Marineschepen.nl
 
   
 

Bezuinigingen op Defensie en de Koninklijke Marine


Door: Jaime Karremann
Laatst aangepast: 04-08-2015


Bezuinigen en Defensie, een haast onafscheidelijk duo. Reduceren, ombuigen, reorganiseren; het gebeurt al eeuwen en nu veertig jaar bijna aan de lopende band. In dit artikel een -onvolledig- overzicht van de bezuinigingen op de krijgsmacht in het algemeen en de Koninklijke Marine in het bijzonder. Daarbij wordt het artikel beperkt tot bezuinigingen vanaf 1971, het jaar waarin de PvdA die grootse bezuinigingen had aangekondigd, de verkiezingen won. Vóór de Tweede Wereldoorlog deed Nederland ook mee in de Champions League van bezuinigers (zie bijv. dit artikel), maar dan wordt het écht een lange zit. Bovendien geldt ook voor artikelen: snoeien om te bloeien!

bezuinigingen defensie
De belangrijkste bezuinigingen en bezuinigingsmaatregelen op Defensie en de Koninklijke Marine gedurende 1971 - 2015 in een overzicht.

De afgelopen veertig jaar is fors bezuinigd op Defensie, al is er ook geïnvesteerd. De jaarlijkse Defensiebegroting laat namelijk zeer regelmatig stijgingen zien. Sterker, in 2010 werd het meeste ooit aan Defensie uitgegeven: 8,5 miljard euro. Vergelijk dat eens met de magere 1,9 miljard euro in 1971! Toch kun je met die 8,5 miljard van nu minder dan met de 1,9 miljard van toen. Vergis je niet, de Nederlandse Staat gaf in 1971 in totaal 14,9 miljard euro uit. In 2015, zo'n 260 miljard! De totale uitgaven zijn dus veel harder gestegen dan het bedrag dat aan Defensie wordt besteed. De uitgaven stegen natuurlijk door inflatie, maar de totale begroting steeg veel harder door een stijgende schuld en meer uitgaven aan de gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen.



Het aandeel van Defensie in de Rijksbegroting is gedaald van 12,84% in 1971 tot 2,81% in 2015. Als ook in 2015 12,84% naar Defensie was gegaan, zou de krijgsmacht een budget van 33,3 miljard euro hebben. Flink meer dan de 7,3 van nu. Niet realistisch, maar het geeft wel aan hoe de prioriteiten zijn verlegd en hoe de Nederlandse Defensie dezelfde taak moet volbrengen met een klein budget.

In diverse fora is in de periode 2001 en 2011 gewezen op de stijgende Defensiebegroting als bewijs dat er niet aan de lopende band zou worden bezuinigd op de krijgsmacht. In die periode steeg het budget namelijk van 6,4 naar 8,4 miljard euro. In het grotere plaatje bezien, is het de vraag wat een dergelijke stijging betekent. Gesteld kan worden dat gedurende de afgelopen 40 jaar niet aan één stuk is bezuinigd op de krijgsmacht, maar dat Defensie wel steeds vaker financieel werd achtergesteld waar andere posten een grotere stijging lieten zien.

Ook in 2014 en 2015 was sprake van "meer geld voor Defensie", maar de aanpassingen bleken minimaal en niet voldoende om de bezuinigingen over de komende jaren terug te draaien. Feitelijk stond de ophoging in 2014 gelijk aan inflatiecorrectie en werd daardoor slechts iets minder bezuinigd.

bezuinigingen defensie
Even met beide benen op de grond. De blauwe lijn zijn de totale uitgaven van het Rijk volgens de Miljoenennota. De rode lijn geeft de Defensiebegroting weer. De rol van Defensie binnen de begroting is de afgelopen 40 jaar gemarginaliseerd. Het effect van Defensiebezuinigingen op de totale begroting is inmiddels te verwaarlozen. In dat licht bezien staan de (politieke) discussies over Defensieprojecten vaak niet in verhouding tot de kosten. Alle bedragen zijn in miljarden euro's.

Twee kanten van bezuinigingen
Met bezuinigen op zich is niet veel mis. Het dwingt organisaties tot keuzes, en het houdt mensen scherp. De Nederlandse marineschepen hadden op sommige punten lang niet zo geavanceerd en innovatief geweest als er niet was bezuinigd. De afgelopen decennia is de Nederlandse krijgsmacht kleiner, maar ook professioneler geworden.

