Nederland staat aan de vooravond van een groot aantal vervangingen van marineschepen. De komende 10 jaar moet politiek Den Haag beslissingen nemen over vervanging van alle huidige schepen uitgezonderd de OPVs en de Karel Doorman.
Mijnenjager Zr.Ms. Vlaardingen is 26 jaar in dienst. De Luymes op de achtergrond zal begin jaren '30 vervangen moeten worden. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Dit jaar buigt de Nederlandse politiek zich over drie belangrijke nieuwbouwprojecten voor de marine. De vervangers van de Walrusklasse onderzeeboten, vervangers M-fregatten en die van de Alkmaarklasse mijnenjagers moeten ergens rond 2025 gaan varen. Dat is een uitdaging.
Maar dan zijn we er nog niet. Want er zijn nog meer platformen die vervangen moeten worden. Op de OPV's van de Hollandklasse en de nieuwe Karel Doorman na de hele Nederlandse vloot.
Het is iets wat weinig mensen zich realiseren, al zijn de leeftijden van marineschepen vrij eenvoudig op te zoeken. Voor menigeen is bovenstaande constatering toch even schrikken.
Zr.Ms. Van Speijk lanceert een Nato Sea Sparrow missile. De twee M-fregatten zijn gemoderniseerd en voorzien van een nieuwe mast plus vernieuwingen op gebied van sonar. De verdediging tegen luchtdoelen ligt echter nog in handen van de oude NSS uit de jaren '70. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Levensduur van schepen
Begin februari 2015 gaf Hoofd Maritieme Systemen van Defensie Materieel Organisatie (DMO) KTZ (TD) Eugene Pel met zijn lezing tijdens het symposium Nederland Radarland meer informatie over de planmatige levensduur van marineschepen: "Commercieel wordt met een levensduur van 20 tot 25 jaar gerekend, wij hanteren vaak rond de 25 jaar als maximum en met uitloop naar 30 jaar. Maar nu zie je dat 30 jaar steeds minder een uitzondering wordt en we daar zelfs overheen gaan."
Dat komt overeen met de levensduur die ook andere marines hanteren. Al zijn er ook marines die met beduidend oudere schepen varen, zoals de Filipijnse, Bulgaarse en Letse marine. Maar dan hebben we het ook gelijk over een heel ander niveau.
Omdat de Alkmaarklasse mijnenjagers, M-fregatten en Walrusklasse onderzeeboten anders (ruim) voor hun vervanging zo verouderd zouden zijn dat veel van hun gevechtswaarde verloren zou zijn, zijn deze schepen gemoderniseerd. Bij de onderzeeboten en mijnenjagers is de levensduur daarmee opgerekt. Bij een levensduur van 25 jaar wordt overigens al rekening gehouden met een mid-life modernisering om de nieuwe dreigingen het hoofd te kunnen bieden. Uit kostenoverwegingen wordt echter zelden alle belangrijke systemen aangepakt. De gemoderniseerde M-fregatten varen daardoor nog steeds met raketten uit de jaren '70 en een luchtbeeldradar uit de jaren '80; een modernisering levert geen compleet nieuw schip op.
Die levensduur kan dus wat worden opgerekt, maar dat kan niet oneindig. De kosten om een schip in de vaart te houden lopen op. De vervangen en niet vervangen systemen verouderen en uiteindelijk is ook het platform zelf op; het kan gaan scheuren. Bij de GW-fregatten gebeurde dat al voor het geplande einde levensduur en zij kregen geen levensverlengend onderhoud meer. De huidige schepen houden zich beter, maar ook die zijn op termijn toch echt aan vervanging toe.
Kijken we nu naar de einde levensduur huidige schepen, dan valt op dat in een tijdsbestek van 10 jaar (2025-2035) nagenoeg alle Nederlandse marineschepen de 30 naderen of passeren.
Hieronder een overzicht van de volledige Nederlandse vloot (exclusief zeilschip Zr.Ms. Urania, opleidingsvaartuig Van Kinsbergen, duikvaartuigen en sleepboten). Einde levensduur staat op 25 tot 30 jaar.
Klasse
Naam
In dienst
Oorspronkelijke einde levensduur
Alkmaarklasse
Makkum
1985
2010-2015
Alkmaarklasse
Schiedam
1986
2011-2016
Alkmaarklasse
Urk
1986
2011-2016
Alkmaarklasse
Zierikzee
1987
2012-2017
Alkmaarklasse
Vlaardingen
1989
2014-2019
Alkmaarklasse
Willemstad
1989
2014-2019
Mercuur
Mercuur
1987
2012-2017
Walrusklasse
Zeeleeuw
1990
2015-2020
Walrusklasse
Walrus
1992
2017-2022
Walrusklasse
Dolfijn
1993
2018-2023
Walrusklasse
Bruinvis
1994
2019-2024
M-fregatten
Van Amstel
1993
2018-2023
M-fregatten
Van Speijk
1995
2020-2025
LPD 1
Rotterdam
1998
2023-2028
LCF
De Zeven Provinciën
2002
2027-2032
LCF
Tromp
2003
2028-2033
LCF
De Ruyter
2004
2029-2034
LCF
Evertsen
2005
2030-2035
Snelliusklasse
Snellius
2003
2028-2033
Snelliusklasse
Luymes
2004
2029-2034
LPD 2
Johan de Witt
2007
2032-2037
Hollandklasse
Holland
2012
2037-2042
Hollandklasse
Zeeland
2013
2038-2043
Hollandklasse
Friesland
2013
2038-2043
Hollandklasse
Groningen
2013
2038-2043
JSS
Karel Doorman
2015
2040-2045
De levensduur van de Alkmaarklasse mijnenjagers, Walrusklasse onderzeeboten en de M-fregatten is opgerekt tot omstreeks 2025. Dan zullen de oudste van deze schepen respectievelijk 40, 35 en 30 jaar oud zijn.
