De laatste grote zeeslag; Slag in de Javazee - Uit de 'Canon van de Koninklijke Marine'
Door: Anne Doedens en Matthieu Borsboom
Bericht geplaatst: 08-06-2021 | Laatst aangepast: 08-06-2021
In februari 1942 troffen een Geallieerd eskader onder leiding van schout-bij-nacht Karel Doorman en de Japanse invasievloot elkaar in de Javazee. De Japanners versloegen de veel minder zwaar bewapende Geallieerden en onder andere Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Java gingen ten onder. Waren de Japanners voorafgaand aan de strijd wel zo zeker van een overwinning? Was het ondergang van de Geallieerde schepen te vermijden geweest? Doedens en Borsboom proberen antwoord te geven op deze en andere vragen. Marineschepen.nl publiceert in samenwerking met uitgeverij Walburg Pers drie vensters uit de Canon van de Koninklijke Marine en in dit tweede venster: onderzeeboten.
Een affiche van de
Regerings Voorlichtings
Dienst uit 1945. De Slag
in de Javazee als middel
om de publieke opinie te
beïnvloeden.
Dit is een venster (hoofdstuk) uit het boek 'De Canon van de Koninklijke Marine', geschreven door Anne Doedens en Matthieu Borsboom, dat in 2020 werd gepubliceerd. Het boek is verkrijgbaar via de webshop van de Walburg Pers.
‘Wij vechten met den rug tegen den muur, vooral
na den val van Singapore, dus de kansen dat ik jullie
later in het hiernamaals terugzie zijn oppervlakkig
gezien grooter dan op het ondermaansche. Doch met Gods hulp kan alles zich ten goede
keren. In ieder geval is het beter om te sterven
als een man dan te leven als een slaaf van Hitler
en consorten.’
Dat schreef schout-bij-nacht Karel Doorman aan zijn schoonouders vier dagen voor hij op 28 februari 1942 met zijn schip Hr.Ms. De Ruyter op de Javazee ten onder ging. De laatste grote zeeslag van een geallieerde vloot waaraan de Koninklijke Marine meedeed, de Slag in de Javazee, is in meer dan één opzicht tegelijk een hoogte- en dieptepunt in de geschiedenis van de Koninklijke Marine. Zowel omdat de slag al van te voren verloren leek en omdat het treffen Doorman tot nationale icoon maakte. De werkelijkheid is echter gecompliceerder dan deze clichés.
Karel Doorman
als marinevlieger in
opleiding in 1915 of 1916. (Foto: Nederlands
Instituut voor Militaire
Historie, Den Haag)
Was Japan zeker van de overwinning?
Nog geen drie maanden na de Japanse aanval
op de Amerikaanse marinebasis in Pearl Harbor
op 7 december 1941 was Nederlands-Indië voor
het grootste deel in handen van Japan. De invasie van Java kwam dichtbij. In zijn boek Japanese
Destroyer Captain schrijft Tameichi Hara, commandant van de torpedobootjager Amatsukaze:
‘Alleen Java was nog in het bezit van de geallieerden en hier hadden zij hun troepen en
oorlogsschepen geconcentreerd. Wij wisten dat zij aangeslagen waren, maar zij vormden nog
steeds een grote bedreiging voor de Japanse
invasiemacht. Op 23 februari verliet onze invasievloot Oost-Borneo en zette koers naar Java.’
De kruiser Hr.Ms. De Ruyter
(1936-1942). Tekening
door M.H. van Dulm.
(Collectie: Nederlands Instituut
voor Militaire Historie,
Den Haag)
In de avond van 26 februari voer een geallieerd
eskader, de Combined Striking Force, onder
commando van Doorman naar de Javazee. Het
bestond uit twee zware kruisers, drie lichte kruisers en negen torpedobootjagers.
Op 27 februari
1942 raakte het eskader bij het eiland Bawean
in gevecht met een Japans eskader. Dat dekte
de invasievloot van tien transportschepen en
was twee zware kruisers, twee lichte kruisers en
veertien torpedobootjagers sterk. De Japanners
hadden superieure langeafstandtorpedo’s en
vliegtuigen die waarnemingen konden doen
voor de scheepsartillerie.
