Marineschepen.nl
 
   
 

70 jaar Nederlandse marine-inzet in Korea - Hr.Ms. Evertsen


Door: Robbie Warmerdam
Bericht geplaatst: 03-07-2020 | Laatst aangepast: 03-07-2020


Vijf jaar lang, van 1950 tot en met 1955, waren Nederlandse marineschepen, mariniers en landmachteenheden betrokken bij de Korea-oorlog. Op 3 juli is het precies 70 jaar geleden dat torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen als eerste Nederlandse eenheid de opdracht kreeg om naar Korea te gaan. In de jaren daarna zijn zes Nederlandse marineschepen en 4748 Nederlandse militairen ingezet in de oorlog op land, in de lucht en op zee. Deze nieuwe reeks artikelen richt zich op de inzet van de Nederlandse marineschepen tijdens de Korea-oorlog.

Evertsen
Hr.Ms. Evertsen (1946-1963), was van 1941 tot 1946 in dienst bij de Royal Navy als HMS Scouge. Het schip van 110 meter en 1750 ton waterverplaatsing had een bemanning van 220 man. Belangrijkste wapens waren de vier 12cm kanons en de dieptebommen. (Foto: NIMH/ Koninklijke Marine)

3 juli 1950, met spoed was Hr.Ms. Evertsen teruggekeerd en liep om half elf 's avonds de haven van Soerabaja binnen, gelegen in het sinds zeven maanden onafhankelijke Indonesië. De volgende ochtend ging het schip het dok in en werden de meest noodzakelijke reparaties uitgevoerd.1



Een week na de aanbeveling van de VN-veiligheidsraad om hulp te verlenen aan de Republiek Korea had de Nederlandse regering de torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen opdracht gegeven om samen met de maritieme strijdkrachten van andere landen in de wateren van Korea op te treden. Hr.Ms. Evertsen was bij de Koninklijke Marine nog maar vier jaar in dienst, nadat het drie jaar bij de Britse marine had gevaren als HMS Scourge.

Terwijl de Evertsen werd klaargestoomd voor de missie, werd op het Koreaanse schiereiland zwaar gevochten.



Start van de oorlog in Korea
Korea was sinds 1910 onderdeel van het Japanse keizerrijk. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd besloten dat Korea weer een onafhankelijke staat zou worden en er zou een voorlopige democratische regering komen. Het land was echter nog bezet door troepen uit de Sovjet-Unie in het noorden, en de Verenigde Staten in het zuiden. In 1948 werd de Republiek Korea uitgeroepen, maar werd ook door de Sovjet-Unie een communistisch bewind in Korea gevestigd. De Verenigde Naties keurden dit af, maar een oplossing bleef uit en na het vertrek van de Sovjets volgden er meerdere confrontaties aan de grens bij de 38e breedtegraad. Toen in 1950 ook buurland China effectief communistisch werd, was premier van de Sovjet-Unie Jozef Stalin overtuigd van de voordelige strategische situatie in de regio en gaf hij het Noord-Koreaanse regime toestemming om het zuiden aan te vallen. Dat gebeurde op 25 juni 1950 en voerden Noord-Koreaanse eenheden een verrassingsaanval uit op het zuiden. Voor het eerst werd de 38e breedtegraad overschreden. In zes weken tijd werden de eenheden in het zuiden teruggedrongen tot de zuidoostelijke hoek van het schiereiland. De president van Korea deed een wanhopige oproep om hulp, de VN besloot dat landen mochten ingrijpen. Op 1 juli kreeg Hr.Ms. Evertsen opdracht om van de patrouille terug te keren naar Soerabaja.


Vertrek
Slechts drie dagen na binnenkomst was het zover. Terwijl 3 Catalina's van het 321e squadron langsvliegen trok een sleepboot de Evertsen los van de Kruiserkade. Nog geen twee uur later hing de volgende Catalina alweer boven de Evertsen voor de eerste "anti-lucht vuurleidingsoefening", om de gevraagde geoefendheid te behalen wanneer de wateren van Korea wordt bereikt.2

Op 12 juli 1950 kwam Hr.Ms. Evertsen aan in Hong Kong. Hier kreeg een deel van de bemanning de kans om het vijf miljoen inwoners tellende eiland te verkennen. Het Nederlandse detachement op het eiland organiseerde een rondleiding langs de Europees uitziende hoofdstraten, onderling met elkaar verbonden door kleine steegjes die de bemanning deed denken aan de passar Tjoendjoengang in Soerabaja in Indonesië. Na een olielading uit de Britse tanker RFA War Afridi de volgende dag werd koers gezet naar Japan. Onderweg werd druk geoefend, onder andere op het zo snel mogelijk op post komen van de geschutsbemanningen. Na aankomst in de Japanse havenstad Sasebo werd de Evertsen ingedeeld bij de Amerikaanse Zevende Vloot. Aan boord zat het hele schip ondertussen in spanning op de komst van 'Gracy'. Ondanks deze weinig dreigende naam werd toch opgezien tegen het bezoek van deze typhoon aan Sasebo. Gelukkig liet Gracy zich uiteindelijk nauwelijks zien.