Aan de andere kant zijn sommige afdelingen -zoals de wervingsafdelingen- sinds begin of halverwege jaren '80 tot vandaag de dag onafgebroken in reorganisatie. Vanuit dat perspectief bezien is er ook veel nevenschade van bezuinigingen, die ook geld kosten doordat iedere reorganisatie veel mankracht kost.

bezuinigingen defensie
De Defensiebegroting volgens de Miljoenennota's sinds 1971. De paarse lijn in 2005 is het moment dat de operationele onderdelen van de krijgsmachtdelen werden gescheiden van de ondersteunende. Dat betekende een breuk met het verleden. In 2010 bereikte het Defensiebudget volgens de Miljoenennota 2010 een hoogtepunt van 8,5 miljard euro. Alle bedragen zijn in miljarden euro's.

De zogenaamde bezuinigingen door krijgsmachtdelen samen te voegen
Om bepaalde bezuinigingen te realiseren werd afscheid genomen van materieel en personeel, investeringen geannuleerd, uitgesteld of versoberd. Sinds de jaren '70 wordt daarnaast om enerzijds te bezuinigen en anderzijds de macht van de politiek te vergroten en die van de krijgsmachtdelen te verkleinen, de rol van interkrijgsmachtelijke delen vergroot. In onderstaande grafiek wordt die weergegeven als de paarse lijn, overeenkomstig met de naam die men binnen de krijgsmacht geeft aan krijgsmachtbrede zaken.

Na de bezuinigingsoperatie aangekondigd in de Najaarsbrief 2002 werden de krijgsmachtdelen opgeheven en de ondersteunende taken overgeheveld naar "paarse" organisaties als het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelsorganisatie (DMO). Opvallend is dat de toename van het Defensiebudget sinds 2001 vooral direct gekoppeld is aan het paarse deel, waar paarse organisaties maar ook pensioenen deel van uitmaken. Tegelijkertijd kelderen de budgetten van de Operationele Commando's (OPCO's), voorheen krijgsmachtdelen. Er heeft dus wel een bezuinigingsoperatie plaatsgevonden, waarna bijvoorbeeld het Commando Zeestrijdkrachten minder te besteden heeft, maar de totale defensielasten niet zijn gedaald. Bij de meest recente bezuinigingen in 2013 nam het totale budget van Defensie toe, maar de bestedingen van de OPCO's af.

bezuinigingen defensie
De gestapelde begrotingen van Defensie volgens de Miljoenennota's sinds 1971. De paarse golf is vanaf 2003 waarneembaar en neemt daarna gigantische vormen aan. Alle bedragen zijn in miljarden euro's.

De marine en luchtmacht hebben altijd met angst en beven naar "verpaarsing" gekeken. Dat bleek wel uit het artikel van oud-minister van Defensie De Geus in het Marineblad in 1994: "De grootse KL [Koninklijke Landmacht, red.]-plannen leidden tot aandrang van die zijde op de minister om geld weg te halen bij de andere krijgsmachtdelen. Welk werd binnen de muren van Plein 4 niet gezegd. Maar scribenten en parlementariërs lieten er geen misverstand overbestaan: de marine. Terzijde zij opgemerkt dat ik van acties in tegengestelde richting nooit iets heb gemerkt, ondanks de penurie in het marinebudget. Maar het leidde er wèl toe dat de KM met grote argwaan naar de centralisatie van het departement keek, waar de KL „by sheer weight of numbers” haar stempel op zou drukken. De KLu [Koninklijke Luchtmacht, red.] dacht net zo."1

Welk krijgsmachtdeel krijgt het meeste budget?
Oud-minister De Geus schreef in het Marineblad ook over de verdeelsleutel die de budgetverdeling over de krijgsmachtdelen regelde: "Een uitlating van minister Vredeling dat hij de geldende financiële verdeelsleutel los wilde laten (KM 25 :KL 50 : KLu 25) leidde tot een actie van de KL voor een grotere hap uit de taart. Er kwam een plan op tafel met grote financiële tekorten. Maar in wezen was geld nooit het knelpunt geweest voor de landmacht. Dat was mede te danken aan het feit dat in de meerjarenramingen van alle begrotingshoofdstukken een jaarlijkse groei van 1% voor de incidentele looncomponent zat. Echter, de personeelssamenstelling van de KL wijzigde zich niet over de jaren en dus was de reële groei van 1% per jaar van vier vijfde van de KL-begroting pure winst. Er ontstonden enige malen „stuwmeren" van onbesteed gebleven fondsen. De staven en directies waren destijds kwalitatief en kwantitatief ontoereikend bemand om het beschikbare geld te verspijkeren: dat was het wezenlijke KL-probleem." De Geus voegde daar aan toe: "de KM had altijd een 'boeggolf' van uitgestelde betalingen, de KLu zat ruim in d'r financiële jas behoudens pieken bij aanschaf van nieuwe vliegtuigen."2

