Marineschepen.nl
 
   
 

Avonturen aan boord van een zeilend marineschip


Laatst aangepast: 27-12-2013

Een Nederlands fregat dat de Noordzee oversteekt en bij Edinburgh oefent met een Brits fregat, het binnenlopen van IJmuiden, snelle actie na een vermeende man over boord. Was dat afgelopen maand? Begin dit jaar? Misschien, maar dit verhaal gaat over het fregat Hr.Ms. Koningin Emma der Nederlanden (Atjehklasse), dat dik honderd jaar geleden met 14 zware kanons over de zeeën zeilde. Ja, een verhaal over de zeiltijd van de marine: "Strijk en gij op de bramzeilen! Onderzeilen gijen en gorden! Stagzeilen neer!" Dat werk.

Atjeh
Schroefstoomschip der eerste klasse, Zr.Ms. Atjeh, een zusterschip van de Koningin Emma der Nederlanden. In het midden zijn de schoorstenen duidelijk te zien.

In de Alle Hens van juni 1949 stond een "boeiend relaas van één der vroegere opvarenden". Boeiend is het zeker. Want ook nu weer blijkt de mens en de marine van toen op een aantal punten totaal onveranderd en op andere vlakken enorm te verschillen. Het verhaal van de oud opvarende van het fregat Hr.Ms. Koningin Emma der Nederlanden speelt zich af aan het einde van de "zeiltijd", zo aan het einde van de 19e eeuw toen de voortstuwing van schepen veranderde van zeil naar stoom. De schepen van de Atjehklasse waren schroefstoomschepen: zeilschepen met stoomvermogen (en schroef!). De nieuwe voortstuwing van stoom was nog niet zo ver gevorderd dat men pure stoomschepen durfde te bouwen. Dus werden hybride schepen gebouwd waardoor men niet helemaal afhankelijk was van de nieuwe techniek.

Hybride of niet, de Emma was wel een heuse driemaster met een waterverplaatsing van ruim 3400 ton en meer dan 300 bemanningsleden.

Eén van die bemanningsleden was de ons onbekende auteur van het artikel en deed verslag die ons een kijkje gunt in de marine van toen.



Volgetuigd zeilschip met stoomvermogen
"Na een korte opleiding om in de geheimen van de Zeedienst te worden ingewijd, werd ik geplaatst aan boord van Hr.Ms. fregat Koningin Emma der Nederlanden.
De Emma, zoals wij het schip in het vervolg kortheidshalve zullen noemen, was één der fregatten, welke in de laatste vijfentwintig jaren van de vorige eeuw [1876-1900, JK] de trots en de glorie van onze Marine uitmaakten. Het was zoals wij dat in de zeiltijd noemden een volgetuigd zeilschip met stoomvermogen.

Het grote geschut bestaande uit zes 17 cm en acht 12 cm kanonnen stond niet aan het bovendek zoals op de hedendaagse oorlogsschepen, doch in de kuil, dat is het eerste dek onder het bovendek. Met het geschut werd gevuurd door z.g. batterijpoorten, dat waren twee openslaande deuren, welke met slecht weer met zware klemschroeven werden dichtgemaakt.

Als bewijs hoe antiek deze schepen eigenlijk nog waren, moge dienen, dat de bemanning van de kanons gewapend was met pieken en bijlen, om de vijand, als 't schip in tijd van gevecht geenterd werd, met de piek te doorboren of met de bijl de schedel te kloven.

zeilen volgetuigd fregat
Een schematische weergave van de zeilen van een volgetuigd fregat. De zeilen aan de grote mast krijgen voor de naam "groot". Dus "groot bramzeil", etc.

Voor het eerst op 'de grote haringvijver'
Direct nadat ik aan boord van de Emma geplaatst was, ging het schip een tocht van een paar maanden op de Noordzee maken, ter oefening met de zeilen voor een twintigtal pas beëdigde officieren en een vijftigtal lichtmatrozen, die evenals ik, allen voor het eerst de grote haringvijver op gingen. De eerste dag de beste dat de Emma in zee was, werd het op de 'platvoet'1 al slecht weer en op de 'eerste wacht' des nachts tussen acht en twaalf uur nam de storm in hevigheid toe, zodat de Emma met geborgen bramzeilen en gereefde mars en onderzeilen de hoge zeeën doorploegde. Ik had de eerste wacht aan dek en kreeg wel een beetje raar gevoel toen me gecommandeerd werd, het groot bramzeil mee te gaan vastmaken. Doch onvervaard klauterde ik mee naar boven en kwam weer heelhuids aan dek ook, doch slaakte toen toch wel een zucht van verlichting na deze vuurproef.