Aanlooptraject
Als we de tabel hierboven zien lijkt het alsof er nog voldoende tijd is voor de volgende vernieuwingen. De Luchtverdediging- en Commandofregatten (LCF) hoeven immers pas rond 2030 vervangen te worden. Maar die tijd is hard nodig. Voor ontwerp en bouw van een schip moet 10 tot 15 jaar worden uitgetrokken. Daar gaat echter vaak een politieke discussie aan vooraf en soms duren die jaren. Ook binnen Defensie zelf moet het één en ander worden goedgekeurd, want het Commando Zeestrijdkrachten lijkt steeds minder zeggenschap te krijgen over verwerving van projecten.
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) hanteert in ieder geval 14 jaar voor een nieuw marineschip, zoals ook eerder uit de lezing van KTZ Pel bleek.
Voorlopig ontwerp: 3 jaar
Aanbesteding: 3 jaar
Contractfase: 1 jaar
Gedetailleerd ontwerp: 2 jaar
Bouw: 4 jaar
Hard- en software integratie: 1 jaar.
Als we gaan rekenen met een levensduur van 25 tot 30 jaar en een aanlooptraject van 10 tot 15 jaar (exclusief de politieke discussie vooraf), zien we dat de beslissingen over vervanging van bijna alle schepen de komende 10 jaar genomen moet worden om nog op tijd vervangers in het water te hebben.
De vervanging van 22 Nederlandse marineschepen moet ruwweg plaatsvinden tussen 2025 en 2035. Dan is de conclusie eenvoudig: tussen 2015 en 2025 moet aan deze projecten begonnen worden.
Bezuinigingen veroorzaakten boeggolf
Wat in bovenstaande grafiek opvalt is dat de vervanging van de mijnenjagers, onderzeeboten en M-fregatten samenvallen én heel dicht bij de vervangingsdata zitten van de volgende te vervangen schepen als de Rotterdam en LCF'en.
Hoewel dat niet zo gepland was, hadden de vervangingsprojecten van de huidige schepen veel beter verspreid geweest over de periode 2015-2035. Er is namelijk een boeggolf gecreëerd door de drie projecten op te schuiven. Bovendien moet ook de Mercuur vervangen worden en moeten de voorbereidingen van start voor vervanging van Zr.Ms. Rotterdam.
De projecten werden opgeschoven door de grote hoeveelheid bezuinigingen in de afgelopen decennia op Defensie. Het steeds met kleine beetjes opschuiven van vervangingstrajecten gebeurt regelmatig. Zelfs in 2014 schoof Hennis nog de nieuwbouwprojecten voor de vervangers van de M-fregatten en mijnenjagers op met drie jaar. Die kleine stapjes vallen zelden op en de gevolgen lijken klein. Zo werd de opvolger van de Zuiderkruis (de latere Karel Doorman) ook steeds met een paar jaar uitgesteld, maar dat leverde uiteindelijk een vertraging op van 15 jaar.
Gevolgen voor later
Met het vooruitschuiven van vervangingen zijn problemen gecreëerd. Een concentratie van projecten levert ook een concentratie van bijbehorende kosten op. Het gaat dan om vele miljarden die in relatief korte tijd geïnvesteerd moeten worden. Tegelijkertijd krijgt de projectorganisatie bij DMO ineens veel te verwerken, terwijl voor deze hoeveelheid werk waarschijnlijk onvoldoende personeel is.
Door de ophoping van vervangingstrajecten loopt de marine bovendien de kans dat projecten verder worden opgeschoven. Een eerste oplossing lijkt namelijk het ook uitstellen van de vervanging van bijvoorbeeld de LCF'en en andere schepen die begin jaren '30 vervangen moeten worden. Maar hoe ziet de wereld er dan uit? De ontwikkelingen op gebied van luchtverdediging gaan zo snel, dat het maar de vraag is of een gemoderniseerd LCF van 35 jaar de moderne dreigingen het hoofd kan bieden. Los van de vraag hoe lang het platform zelf goede staat blijft zonder te scheuren.
Scheuren, breken en knikken. In het artikel van Bert van Elk dat in de Alle Hens van juli 1997 verscheen, wordt aandacht besteed aan metaalmoeheid van de toen nog te bouwen Luchtverdediging- en Commandofregatten (LCF). Bij de sterkteberekeningen van het schip werd rekening gehouden met naar schatting 60 miljoen golven die het LCF te verduren zal krijgen. (Bron: Alle Hens juli 1997, pagina's 12 en 13)
Door toekomstige vervangingstrajecten op te schuiven, komen zij bovendien dicht in de buurt van het moment dat de Hollandklasse en de Karel Doorman vervangen moeten worden. Dat zal in de jaren '40 moeten plaatsvinden.
Spannend
Voor de marine en de Nederlandse industrie breekt een spannende tijd aan. Welke besluiten gaat de politiek de komende 10 jaar nemen? Wordt de kwaliteit van de vloot op peil gehouden en komen er waardevolle opvolgers voor de huidige schepen? Wordt de marine genoodzaakt om langer met verouderde schepen te varen? Of wordt een nieuwe daling ingezet en nadert het aantal Nederlandse marineschepen het nulpunt?