De verdeelsleutel werd formeel losgelaten. Op het hoogtepunt was het landmachtbudget 2,8 miljard euro (in 1990), het dubbele van het marine- en luchtmachtbudget. Direct daarna werd een daling ingezet en dat leidde tot veel onbegrip. In de Volkskrant en het tv-programma Netwerk werd gepleit voor meer bezuinigingen op de marine, want de landmacht had al zoveel te verduren gehad.3

Absoluut gezien heeft de landmacht inderdaad het meest moeten bezuinigen. Het is immers verreweg het grootste krijgsmachtdeel en de bezuinigingen werden volgens de kaasschaafmethode steeds verdeeld over marine, land- en luchtmacht. Maar de verdeelsleutel uit de Koude Oorlog blijkt nog steeds te worden gehanteerd: het landmachtbudget is het dubbele van marine en luchtmacht. Zelfs nadat meerdere ministers in hun Defensienota na het einde van de Koude Oorlog de belangrijkste taak van de landmacht hadden zien verdwijnen en het accent verschoof naar flexibelere kortdurende crisisbeheersings- en vredesoperaties waar een budgetverdeling die uit de Koude Oorlog stamt niet noodzakelijk meer is.

bezuinigingen defensie
De Defensiebegroting gesplitst. De landmacht (groen) is het krijgsmachtdeel met het grootste budget, de marine en luchtmacht ontlopen elkaar niet veel (lichtblauw en donkerblauw). Hier is duidelijk te zien dat de verdeelsleutel uit de Koude Oorlog waarbij de landmacht het dubbele budget krijgt van de marine en luchtmacht in stand wordt gehouden, terwijl deze volgens de officiële lezing is losgelaten. Alle bedragen zijn in miljarden euro's.

De marine werd gered door scheepswerven, niet omdat de politiek de marine belangrijk vond
Ondanks bezuinigingen en financiële achterstelling is de afgelopen 40 jaar flink gebouwd. Sinds 1970 zijn ongeveer 20 nieuwe marineschepen in dienst gesteld. Interessant is waarom ze werden gebouwd. Vaak wordt gezegd dat de marine de Nederlandse scheepswerven moest redden. Maar dat klopt niet.

In de jaren '70 raakte de Nederlandse scheepsbouwsector in de problemen. Hierdoor dreigden massaontslagen in deze grote sector. Werkgelegenheid was belangrijk (voor kiezers) en dus werd onder anderen naar de betreffende Minister van Defensie gekeken. Een aantal werven kon gered worden door nieuwe marineschepen te laten bouwen.
De marine zag zijn kans schoon want de vloot was dringend aan vervanging toe. Doordat het in standhouden van de werven als zo belangrijk werd gezien door de Nederlandse politiek, werden nieuwe schepen besteld. Maar hiermee werd duidelijk niet geïnvesteerd in de exploitatie van marineschepen, met andere woorden: er werd geld uitgetrokken om werven iets te laten bouwen, het was echter niet de bedoeling dat de marine daarmee groter zou worden want dat zou meer geld kosten. Daarom moest de marine vaak versneld afstand doen van schepen, zodat de oorlogsbodems -die anders nog prima meekonden- vervangen konden worden.

Die wederzijdse afhankelijkheid tussen de marine en marinescheepswerven als Van der Giessen-De Noord, De Schelde en Wilton-Feijenoord met daarboven de overheid met geld, had veel positieve kanten. Echter, omdat het de politiek vooral ging om werkgelegenheid bij de scheepswerven en pas op de tweede plaats om de marine te voorzien van materieel, kan gesteld worden dat de marine werd gered door de malaise bij de scheepswerven.

bezuinigingen defensie
De begroting van de marine op basis van Miljoenennota's. In 2015 maakt de marinebegroting 0,27% uit van de totale Rijksuitgaven. Alle bedragen zijn in miljarden euro's.

1945-1969: voorzichtige stijging van de begroting
Na de Tweede Wereldoorlog was de opbouw van Defensie voor Nederlandse politici een belangrijk punt, tegelijkertijd wilde de marine tijdens een nieuwe oorlog niet meer zo afhankelijk van andere landen zijn als in '40-'45. De KM wist met steun vanuit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten een nieuwe vloot op te bouwen.

In de jaren '60 moesten de schepen die tijdens of direct na de Tweede Wereldoorlog in dienst waren gesteld, vervangen worden. Dat bleek lastig, gezien de economische situatie, oplopende inflatie en stijgende lonen. De overheidsuitgaven namen sterk toe, voor sommige departementen met meer dan tientallen procenten tegelijk.2 In die jaren kreeg de Koude Oorlog bovendien een maritiem karakter door de snelle opbouw van de Sovjet-marine.

