Marineschepen.nl
 
   
 

Boek 'Overstag en toch op koers' gepresenteerd


Bericht geplaatst: 30-10-2015
Laatst aangepast: 30-10-2015


Begin deze week is het boek 'Overstag en toch op koers' gepresenteerd en zijn de eerste exemplaren overhandigd aan Tweede Kamerlid Angelien Eijsink (PvdA) en schout-bij-nacht Ben Bekkering, Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten. Het boek over personeelsbeleid van de Koninklijke Marine in de periode 1945-2005 is het tweede deel in een drieluik over de marine na de Tweede Wereldoorlog.

Angelien Eijsink, Egmond van Rijn, Ben Bekkering
Angelien Eijsink ontvangt het eerste exemplaar van het boek Overstag en toch op koers uit handen van de auteur, vice-admiraal b.d. Egmond van Rijn. Rechts schout-bij-nacht B.W.J. Bekkering, Plaatsvervangend Commandant der Zeestrijdkrachten. (Foto: Okke Groot/ NIMH)

Afgelopen maandag werden op het Ministerie van Defensie de eerste exemplaren van het boek 'Overstag en toch op koers' door auteur Egmond van Rijn overhandigd aan Angelien Eijsink (PvdA) en SBN Bekkering, Plaatsvervangend Commandant Zeestrijdkrachten. Het boek is verschenen onder auspiciën van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en Commissie voor Zeegeschiedenis, uitgegeven door uitgeverij Van Wijnen.



Met de boekpresentatie kwam voor Van Rijn een einde aan een periode van vijf jaar onderzoek doen en schrijven. Het resultaat is een 600 pagina's tellend werk dat volgens de auteur soms een heel hoog abstractieniveau kent, maar meestal een wat lager abstractieniveau heeft om de sfeer waarin het beschreven beleid plaatsvond goed te schetsen.

Over die sfeer kan Van Rijn overigens ook prima uit eerste hand vertellen, want de historicus heeft een lange loopbaan bij de marine achter de rug. Van Rijn begon in 1963 bij de marine, was commandant van o.a. S-fregat Hr.Ms. Jan van Brakel, werd Directeur Personeel KM en kreeg een plaatsing bij het Militair Comité van de NAVO in Brussel. Van Rijn verliet de KM als vice-admiraal en begon daarna met een studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Die eigen ervaring is mooi, maar dat levert ook een risico op. Van Rijn schrijft namelijk over een periode waarin hij zelf actief was en ook verantwoordelijk was voor het personeelsbeleid. Volgens directeur van het NIMH Piet Kamphuis is het Van Rijn echter gelukt om "uit zichzelf te treden" en voldoende afstand te kunnen houden. De dialoog met de wetenschappelijke begeleidingscommissie speelt volgens Kamphuis een belangrijke rol in de borging van die afstand.

Willem-Alexander
Willem-Alexander in de rang van kapitein-luitenant ter zee op bezoek bij de Admiraliteitsraad. Links Bevelhebber der Zeestrijdkrachten VADM L. Kroon en rechts Directeur Personeel schout-bij-nacht W.J.E. Van Rijn. (Foto: CAVDKM)

Kenmerken van de marine en de marineman
Dat Van Rijn de marineorganisatie van toen goed kent, is natuurlijk een groot voordeel. Zonder problemen kan hij uitleggen hoe de organisatie van een marineschip in elkaar steekt. Dat is handig want het is het schip dat de marine anders maakt dan andere organisaties en de marineman volgens Van Rijn zelfs anders maakt dan anderen. "Het schip dicteert een aantal zaken die elders in de maatschappij niet of anders voorkomen. Zo is bijvoorbeeld een marineschip vrij klein, waar honderd of honderden mensen op werken. Je kunt elkaar niet ontlopen. Iedereen aan boord weet wie de commandant is en hoe hij er uitziet. Dat was bij de landmacht, zeker in de tijd van de dienstplicht, wel anders. Daar waren militairen die niet wisten wie hun bataljonscommandant was, omdat ze die nooit hadden gezien. Dat kon bij de marine niet," zei de auteur tijdens de boekpresentatie.

"Bovendien, zodra de trossen los gaan, ontstaat er een eigen wereld. Communicatie met de wal was beperkt. Met een sloep of helikopter kon nog weleens iemand aan boord of van boord, maar alleen binnen bereik van land en alleen als het echt belangrijk was. Dus je gaat met een groep mensen op pad, met hen mensen vorm je een team en met dat team moet je een klus klaren."