Evertsen
Olieladen uit een (Amerikaanse Cimarronklasse?) tanker nabij Korea. (Foto: NIMH/ Koninklijke Marine)

Eerste patrouilles
Vanuit de Zevende Vloot kreeg het schip de opdracht om te patrouilleren in de Gele Zee, bij de 38e breedtegraad, die tot een maand daarvoor de formele grens was tussen Noord en Zuid. Indien nodig moest het schip daar ook vuursteun verlenen aan eenheden op land door vijandelijke doelen te beschieten.

Het opereren in internationaal verband bleek in het begin nog wat lastig. Vooral aan het uitvoeren van de radiotelefonieprocedure in het Engels moest nog even worden gewend. De allereerste opdracht, het handhaven van de blokkade aan de Koreaanse kust, leek in de praktijk erg op de eerder gevaren patrouilles op Sumatra Oost of op de Westkust. De omstandigheden rond Korea vroegen echter wel om een grotere paraatheid: de gehele patrouille werd in oorlogswacht gevaren.3

Omdat het voor de kruisers in het verband van de Evertsen niet mogelijk was om dicht onder de kust te varen, was het deels aan de Nederlandse torpedobootjager om nachtelijke patrouilles uit te voeren tussen de eilanden aan de wal. Alle verdachte scheepvaart moest worden vernietigd. Om langdurig een staat van gevechtswacht te kunnen volhouden, werd er "plaats rust" gegeven zodat niet alle posten permanent bemand hoeven te zijn zolang de bemanning zich wel rond haar post bevindt. Tijdens de eerste patrouille werd geen enkel schip gestopt. De allereerste escortmissie van een troepentransportschip naar een Koreaanse haven droeg vervolgens wel bij aan het moraal van de bemanning. Actief meevaren met andere schepen binnen de VN-vloot gaf de bemanning van de Evertsen het gevoel tot een grote familie te behoren.4



Scheur van achttien meter
Na een maand van patrouilles en escorttaken sloeg op 9 augustus het noodlot toe. De Evertsen opereerde aan de westkust van Korea, waar het lastig navigeren was door de vele riffen, eilandjes en zandplaten. Vanwege het onderzeebootgevaar voer de Evertsen in een zigzagkoers tijdens haar patrouille in de buurt van het eiland Fokusa Sho. Aan het begin van de avond liep de torpedobootjager op een rif. Er ontstond een scheur van achttien meter en meerdere ruimtes liepen vol met water. Snel werden door de Scheeps Beveiligings Dienst luiken en deuren gesloten waardoor kon worden voorkomen dat een groter deel van het schip onder water kwam te staan. Ondanks het gebruik van pompen maakte het schip slagzij naar bakboord, en besloot de commandant een noodsein uit te doen naar de Admiraliteit in Hong Kong. Twee Britse schepen voeren naar de Evertsen met additionele pompen en een voorraad hout om meer stutten aan te brengen om het water terug te dringen. De Evertsen werd op sleeptouw genomen, en arriveerde na enkele dagen na het incident in de haven van Sasebo, Japan.5

Omdat de schade aan Hr.Ms. Evertsen toch niet in Sasebo hersteld kon worden, zette het schip koers naar Hong Kong. Op 25 september kon het daar in een dok kon worden opgenomen.

Ondertussen in Korea
Onder leiding van de Amerikaanse generaal McArthur vond ondertussen op 15 september de landing bij Inchon plaats. Na een maand van harde gevechten waren de VN troepen in staat om Zuid-Korea vrijwel volledig te heroveren, inclusief de hoofdstad Seoul. Na dit succes werd, nadat de Noord-Koreanen een ultimatum van de VN negeerden, besloten om door te stoten. Om het tij te keren stuurde China vervolgens troepen om het communistische regime te ondersteunen.

Tegen de kant
Gedurende de twee maanden dat de Evertsen aan wal zou liggen stelden de Nederlandse families in Hong Kong zich op hun vrije middagen beschikbaar om meer van het eiland te laten zien. Zowel Hong Kong als de Britse kolonie op het vasteland als China werden bezocht, en er konden vrijkaartjes worden geregeld voor de lokale bioscoop. Het bleek lastig om de bemanning tijdens de onderhoudsperiode elders onder te brengen. Omdat de Engelse kazerne HMS Tamar te klein was voor de voltallige bemanning, werd een deel ondergebracht in de 'China Fleet Club', een marinehotel voor Brits marinepersoneel. Ondertussen bestond de vloot van de Verenigde Naties onder leiding van de Amerikaanse Vice-admiraal Charles Joy uit twee Britse en drie Amerikaanse vliegkampschepen. Deze schepen worden ondersteund door kruisers, jagers, fregatten, torpedobootjagers en korvetten uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Frankrijk.