1970-1979: 'doelmatig defensiebeleid', eerste bezuinigingsgolf
De jaren '70 bleken op vele fronten een keerpunt. De KVP en VVD, partijen die de jaren daarvoor de dienst uit maakten, verloren de verkiezingen van 1971. Voor het eerst sinds lange tijd stond de PvdA op winst. Linkse partijen hadden al aangekondigd flink te bezuinigen op Defensie. Dat deed de PvdA ook, maar minder dan beloofd. Het rapport Doelmatig Defensiebeleid II, waarin verschillende maatregelen werden gepresenteerd om het defensiebudget te verlagen, werd de richtlijn voor Defensie. De auteur van het stuk, Bram Stemerdink, werd Staatssecretaris en Henk Vredeling (PvdA) Minister van Defensie. In een interview zei hij: "Ik hoor nu tot het soort waar ik zelf zo de schurft aan had. In feite ben ik volstrekt allergisch voor uniformen.”5

Vredeling was groot voorstander van taakspecialisatie; binnen de NAVO moesten landen zich specialiseren en Nederland zou dan afstand kunnen doen van de Onderzeedienst. Zijn Defensienota 1974 behelsde ook bezuinigingen, waaronder een personeelsreductie van 20%. In de Alle Hens voegde hij daar aan toe: "Daarnaast gaan we ook niet meer uit van het nog weleens gehanteerde automatisme van vervanging. Een schip dat nu vaart of een vliegtuig dat nu vliegt hoeft niet persé vervangen te worden om het feit dat we het nu hebben."6 Dit bleken later rake woorden, want daarna werden vele schepen afgestoten zonder vervanger.

Henk Vredeling
Henk Vredeling (PvdA) was Minister van Defensie van 1973 t/m 1977. Op deze foto uit de Alle Hens van 1973 inspecteert Vredeling de erewacht in bij het hoofdkwartier van de Supreme Allied Commander Atlantic (SACLANT) in de VS. Foto: AVDKM

Ondertussen was de defensiebegroting wel gestegen. Er was in 1971 omgerekend ruim 1,8 miljard euro voor begroot. Hier was "gezien de sterke stijging van de kosten" op last van de regering zo'n 230 miljoen euro extra aan toegevoegd.7 Een jaar later steeg de begroting met ongeveer 10,6%. Dat was opnieuw minder dan bij andere departementen. Zo nam in 1972 in één jaar het onderwijsbudget toe met 11%, volkshuisvesting kreeg 13,4% meer dan het jaar ervoor, justitie 12,2% erbij en aan volksgezondheid werd 23,6% meer besteed. Procentueel gezien ging Defensie er in die jaren zelfs op achteruit als het vergeleken werd met het Bruto Nationaal Product (BNP): van 4,8% in 1963 naar 3,9% in 1972.8 Overigens daalde dat percentage naar 1,4% in 2012 en zal dat met de bezuinigingen van 2011 door kabinet Rutte verder dalen naar 1%. 9

Na de Defensienota 1974 volgden weer bezuinigingen in 1975, 1976, 1978 (8,5% van budget) en 1979. De oliecrisis, inflatie en stijgende uitgaven bij andere departementen leidden steeds tot hernieuwde bijstelling bij Defensie. Terwijl vrijwel de hele jaren '70 bezuinigd werd, was Nederland onder druk van de NAVO wel overeengekomen het Defensiebudget gedurende vijf jaar te laten stijgen. Maar ook op die stijging werd weer bezuinigd en door de prijsstijgingen kon men toch steeds minder doen met de jaarlijkse begroting.
De Nederlandse scheepsbouw raakte in zwaar weer. De politiek hechtte veel aan de werkgelegenheid en dat bood kansen voor de marine om toch de inmiddels verouderde schepen te vervangen. De marine probeerde door te rooskleurige kostenberekeningen te maken, meer schepen te kunnen bouwen. Dat kwam de zeemacht later alsnog duur te staan.