Ik meende dat het een vast evangelie was, dat men last kreeg van zeeziekte, wanneer men voor het eerst naar zee ging, doch hoewel vele van de jongelui, die evenals ik voor het eerst de zee bevoeren al voor het spuigat lagen en hun offer aan Neptunus brachten, had ik nergens last van en liet ik me de andere morgen mijn pannetje gort best smaken.

Na enkele weken op de Noordzee te hebben rondgezwalkt met afwisselend goed en slecht weer en al maar zeil exercerend, zowel bij nacht als bij dag, liet de Emma op zekere dag het anker vallen ter rede van Edinburg.

(...)

fregat koningin emma der nederlanden
Vertrek van de Emma uit de haven van Den Helder. (Bron: Koninklijke Marine)

Wedstrijd met Engels fregat
Ter rede van Edinburg lag een Engels oorlogsfregat, hetwelk een zusje van de Emma geleek en dit was misschien wel de oorzaak, dat tussen de beide commandanten een wedstrijd werd aangegaan in het zeilexerceren. De wedstrijd zou bestaan uit:
1. het losmaken en bijzetten van alle zeilen.
2. Het bergen en weer vastmaken de ra's daarvan, vervolgens alle zeilen afslaan en aan dek opbergen.
3. Het aan dek brengen van bramra's, bramstengen, marsra's en marsstengen en het laten zakken van de onderra's op de verschansingen.

Alzo bleef er van het gehele trotse zeilschip niets over dan drie stompe masten, zodat de Emma meer weg had van een doodkist, dan van een volgetuigd fregat.

De tweede helft van de manoeuvre zou bestaan uit:
Het ophijsen van de zware onderra's, het hijsen van de marsstengen en marsra's en evenzo van de bramstengen en bramra's. Vervolgens de zeilen weer aanslaan en bijzetten, de zeilen weer bergen en op de ra's vastmaken enz.

Het was bij zo'n gelegenheid een geloop en gedraaf in het tuig en aan het dek alsof de wereld verging.

Het werd aan dek een chaos van ra's en stengen, zeilen en lopend touwwerk, kettingen en staaldraad, waar bij wijze van spreken geen Jood uit wijs zou kunnen worden. Een buitenstaander zou zich onmogelijk kunnen indenken, dat in zo'n kort tijdsbestek zo'n volgetuigd fregat met alle zeilen, ra's en stengen, lopend en staand touwwerk, zou kunnen worden af- en opgetuigd.

Direct 's morgens om zes uur, na het gort schaften, nam de wedstrijd een aanvang, op een vlaggesein vanaf het Engelse oorlogsschip. Ter controle dat de wedstrijd stipt werd uitgevoerd, kwamen twee Engelse officieren aan boord van de Emma en evenzo gingen twee officieren van de Emma naar het Engelse oorlogsschip. Het was voor deze gelegenheid alle hens op, zelfs koks moesten hun kombuis in de steek laten om aan dek een vorkje mee te pikken.

En elk van hoog tot laag wist precies wat hij met zulk een manoeuvre te doen had en ieder sloofde zich uit, tot zelfs de Mariniers, die zich in de regel wat het zeilen betreft van de domme hielden en wie men elk touwtje waar zij aan trekken moesten in handen moest geven.

Doch alles ging gesmeerd en van een leien dakje. De commandant en de officieren waren overal om de mannetjes aan te vuren en hielpen zelfs mee waar het soms nodig was.

Met spanning werd vanaf de Emma de manoeuvre op het Engelse oorlogsschip gevolgd en al spoedig kwamen wij daar tot de ontdekking dat wij de Engelsen de baas waren.

Toen dan ook op de scheepsklok acht glazen werd geslagen, kon men op de Emma niet meer zien dat er wat gebeurd was en lag het schip weer netjes vierkant gestopt en gebrast, zoals men dat in de zeiltijd noemde, als voor het begin van de wedstrijd.

De Emma had de wedstrijd met ruim twintig minuten gewonnen, niettegenstaande het tuig van de Emma veel zwaarder was als van het Engelse fregat. Bovendien was de equipage van dat schip nog veertien man sterker dan die van de Emma.