Weer naar zee
Na twee maanden aan wal waren de werkzaamheden eindelijk afgerond. De bemanning organiseerde een groot feest waarbij Britse collega's van harte welkom waren na hun gastvrijheid in de vorige periode. Ook de Nederlandse families in Hong Kong waren van harte welkom. Na het feest moest al snel worden begonnen aan het opwerken van het schip. Na enkele dagen vol schietoefeningen en bombardementsoefeningen kon eindelijk Hong Kong worden verlaten, en werd opnieuw koers gezet naar Japan en Korea.

Toen in januari door China en Noord-Korea het offensief werd ingezet, werd de Evertsen naar Inchon gedirigeerd. Deze plaats, waar in september 1950 de landing van de VN-troepen plaatsvond onder leiding van generaal McArthur, lag nu vol met transportschepen, hospitaalschepen en oorlogsschepen. De Evertsen moest bijdragen aan de luchtverdediging van de haven. De bedoeling was dat de militairen via deze haven zouden moeten worden geëvacueerd wanneer de strijd onhoudbaar zou zijn. Dit was uiteindelijk niet het geval, de communistische troepen konden door het leger worden tegengehouden.

Siege of Wonsan
Na enkele maanden van patrouilles en het escorteren van vliegdekschepen kreeg de bemanning van de Evertsen in maart 1951 de opdracht om een beschieting uit te voeren op de plaats Wonsan, de belangrijkste haven van Noord-Korea. Op 8 maart vuurde de Evertsen met de Amerikaanse kruiser USS Manchester en de torpedobootjagers USS Evans en C.S. Sperry, tijdens een "langdurige en intense" beschieting op de infrastructuur en op militaire doelen van Wonsan. Een week later moesten de kanons andermaal hun granaten loslaten op Noord-Koreaanse doelen, tijdens een rapid fire bombardment. Ook nabij de plaats Songjin vuurde de Evertsen met Amerikaanse collega's op militaire doelen en infrastructuur. De beschietingen waren geen korte acties; in een week gebruikte de torpedobootjager 2100 granaten. Helemaal zonder gevaar was het niet, enkele keren werd teruggeschoten. Op 16 maart belanden Noord-Koreaanse mortiergranaten nabij de Evertsen in het water.6

Evertsen
De Evertsen jaagt op onderzeeboten in Koreaanse wateren. (Foto: NIMH/ Koninklijke Marine)

Onderzeebootdreiging
Na negen maanden inzet zou Hr.Ms. Evertsen op 18 april 1951 worden afgelost door Hr.Ms. van Galen. Uitkijkend naar de thuiskomst werd het de laatste dag nog een keer spannend. Niemand had verwacht dat op de allerlaatste dag het alarm nog zou klinken. Maar toen de schellen rinkelden zaten alle 240 bemanningsleden binnen de minuut op hun post. Terwijl de spanning in het schip steeg, klonk vanuit de luidspreker van de asdic-hut, de plaats waar men onderzeeboten peilt: "Echopeiling rood tien… afstand 2800 yards, doelsbreedte vijf graden…. Classificatie: mogelijke onderzeeboot." Even later loeide de claxon en moesten dieptebommen worden afgeworpen.

De bommen ontploften met een doffe dreun, witte fonteinen spoten achter het schip tientallen meters de lucht in. Met een grote boog draaide het schip terug naar de plaats waar de onderzeeboot was gepeild. Opnieuw loeide de claxon, ditmaal moesten er vijf dieptebommen worden gegooid. Na de harde knallen die volgden, schreeuwde iemand: "Hij is geraakt!". Een donkere plek verdween op het water. Hoewel dit ook een capsule kon zijn om de Evertsen af te leiden, draaiden alle kanons richting de donkere plek. Maar er gebeurde niets. Niets, behalve het bovendrijven van honderden of duizenden dode vissen aan de oppervlakte. Het sein veilig werd gegeven en de koers richting Sasebo kon worden hervat.

Evertsen
Hr.Ms. Evertsen weer thuis. (Foto: NIMH/ Koninklijke Marine)

Op 2 juni 1951 liep de Evertsen de haven van Den Helder binnen, na twee jaar in de Oost te zijn geweest, met de vlag van de Verenigde Naties in top.

Volgende week: De inzet van Hr.Ms. van Galen.





comments powered by Disqus



Bronnen en noten
1.Reisverslag Hr.Ms. Evertsen (I), Alle Hens, september 1950, pag. 7
2.Reisverslag Hr.Ms. Evertsen (I), Alle Hens, september 1950, pag. 7
3.Reisverslag Hr.Ms. Evertsen (III), Alle Hens, september 1950, pag. 6, 7
4.Reisverslag Hr.Ms. Evertsen (III), Alle Hens, september 1950, pag. 6, 7
5.F.A. van Cleemputte: ooggetuige van de Koninklijke Marine in oorlog, Traces of War
6.Peet, van der, A.J., Out-of-area: de Koninklijke Marine en multinationale vlootoperaties 1945-2001, Van Wijnen, Franeker, pag. 228



Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Privacy

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram
Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen

Boekrecensie Out-of-area