1980-1989: Korten op groei
Begin jaren '80 werd Hans van Mierlo (D66) Minister van Defensie, met Bram Stemerdink (PvdA) als StasDef. Daarmee kwam niet meer financiële armslag voor Defensie: er kwamen opnieuw forse bezuinigingen aan. Het Defensiebudget bleef overigens wel stijgen: met 1,5% maar niet de afgesproken 3%. Door prijsstijgingen moest de KM weer het aantal personeelsleden verminderen, minder onderdelen en munitie in voorraad, onderhoud beperken, een bevoorrader 1,5 jaar stilleggen, investeringen in kazernes terugbrengen, de onderzeeboten van de Zwaardvisklasse niet moderniseren, bouw M-fregatten en onderzeeboten uitstellen. In 1983 lagen 14 van de 18 fregatten stil door geldgebrek. Een jaar later was dat overigens weer verbeterd.10

De Defensienota 1984 kondigde een groei aan van 2% en beloofde vanaf 1987 een groei van 3% van de totale Defensiebegroting. Toch moest de marine weer veren laten: vliegtuigen, fregatten moesten weg en plannen werden naar beneden bijgesteld. Wel was er ruimte voor 2 extra Orion maritieme patrouillevliegtuigen, 1 extra bevoorrader (Zr.Ms. Amsterdam) en eventueel een amfibisch transportschip (Zr.Ms. Rotterdam).11

Zowel de NAVO als de Belgen (!) en de Britten reageerden boos op de zuinige Nederlandse Defensieplannen. In 1986 zette het nieuwe kabinet Lubbers II een streep door de beloofde 3% groei vanaf '87. Dat leverde weer nieuwe ombuigingen op voor 988 miljoen gulden, want de prijzen bleven wel stijgen. Begin 1987 bleek dat mogelijk 1 tot 2 miljard gulden van de Defensiebegroting zou worden geschaafd. 12

De problemen met de scheepswerven bleven aanhouden. De KM dacht in 1987 aan vervangers van de Zuiderkruis, S-fregatten en Alkmaarklasse mijnenjagers, maar die kwamen niet (en zijn 26 jaar later nog steeds niet). Ondertussen werd wel de vijfde en zesde Walrusklasse onderzeeboten uit het winkelmandje gehaald, de Onderzeedienst ging van zes naar vier boten.

Ook in de jaren '80 werd -van het krapper wordende budget- veel geïnvesteerd. Door de malaise in de scheepsbouw en dreigende massaontslagen, was de overheid bereid te investeren in de bouw van nieuwe Nederlandse marineschepen. Het nadeel was wel dat in ruil daarvoor de marine eerder dan gepland afstand moest doen van bestaande schepen, die anders nog tientallen jaren hadden kunnen doorvaren. De politiek wilde immers wel investeren in nieuwbouw, maar niet in uitbreiding.

S-fregat
Het S-fregat Hr.Ms. Banckert was één van de slachtoffers van de Prioriteitennota 1993 en moest na 13 jaar weg. Foto: AVDKM

1989-1999: Einde van de Koude Oorlog, vredesdividend
In 1989 viel de Berlijnse muur en de Koude Oorlog eindigde daarna snel. Voor velen het moment om "vredesdividend" op te eisen. Dat de wereld er niet veiliger op werd bleek overigens al snel, diverse conflicten in de rest van de wereld staken de kop op. Nederland ging het nieuwe decennium in met het kabinet Lubbers III (CDA en PvdA). Relus ter Beek (PvdA) werd Minister van Defensie en voorzag weinig problemen als het ging om bezuinigen: het kon allemaal wel wat minder, de dreiging van een grootschalig conflict was immers voorbij. Desondanks was Ter Beek niet gelukkig met dat sommige politici Defensie alleen maar interessant vonden als het om de financiën ging. 13

1990 zou later de start blijken te zijn van golf van meer dan 30 bezuinigingen die Defensie over zich heen kreeg.14 Voor dit artikel is het teveel om ze allemaal te noemen, maar wel worden de hoofdlijnen geschetst.

In het regeerakkoord van 1990 werd een bescheiden begin gemaakt met bezuinigen, maar dat plan werd een jaar later al bijgesteld in de Defensienota 1991: 2% krimp van de uitgaven t/m 1994. De maatregelen waren voor de marine groot, niet alleen personeel maar ook schepen moesten weg. Wel werd besloten tot nieuwbouw voor vervanging van de GW-fregatten, vervanging van de Poolster en later van de Zuiderkruis. In 1992 volgde de derde bezuiniging in drie jaar: ruim 300 miljoen eraf tot 1997.

Dat was echter niet genoeg, want een jaar later verscheen de Prioriteitennota 1993, door de auteurs omschreven als "de meest ingrijpende inkrimping en herstructurering die de krijgsmacht sedert de Tweede Wereldoorlog heeft ondergaan." Hierin werd de verwachting uitgesproken dat Defensie steeds vaker zou worden ingezet. De focus moest meer komen te liggen op vredes- en crisisbeheersingsoperaties, vooral een verandering voor de landmacht en minder voor de marine. Toch ging dat gepaard met nieuwe forse bezuinigingen van 8,5 miljard tot 2003 terwijl tot dat moment al ruim een miljard per jaar was gekort op Defensie.