De commandant was over de afloop van de wedstrijd zo zeer in zijn knollentuin, dat alles wat die dag geen wacht had, zich mocht aankleden en naar de wal mocht om te gaan passagieren. Onnodig te zeggen, dat daar een dankbaar gebruik van werd gemaakt. Dc andere helft van de equipage mocht de volgende dag direct naar het schoonschip maken naar de wal.

fregat koningin emma der nederlanden
Een tekening uit 1949 van de wedstrijd tussen de Emma en een Engels fregat bij Edinburgh. (Bron: Alle Hens, juni 1949)

Water op rantsoen
Na een kort verblijf van een paar dagen te Edinburg hervatte de Emma haar zwerftocht op de Noordzee.
Op die tocht deed zich nog een grappig incident voor. Het was op een Maandagmiddag en wasdag van half twee tot drie uur. Alle mindere schepelingen hadden hun rantsoen water van tien liter ontvangen om daarin hun vuile goed uit te wassen.
'Niet te veel', zal menig huismoeder zeggen, doch het zoete water was duur en schaars in die tijd op oorlogsschepen. Bovendien moesten de Jannen hun goed in koud water wassen en toch moest het schoon zijn. En nu zal die huismoeder al weer vragen hoe men in tien liter water de was schoon kan krijgen? Want dat is maar een heel klein emmertje vol. Dit vraagstuk werd opgelost, doordat drie of vier man hun rantsoen water in een wastobbetje kiepten en zo verkreeg men een hoeveelheid van dertig of veertig liter water.

Als bewijs hoe zuinig er met het zoete water werd omgesprongen, moge dienen, dat boven aan het dek een drinkwaterstander (een ton) stond waaraan een gemeenschappelijke drinkbeker door middel van een ketting was bevestigd. En bij die waterstander stond dag en nacht een schildwacht met getrokken sabel om diefstal van water tegen te gaan.

Was er geen onraad in de buurt, dan verzaakte zo'n schildwacht wel eens zijn plicht en liet door een vriend een emmertje water stelen, om het dan later samen te delen.

Tegenwoordig is dat alles heel anders en moet het een waar genoegen zijn om nu bij de Marine te dienen.



Incident tijdens plunje wassen
(...) Het was die maandagmiddag mooi warm zomerweer, de Emma vervolgde met een stijve bramzeilskoelte haar weg over de wijde waterplas. Het fraaie weer had twee vrienden in de verleiding gebracht om zich in hetzelfde sopje, waarin zij hun goed hadden uitgeflodderd, van top tot teen eens lekker te wassen (alweer door het zoetwatergebrek) en zich daarna met zeewater af te spoelen. Om zich af te spoelen kozen zij een radicaal middel en wel, dat zij beurtelings vanaf de boegspriet elkaar door middel van een touw (lijfsijsing) zouden afvieren in zee. De Emma liep maar een matig gangetje en de Lilliputter, die deze bijnaam te danken had doordat hij de kleinste was van de ganse equipage, zou het eerst een verfrissend zeebad nemen.

Zijn vriend (Gekke Groen) - wie, die in de negentiger jaren bij de Marine heeft gediend, heeft Gekke Groen niet gekend? - zou hem in zee laten zakken en dit deed hij ook, doch liet (met opzet?) het touw los, waaraan de Lilliputter als een vis aan een hengel spartelde. Groen begon uit alle macht te schreeuwen: Man over boord! Man over boord! en alles liet de wasbalies in de steek en snelde naar de verschansing. De officier van de wacht liet onmiddellijk tegen brassen om de Emma in zijn vaart te stuiten, reddingsboeien werden de drenkeling toegeworpen en met spoed werd de reddingsboot gestreken om de drenkeling te redden.

Doch de reddingsboot zocht op een paar honderd meter achter het schip de zee af, doch vond geen lilliputter. En geen wonder! Deze had zich aan de buitenboordleider, een dunne kabel, welke op ongeveer een meter hoogte boven de waterlijn rondom het gehele schip hing, gegrepen en was door een der geschutspoorten weer binnen boord geklauterd. Intussen had Groen zich van het redden van zijn vriend niets aangetrokken en had van de algemene verwarring gebruik gemaakt om bij de wasbalies de stukken zeep te gappen, die de anderen op het geroep van man over boord, hadden laten liggen. Boze tongen beweerden dat hij met moedwil de Lilliputter had losgelaten om zich op die manier van een voorraad zeep te voorzien, doch het is te gewaagd het hier neer te schrijven, uit vrees, dat hij nu nog, na meer dan vijftig jaren een klacht daarover zou indienen.

