor deze knaap was, dat hij als Engelandvaarder met een hoop spul en moeite in Engeland terecht was gekomen. Al die moeilijkheden, gevaren en ontberingen die hij zich had getroost om aan de overkant te komen, werden door een verkeerd begrepen order onmiddelijk weer teniet gedaan." De jongeman, die terwijl hij aan zijn parachute hing waarschijnlijk tot zijn verdriet zijn toestel volledig intact verder zag vliegen, kwam later terecht in een krijgsgevangenkamp. Het bleek te gaan om om korporaal-vliegtuigschutter W.M. (Willem) Theunissen. Hij had een schuilnaam voor in het geval dat hij zou worden gepakt. Als Harry Groendijk werd hij krijgsgevangen genomen, maar overleefde de oorlog.

B-25 Mitchell
Mooi beeld van een Nederlandse vliegtuigbemanning. Deze foto is aan het einde van de oorlog gemaakt, dat is ook wel te zien aan de grote hoeveelheid getekende bommen op het toestel. (Foto: Koninklijke Marine)

De strijd gaat door
Na D-Day vloog de MLD op de Franse kust en bombardeerde spoorwegemplacementen, het Duitse pantserhoofdkwartier in La Caine waarbij de hele Duitse staf omkomt, wierp bommen op tanks in de bossen van Grimbosq, staalfabrieken bij Caen, etc.

Bij de strijd gingen 8 Mitchells verloren, 25 mannen kwamen om en 4 werden krijgsgevangen genomen. Nagenoeg alle andere Mitchells werden weleens geraakt door scherven.

Later trokken de toestellen met de grondeenheden mee richting Nederland. Zij maakten daarbij ook bombardementsvluchten boven ons land en Duitsland.

Uiteindelijk maakte 320 Squadron tijdens de Tweede Wereldoorlog 3252 operationele vluchten en leverde 5500 ton bommen af. 88 mannen kwamen om.

320 Squadron werd in 2005 opgeheven toen de Marineluchtvaartdienst, na de bezuinigingen van minister van Defensie Henk Kamp in 2003, afstand moest doen van de Orion maritieme patrouillevliegtuigen.



Bronnen
Badsey, Dr. S., et al, D-Day, invasie in Normandië; Uitgeverij M&P, Weert 1994
Beers van, A.C., How it started!, The West Australian, 24 juni 1944, pp 1
Bezemer, K.W.L., Zij vochten op de zeven zeeën, Verrichtingen en avonturen der Koninklijke Marine in de Tweede Wereldoorlog; De Boer Maritiem, Houten 1987
Bosscher,drs. Ph. M., Normandië 1944 - Nederland 1945 (Ingezonden mededeling), Marineblad maart 1980, pp 135-136
Couwenberg, T.J., Operatie Overlord, Alle Hens juni 1969, pp 7-11
Kop van der, H.J.E., 6 juni, 25 jaar geleden, Alle Hens juni 1969, pp 12-14
Kop van der, H.J.E., Squadron 320 en de invasie van Normandië, Marineblad juni 1994, pp 190-193
Heijden van der, N., Wij hoorden bij de eersten, Alle Hens juni 1994, pp 8-11
Heijden van der, N., De verschrikkelijke tweeling, Alle Hens juni 1994, pp 12-16
Honselaar, L., Vleugels van de vloot, De geschiedenis van de Marine-luchtvaartdienst, Uitgevers Wyt, Rotterdam 1950
Terrible twin bij operatie Neptune, Alle Hens juni 1984, pp 7
Wijk van, A., Bijdrage aan de bevrijding, Marineblad december 1985, pp 585-590



Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Dossiers

Gerelateerde artikelen
Slag in de Javazee
Heldendaad in 1944
Vliegdekschip Karel Doorman