De Prioriteitennota was een enorme schok voor Defensie en het zou jaren duren om de bezuiniging te verwerken. Desondanks verscheen een jaar later de Novemberbrief 1994 waardoor 500 miljoen gulden extra korting gerealiseerd moest worden.

Vijf jaar later presenteerde toenmalig Minister van Defensie Frank de Grave (VVD) een nieuwe bezuinigingsronde in de Defensienota 2000. Tot 2010 moest er 10 miljard gulden worden bezuinigd en de krijgsmacht moest het met 700 man minder doen. Bij de marine werden weer schepen geschrapt en werd vervanging van schepen uitgesteld. Ook werden drie Orion patrouillevliegtuigen uit het bestand verwijderd.

M-fregat
Het M-fregat Hr.Ms. Abraham van der Hulst moest al na 11 jaar worden verkocht in 2004. Foto: AVDKM

2000-2015: Onbeperkte bezuinigingsdrift
In de jaren daarna ging het tempo van bezuinigingen -terwijl de Nederlandse economie er goed voorstond- snel omhoog. Na het Strategisch Akkoord, de CDV Taakstelling, de Najaarsbrief 2002, Voorjaarsnota 2003, Hoofdlijnenakkoord 2003 stond de bezuinigingsteller op zo'n 1,3 miljard euro structureel per jaar. Ook werd in die periode ongekend gereorganiseerd. De krijgsmachtdelen werden opgeheven en gingen -ontdaan van hun ondersteunende afdelingen die werden samengevoegd- verder als Operationele Commando's. Het dieptepunt in de serie was echter de Prinsjesdagbrief 2003 waarna de marine alle vliegtuigen moest wegdoen en vier fregatten.

Het volgende salvo dat op Defensie werd afgevuurd liet niet lang op zich wachten. In 2007 werd met de Kamerbrief een aantal projecten zoals het Joint Support Ship en de OPV's vertraagd, in 2010 werd opnieuw een aantal projecten uitgesteld of geannuleerd bovenop een bezuiniging van 200 miloen euro. De klapper volgde in 2011 met een reductie van 12.000 man personeel en 1 miljard euro bezuinigingen.

Het was niet genoeg. In 2013 volgden nieuwe bezuinigingen op Defensie. Deze werden op 17 september 2013 gepresenteerd door minister van Defensie Jeanine Hennis in de nota In het belang van Nederland. Hennis bezuinigde 348 miljoen euro en schrapte in (vervanging van) materieel.

In 2015 gaat 0,27% van de totale Rijksuitgaven naar het Commando Zeestrijdkrachten, de marine.

De krokodillentranen van de Ministers van Defensie
Het lijkt alsof Defensie nog wordt gezien als het vet op 's lands begroting, waardoor er nog altijd een wens is om te bezuinigen op de krijgsmacht. Al is er weinig over om in te snijden, politici kijken als eerste naar Defensie als het om geld gaat. Diverse ministers van Defensie hebben hier in het verleden publiekelijk tegen geageerd, vaak nadat zij zelf flink hadden bezuinigd.

Zo was toenmalig minister van Defensie Relus ter Beek (PvdA) verantwoordelijk voor de monsterbezuinigingen van 1991 en 1993. Hij bezuinigde zo'n 9 miljard gulden op Defensie, stootte o.a. 2 onderzeeboten af en 6 S-fregatten. Ter Beek vond echter dat met deze reducties de grenzen van het vredesdividend waren bereikt. In het Reformatorisch Dagblad van 26 november 1992 zei de minister verder dat verwachtingen over verdergaande bezuinigingen moesten worden getemperd.15

Joris Voorhoeve (VVD) was Ter Beeks opvolger en bezuinigde direct in 1994 nog eens 500 miljoen gulden. Vlak voor de verkiezingen van 1998 zei in het dagblad Trouw hij wel de bezuinigingsplannen van de PvdA en D66 "onverstandig, onlogisch en onordelijk" te vinden. Genoemde partijen wilden 500 tot een miljard gulden korten op Defensie.16 Een jaar later besloot zijn opvolger en VVD-partijgenoot Frank de Grave echter 10 miljard gulden te bezuinigen op de Defensiebegroting.17

Minister van Defensie Henk Kamp (VVD) bezuinigde honderden miljoenen euro's op Defensie en stootte alle 13 Orion maritieme patrouillevliegtuigen af. De Volkskrant schreef in 2004 dat minister Kamp in een toespraak pleitte tegen verdere reducties. "En als onze economie weer groeit, dan moet Defensie ten minste evenredig in deze groei kunnen delen," aldus de minister. 18

henk kamp
Minister van Defensie Henk Kamp (VVD) in 2005. Het korten van ruim 700 miljoen euro was volgens Kamp onontkoombaar, maar daarna moesten er geen nieuwe meer komen. Kamp was hierin niet uniek, vele andere ministers van Defensie deden en zeiden hetzelfde. Foto: AVDKM