Van Rijn schetste ook een kenmerk van de marineman: "De oriëntatie van de marineman is globaal. Hij kijkt naar wat er achter de horizon is. Dat zie je bij marines van alle landen. Ook bij sterk continentale landen als Frankrijk en Spanje merk je dat als je met een marineman spreekt, dat hij naar buiten kijkt. Terwijl de landmacht meer naar binnen keek. Dat is de laatste jaren wel veranderd, want ook de andere krijgsmachtdelen worden uitgezonden op verre missies."

Misschien wel het belangrijkste was volgens Van Rijn dat "het schip leef-, werk- en in een ultieme situatie zelfs de gevechtsplek is. Dat schept hele bijzondere voorwaarden die elders niet bestaan en schept voorwaarden die de marineman tot een heel bijzonder figuur maken. Iemand die je elders niet zo snel treft."

Amsterdam-bemanning
Schip en bemanning. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Schip als basis
Dat schip, de basis van de KM, is volgens de auteur ook de basis van het personeelsbeleid in de periode 1945-2005. "Eén van de belangrijkste conclusies was dat de KM het schip projecteerde op de wal en de organisatie runde alsof het een groot marineschip was. Aanvankelijk werd dan zoveel mogelijk verwaarloosd wat zich daarbuiten bevond. Maar geleidelijk werden die invloeden van buiten groter en werd het lastiger om dat geprojecteerde schip op koers te houden."

Dat komt ook terug in de titel. Van Rijn: "Ik denk dat de marine op personeelsgebied zoveel mogelijk zijn eigen koers heeft geprobeerd te handhaven met als doel de operationele taak zo goed mogelijk uit te voeren. Maar de wind veranderde voortdurend: dan woei hij van rechts, dan van links, vanuit de kerk, de Tweede Kamer, de landmacht of vanuit andere elementen in de samenleving. Iedere keer moest het schip door de wind, om toch een beetje op koers te blijven."



Die titel en conclusies worden gescheiden door zo'n 600 pagina's. Na vier jaar onderzoeken en schrijven had Van Rijn veel meer pagina's op papier staan, maar dat was meer dan de begeleidingscommissie en de uitgever voor ogen hadden. Een compromis van 600 bladzijden was het resultaat en Van Rijn besteedde een jaar aan het schrappen van tekst. "Er staat een ongelooflijke berg aan geschriften niet in het boek," aldus de auteur. Dat is niet vreemd, want haast alles in de geschiedenis van de KM heeft ergens wel iets met personeel te maken. Van Rijn: "Dus ik heb me heel sterk moeten beperken. En in slechts 600 pagina's, leid ik de lezer door de hoogtepunten van het personeel heen in 168 thema's."

Hoger in de hiërarchie dan die thema's staan drie factoren: de veranderende dreiging, techniek en maatschappij in de beschreven periode en wat hun invloed was op het personeel. "Je zou verwachten dat met name de snelle ontwikkelingen van de techniek op het personeel een grote impact zouden hebben. In de praktijk blijkt dat nauwelijks het geval. De marineman of -vrouw weet zich telkens uitstekend aan te passen en bij te scholen."
Veel ingrijpender waren de maatschappelijke ontwikkelingen. De ideeën over de krijgsmacht in de samenleving, en dus in regering en parlement, zorgden voor veel meer emotie en reuring. "De democratisering, de plaats van de vrouw in leger en marine, zulke onderwerpen hadden veel meer impact."

Boekpresentatie
De auteur tussen de toehoorders. (Foto: Okke Groot/ NIMH)

Herkenning
Deel 1 van de trilogie, Pugno Pro Patria door Dick Schoonoord, is een boek dat van grote waarde is voor een goed beeld van de marine (van materieel tot bezuinigingen) na de Tweede Wereldoorlog. Grote kans dat Overstag en toch op koers die rol zal vervullen op personeelsgebied.

Hoewel het boek niet geschreven is als herinneringsboek, zullen marinemannen en -vrouwen die tussen 1945 en 2005 hebben gewerkt bij de KM vast veel herkennen -en volgens SBN Bekkering zelfs "veel lezen waar ze niets van afwisten, waardoor dingen die in hun loopbaan gebeurden, op hun plaats kunnen vallen." Maar ook voor mensen die nu in de P-wereld bij de Koninklijke Marine of Defensie werken, kan dit boek van waarde zijn. Net als voor politici die zich met personeel en Defensie bezighouden; het boek is niet voor niets als eerste aan Angelien Eijsink uitgereikt.

Waar het boek sowieso een leegte in zal vervullen is in de archieven. Van Rijn maakte gebruik van bronnenmateriaal dat er nu niet meer is. Veel documenten zijn de afgelopen jaren overgeheveld naar het Nationaal Archief, waar een deel niet door de selectie kwam en vervolgens werd vernietigd. Dankzij het boek is die inhoud ten dele bewaard gebleven.



comments powered by Disqus


Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Privacy
Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen