Marineschepen.nl
 
   
 

Nieuwe marineverhalen van Piet de Betué: het allereerste begin


Bericht geplaatst: 17-12-2015

Piet de Betué schreef het uiterst vermakelijke boek 'Keesje gooien voor Hare Majesteit' over zijn tijd aan boord van o.a. de kruiser Hr.Ms. De Ruyter en in Nieuw Guinea gedurende de jaren '50. Maar niet alle verhalen zijn verteld.

Zorg dat je erbij komt
Eén van de bekendste wervingsposters van de marine. Op de achtergrond vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman. (Illustratie: Koninklijke Marine)

Piet de Betué (1938) werkte van 1954 tot 1960 bij de Koninklijke Marine. Het was op veel vlakken een totaal andere marine. Een marine die zowel in de Oost als in de West actief was, kruisers en zelfs een vliegkampschip had en 22.000 militairen telde. Maar er waren nog schepen met hangmatten en de kwaliteit van de schepen is niet vergelijkbaar met nu. Matrozen begonnen hun marineloopbaan in Hilversum en achter de radarschermen zat personeel van het dienstvak Radio Afstand Peiler Plot (RAPP), dat is in de jaren '70 overgegaan in Operationele Dienst Operaties (ODOPS). Piet de Betué was er één van en hield een dagboek bij.



Over zijn avonturen bij de baas heeft De Betué al het één en ander gepubliceerd in 'Keesje Gooien voor Hare Majesteit' uit 1992. Maar toen Marineschepen.nl hem benaderde met de vraag of er nog verhalen liggen, bleek dat nog niet alles is verteld. Voor de nieuwsbrief van de reünistenvereniging NGID schrijft Piet een reeks verhalen, die nu ook via Marineschepen.nl worden gepubliceerd.
Dat levert een bijzonder inkijkje in de marine van 60 jaar geleden.

Piet de Betué
Piet de Betué. (Foto: privé-collectie Piet de Betué)

Het allereerste begin
Ik was zo'n kereltje dat je niet hoefde aan te moedigen om te zorgen 'dat-ie-erbij-kwam'. Ik had een oom en tante in Den Helder bij wie ik soms in de zomervakantie mocht komen logeren en al vroeg werd ik besmet met 'marinerites'. Voor mij bestond er geen spannender avontuur dan een zwerftocht langs de haven, vol indrukwekkende oorlogsschepen met dreigende kanonnen, mysterieuze antennes en fier wapperende vlaggen. Ik herinner me de Soemba die prominent tegenover het KIM lag afgemeerd. Mannen in blauwe uniformen liepen af en aan. Matrozen waarschijnlijk, dacht ik, maar misschien liep daar ook wel een admiraal tussen… Zij gingen met hun schip de hele wereld over. Naar al die mystieke oorden waarover ik had gelezen in De Scheepsjongens van Bontekoe en de boekjes van Kapitein Rob. Het was ongeveer 1948 en ik was tien, maar vanaf toen stond het voor mij vast: dat wil ik ook!

Een paar jaren later had ik contact met een 'echte marineman'. Bij het stationnetje van Koedijker Vlotbrug (of all places…) stond hij in zijn mooie uniform te wachten op Bello, een treintje dat toen nog een verbinding verzorgde tussen Alkmaar en Bergen aan Zee. Ik raapte al mijn moed bij elkaar en vroeg hem wat ik moest doen om ook bij de marine te komen.
Het moet een al wat ouder iemand zijn geweest want hij gaf glimlachend om mijn enthousiasme een educatief antwoord.
"Allereerst moet je zoveel mogelijk schoolopleiding volgen," zei hij. "Hoe meer hoe beter. En dan, als je zestien jaar oud bent moet je een aanvraag indienen voor de keuring. Die is in Voorschoten en die is heel zwaar. En als je daar doorheen bent kun je bij de marine komen."
"Kan het niet eerder?" wilde ik nog weten.
De 'matroos' schudde zijn hoofd. "Maar dat hoeft ook niet want je moet eerst naar school en een vak leren. En nog iets: als je ooit bij de marine komt, zorg dan dat je geen matroos wordt. Leer eerst een vak!" [Matrozen maakten deel uit van het dienstvak Dekdienst, nu Operationele Dienst Nautische Dienst. Hier was geen diploma voor vereist. Tegenwoordig is matroos een rang en geen vak meer, JK]

Dat naar school gaan en een vak leren was nog een probleem. Ik kon goed leren, maar ik zag 'alle vogeltjes vliegen'. Buiten en niet binnen het schoolgebouw. De leiding van de Willibrordusschool in Alkmaar zag dan ook niets in ingewikkelde vervolgopleidingen voor mij en na nog twee jaar VGLO [Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs, soort verlening van de basisschool, JK] ging ik aan het werk in een kaasfabriek. Veertien jaar oud en zuchtend omdat mijn bevrijdende zestiende verjaardag zolang op zich liet wachten. Pas later zou ik ontdekken dat 'geduld een schone zaak is' en dat tijd een hoop problemen oplost.

Maar eindelijk was het zo ver. Een paar weken voordat ik zestien werd ontdekte mijn moeder een zorg-dat-je-erbij-komt advertentie in de krant, compleet met adres waarnaar ik mijn smeekbede kon sturen. Twee weken later lag er een uitnodiging in de bus om eind februari 1954 naar Voorschoten te komen om me daar te laten keuren en eventueel een contract te tekenen. Op een maandagochtend arriveerde ik bij het marine keuringscentrum. Samen met nog 32 andere kandidaten vormden wij een groep die 'de molen' in ging en begon een zenuwslopende week van testen en medische keuringen. Die waren inderdaad heel streng en elke dag vielen er jongens uit onze groep af die naar huis konden vanwege platvoeten,slecht zicht of gehoor of andere redenen. Op donderdagmiddag waren we nog met z'n drieën (!) over: Piet Kamminga en Jan Verberne, beiden uit Brabant en ik. Tien procent van de oorspronkelijke groep en dat bevorderde ons gevoel voor bescheidenheid niet… Onze vriendschap wel want die is tot op de dag van vandaag gebleven.

MOC Voorschoten
Marine Opkomstcentrum Voorschoten, aan de Koninklijke Marinelaan, waar de marine van 1946 t/m 1961 sollicitanten keurde. (Foto: Koninklijke Marine)

Restte nog de selectieofficier die een beslissing moest nemen over ons toekomstige dienstvak. Voor Piet en Jan was dat geen probleem: zij waren ex ambachtschool leerlingen en wilden graag machinist worden. Voor mij lag dat moeilijker. Ik had geen vak en dan was matroos als dienstvak een logisch besluit. Maar ik zat nog altijd met die uitspraak van die marineman bij dat Koedijker stationnetje: wordt geen matroos. Dus probeerde ik mijn zestienjarig pootje stijf te houden maar tenslotte hakte die officier de knoop door. Hij had overleg gepleegd met zijn superieuren, zei hij en de oplossing was dat ik matroos werd en het brevet RAPP erbij kreeg (!). Dan zou ik met radar gaan werken en met het matrozenbestaan zowat niks te maken krijgen.

Trots als een aap reisde ik de volgende dag naar huis. Mijn droom was in vervulling gegaan: ik ging naar de Marine.







comments powered by Disqus




Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Dossiers

Gerelateerde artikelen
Deel 2: cultuurshock

Kruiser De Ruyter