In 2007 had Eimert van Middelkoop (ChristenUnie) bij reducties op de Defensiebegroting de vervanger van de Zuiderkruis (het JSS) en de bouw van patrouilleschepen uitgesteld. Van Middelkoop zei op zijn beurt in 2008 "te hopen dat in de toekomst niet meer bezuinigd zou worden op Defensie"19. Toen twee jaar later een onderzoeksrapport wees op het belang van investeringen in Defensie bleef Van Middelkoop bij zijn keuze om het verhogen van de Defensiebegroting over te laten aan een volgend kabinet20.

In het daarop volgende kabinet had Hans Hillen (CDA) zitting als Minister van Defensie. Hillen zei de nieuwe bezuinigingen in het regeerakkoord te accepteren, maar vond dat de grens was bereikt.21 Hillen dwong Defensie de grootste ombuigingsoperatie uit de geschiedenis verwerken: 1 miljard euro bezuinigingen. In 2012, in de nadagen van zijn ministerschap zei Hillen: "Verder snijden maakt de krijgsmacht invalide. We zitten rock-bottom, we zijn maximaal uitgeknepen. Nu verder bezuinigen houdt in dat we ledematen van het lichaam gaan snijden." Verder beloofde hij in de toekomst luider tegen nieuwe bezuinigingen te gaan uitspreken.22

Ook pleitten politici die niet aan het Ministerie van Defensie verbonden waren (voorzichtig) tegen bezuinigingen de krijgsmacht zoals fractievoorzitter Maxime Verhagen (CDA) in 201023 of fractievoorzitter van de VVD Halbe Zijlstra in 201324. Zij deden dat niet op een hoofdpodium maar veilig in Oosterbeek voor een ondernemersorganisatie en in Goes op een lokale partijbijeenkomst.



Hoe nu verder?
Door de jaren heen heeft iedere regeringspartij bezuinigd op Defensie en hebben ook nagenoeg alle partijen zich tegen bezuinigingen uitgesproken, maar zich nauwelijks aan hun woord gehouden. De partijen gebruikten steeds verschillende argumenten om te bezuinigen: in de jaren '70 omdat er ontspanning zichtbaar was tussen de NAVO en Rusland, later omdat er een crisis was, maar ook omdat er op ieder departement bezuinigd moet worden en dus ook op Defensie. Als er geen crisis was, kon dus wel om andere redenen worden gekort op de krijgsmacht.

Daardoor is het moeilijk te voorspellen hoe lang bezuinigingen op Defensie door zullen gaan. Wel is duidelijk dat dit meer afhangt van binnenlandse politiek dan van het belang dat Defensie heeft voor ons land. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd de Defensiebegroting voornamelijk opgesteld bezien vanuit de dreigingen en risico's waar Nederland mee te maken had of kon krijgen. Gaandeweg is dat veranderd naar de huidige situatie waarbij de politieke ambitie leidend is, en in mindere mate de situatie in de wereld. De ambitie is overigens met grote regelmaat naar beneden bijgesteld.

Kenmerkend voor het korte termijndenken zoals dat vaak in de politiek gebeurt, is de veranderde houding van voornamelijk VVD en CDA-politici ten aanzien van Defensie sinds de crisis in Oekraïne begin 2014. Hoewel vele deskundigen al jaren waarschuwen voor het bezuinigen op Defensie en de onvoorspelbaarheid van o.a. het Midden-Oosten, de Gordel van Instabliteit en het opkomende Rusland, doen vooral politici van partijen die eerder actief bezuinigden nu voorkomen dat de wereld op slag totaal veranderd is. Maar de wereld om ons heen is niet veranderd, die was al instabiel.

Defensie vraagt juist om een lange termijnvisie waarin rekening wordt gehouden met relatief onverwachte gebeurtenissen zoals een crisis aan de Russische grens of problemen in het Midden-Oosten. Politici die in 2011 nog beweerden dat er zondermeer bezuinigd kan worden en nu pleiten voor massale investeringen, kunnen over een paar jaar als IS en Rusland minder hoog op de agenda staan, net zo goed voor nieuwe bezuinigingen op Defensie stemmen.