De volgende dag werden beide vrienden gestraft met veertien dagen provoost om op te knappen van de schrik.

Met storm IJmuiden in
De dag, die bestemd was om in 't Nieuwediep [Den Helder, JK] binnen te lopen, woei er reeds vanaf de vorige dag een hevige storm uit het Noordwesten. De loods welke zij tijdig aan boord kregen weigerde botweg de Emma in Nieuwediep binnen te brengen, vanwege het gevaar dat daaraan verbonden was, met het oog op de gevaarlijke banken, zoals de Razende Bol, de Haaks enz.

Daarom werd besloten in IJmuiden binnen te lopen, want de Emma kon niet langer in zee blijven met het oog op de voedselvoorziening. Het was de laatste paar dagen toch al sukkelen geweest met de menage, dus kon men niet langer wachten.

Toen de beide vuurtorens en de pieren van IJmuiden in het zicht kwamen, liet de loods niettegenstaande de hevige storm alle zeilen bijzetten, zeer tegen de zin van de commandant, die anders ook al van geen klein geruchtje vervaard was, doch de loods kreeg zijn zin, daar deze zodra hij aan boord komt, de algehele verantwoording voor zijn rekening krijgt.

Achteraf bleek dan ook dat de loods gelijk had, daar het schip, vanwege de sterke strooming die er liep, met een grote vaart binnen de pieren moest lopen.

Voordien had de schipper reeds alle hens aan dek gefloten. Zodra de Emma met een vaart als een torpedoboot binnen de pieren was gelopen, hoorde men de commando's van de lste officier, die met de commandant op de brug was: 'Klaar bij de bramvallen en gijtouwen!' Gijtouwen en gordings van de onderzeilen in handen!

En even daarna: 'Strijk en gij op de bramzeilen! Onderzeilen gijen en gorden! Stagzeilen neer! Klaar bij de marsevallen, gijtouwen en loefbrassen! Strijk en gij op de marszeilen!'

Deze commando's volgden elkaar in een razend tempo en als bij toverslag waren alle zeilen weg. Het schip had echter een grote vaart en een buitenstaander zou gedacht hebben dat de Emma zich op de bazaltstenen dijk te pletter zou lopen, doch de loods liet tegelijk beide zware boegankers vallen en hierop werd de Emma in haar vaart gestuit. Er ging een trilling door het gehele schip, het sidderde door alle ingewanden, door deze plotselinge stremming in haar vaart, doch de manoeuvre was volkomen geslaagd.

De commandant drukte in vervoering de loods de hand en complimenteerde hem voor dit kranig stukje zeemanschap. De loods had dit echter met een koopvaardijschip onmogelijk kunnen volbrengen, daar op zo'n schip een te kleine bemanning aan boord is, om in zo'n korte tijd alle zeilen te bergen.

De dijk te IJmuiden stond tijdens het binnenlopen van de Emma zwart van mensen, meest zeelui, die in spanning het binnenkomen van de Emma hadden gevolgd en zij brachten, toen de Emma eenmaal tot stilstand was gekomen, de loods en de equipage een luidruchtige ovatie.

Na een verblijf van twee dagen te IJmuiden aanvaardde de Emma haar reis naar Den Helder, waar het schip na aankomst direct de Marinewerf opging om te worden gereed gemaakt voor een drie- of vierjarig verblijf in Oost-Indie.



Bronnen en noten
Bron: Hr.Ms. Fregat "KONINGIN EMMA DER NEDERLANDEN"; Boeiend relaas van een der vroegere opvarenden; Alle Hens juni 1949, pag. 6-8

1.Platvoet is een wacht. Een etmaal wordt aan boord van marineschepen verdeeld in zes keer vier uur. Die periodes van vier uur worden wachten genoemd: hondenwacht (00:00-04:00 uur), dagwacht (04:00-08:00 uur), voormiddagwacht (08:00-12:00 uur), achtermiddagwacht (12:00-16:00 uur), platvoetwacht (16:00-20:00 uur) en eerste wacht (20:00-00:00 uur).




Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
De zee en haar betekenis
Taken van de marine
Korps Mariniers
Mijnendienst
Onderzeeboten
Dienst der Hydrografie

Marine uniformen
Rangen en standen

Gerelateerde artikelen
Marinekazerne A'dam in '52
Tocht naar Chatham
Rangen van de marine