Parallel hieraan is een toename van rechts antimilitarisme waar te nemen en lijken meer mensen voorstander van een meer gesloten wereld en een kleinere internationale rol van Nederland: laat men de problemen in het buitenland maar in het buitenland oplossen. Waar Defensie op de linkervleugel al op weinig draagvlak kon rekenen, kan het dat ook niet meer op de rechtervleugel waar de PVV vaak pleit tegen investeringen in Defensie en buitenlandse missies.
Blijft het wispelturige midden over. De steun voor Defensie in de politiek is dus beperkt en onzeker te noemen. Dat laatste geldt ook voor de toekomst van Defensie.



Bronnen
Miljoenennota's 1971 - 2015
Defensienota 1974, 1984, 1991, 2000
Regeerakkoord 1986, 1989, 2002, 2003
Prioriteitennota 1993
Novemberbrief 1994
Najaarsbrief 2002
Voorjaarsnota 2003
Prinsjesdagbrief 2003
Koepelbrief 2004
Kamerbrief 2007
Nota van Wijziging 2010
Beleidsbrief 2011
Schoonoord, D.L., Pugno Pro Patria. De Koninklijke Marine tijdens de Koude Oorlog; Uitgeverij Van Wijnen (Franeker, 2012)
Nota In het belang van Nederland 2013


Noten
1.Geus de, P.B.R., Nederland in de Koude Oorlog, Marineblad, juli/ augustus 1994, pp 233
2.Geus de, P.B.R., Nederland in de Koude Oorlog, Marineblad, juli/ augustus 1994, pp 232
3.Netwerk, 15 juli 2003 zie de reactie op deze uitzending op Marineschepen.nl
4.Nogmaals de defensiebegroting; Alle Hens, december 1971, pp 7
5.Bibeb (1914-2010); Nrc.nl, 20 januari 2010, geraadpleegd op 2 augustus 2013
6.Knopen doorhakken in NAVO-verband, Verdeelsleutel niet heilig meer; Alle Hens, oktober 1973, pp 4
7.Hoofdpunten van het regeringsbeleid kabinet De Jong 1971; Alle Hens, oktober 1970, pp 2
8.Nogmaals de defensiebegroting; Alle Hens, december 1971, pp 7
9.Bezuinigen op defensie deert een navelstarend land niet; Trouw, 12 juli 2012, geraadpleegd op 26 juni 2013
10.Schoonoord, D.L., Pugno Pro Patria. De Koninklijke Marine tijdens de Koude Oorlog; Uitgeverij Van Wijnen (Franeker, 2012), pp 264
11.Schoonoord, D.L., Pugno Pro Patria. De Koninklijke Marine tijdens de Koude Oorlog; Uitgeverij Van Wijnen (Franeker, 2012), pp 265
12.Schoonoord, D.L., Pugno Pro Patria. De Koninklijke Marine tijdens de Koude Oorlog; Uitgeverij Van Wijnen (Franeker, 2012), pp 289-290
13.Schoonoord, D.L., Pugno Pro Patria. De Koninklijke Marine tijdens de Koude Oorlog; Uitgeverij Van Wijnen (Franeker, 2012), pp 303
14.‘Europa moet niet genoegzaam achterover leunen’, interview met Ko Colijn, directeur Clingendael; Het relatiemagazine van het Centraal Bureau voor de Statistiek, pp 11
15.Ter Beek duldt geen extra bezuinigingen; Reformatorisch Dagblad, 26 november 1992, geraadpleegd op 26 september 2013
16.Voorhoeve tegen bezuinigingen; Trouw, 12 december 1997, geraadpleegd op 26 september 2013
17.Defensienota 2000, 1999
18.Defensie is uitbezuinigd; Volkskrant, 2 maart 2004, geraadpleegd op 26 september 2013
19.Van Middelkoop wil niet verder bezuinigen; NOS.nl, 5 maart 2008, geraadpleegd op 23 augustus 2013
20.Toespraak minister Van Middelkoop bij presentatie Verkenningen; Rijksoverheid.nl, 30 maart 2010, geraadpleegd op 23 augustus 2013
21.Hillen wil eind aan bezuinigingen Defensie; NOS.nl, 9 oktober 2010, geraadpleegd op 23 augustus 2013

22.Hillen: nog meer bezuinigingen maken krijgsmacht invalide; NRC.nl, 13 augustus 2012, geraadpleegd op 26 augustus 2013

23.Verhagen wil niet bezuinigen op defensie; AD, 6 februari 2010, geraadpleegd op 23 augustus 2013
24.VVD wil meer geld voor defensie; NOS.nl, 8 april 2013, geraadpleegd op 23 augustus 2013
comments powered by Disqus


Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Dossiers

Gerelateerde artikelen
Bezuinigingen 2013
De marine in cijfers
Hoeveel kost de marine?
Taakspecialisatie een illusie