Beide zaken miste
Doorman. Daarbij kwam dat de Combined
Striking Force een geïmproviseerde en heterogene vloot was, opgebouwd uit schepen van vier
verschillende marines die niet gewend waren gezamenlijk te opereren. Toch waren de Japanners
allerminst zeker van succes. Dat blijkt ook uit
het verslag van Tameichi Hara, die op 60 mijl van
Soerabaja voer toen hij bericht ontving van een
verkenningsvliegtuig:
‘dat er vijf vijandelijke kruisers en zes torpedobootjagers waren gesignaleerd. Om 14.05 uur
rapporteerde het verkenningsvliegtuig van de
Nachi dat een vijandelijke groep van vijf kruisers
en tien torpedobootjagers dezelfde koers aanhield. Met onze twee zware kruisers [de Nachi
en de Haguro] op een afstand van 150 mijl,
waren zij zeker sterker dan ons escorte. Chusho [vice-admiraal] Takagi die zich aan boord
van de Nachi bevond, gaf de transportschepen
opdracht koers te zetten naar het noorden. Ik
voelde de tropische hitte niet meer. Het koude
zweet liep langs mijn rug. We waren in een val
gelopen! Als de vijand nu zijn snelheid zou vergroten, kon hij het konvooi op zijn gemak vernietigen en de transportschepen naar de kelder
jagen. Ik rilde bij de gedachte aan dat scenario.’
De Slag in de Javazee. Een schilderij
van Joes Wanders.
Het schilderij geeft de situatie weer direct nadat HMS Exeter (uiterst links) getroffen is. Op de voorgrond rechts Hr.Ms. Kortenaer en in het midden
Hr.Ms. Java. (Collectie: Marinemuseum, Den
Helder)
Het treffen
Het liep heel anders. De Japanse vlootvoogd was
door luchtverkenning beter op de hoogte van
de wisselende positie van zijn tegenstander dan
andersom. Tijdens de zeeslag voer Takagi voortdurend tussen het geallieerde eskader en de
invasievloot om zijn troepentransportschepen te
beschermen.
Terwijl het zeegevecht aan de gang
was, vlogen drie Amerikaanse bommenwerpers, begeleid door tien moderne Amerikaanse jagers
van het type P-40, over de gevechtszone, zonder
Doorman te hulp te komen, want hun opdracht
was de transportschepen aan te vallen, een actie die Tameichi Hara al eerder had verwacht.
Voor de Nederlandse schout-bij-nacht was de
luchtactie van de Amerikanen extra wrang omdat hij om 16.00 uur dringend luchtsteun had
gevraagd en weer niet had gekregen.
Aan Japanse kant werden aan het eind van de middag de lichte kruiser Jintsú en de torpedobootjager
Asagumo getroffen maar niet vernietigd. Aan geallieerde zijde was de schade op dat moment al aanzienlijk. De Britse zware kruiser HMS Exeter werd door vijandelijk vuur zo zwaar beschadigd dat Doorman het gehavende vaartuig terugstuurde naar Soerabaja, onder begeleiding van de Witte de With. De Nederlandse torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer werd diezelfde middag
door een torpedo geraakt. Het schip brak in tweeën en zonk evenals de Britse jager Electra.
Aan het begin van de avond ging het contact tussen de beide vloten verloren. Doorman stuurde vier Amerikaanse torpedobootjagers terug naar Soerabaja, omdat hun brandstof opraakte en de torpedo’s waren verschoten. De Britse jager HMS Jupiter liep – zo wordt aangenomen – omstreeks halftien op een mijn. Aan het eind van de avond werd het gevecht in alle hevigheid hervat, ditmaal met desastreuze gevolgen voor de beide Nederlandse kruisers. Zowel het vlaggenschip van de Combined Striking Force, Hr.Ms. De Ruyter, als Hr.Ms. Java werden kort voor middernacht door Japanse torpedo’s getroffen. Deze waren afkomstig van de Japanse zware kruisers Haguro en Nachi. De Java verdween snel in de diepte, een uur later gevolgd door de De Ruyter, met medeneming van honderden marinemensen, onder wie Karel Doorman.
De overgebleven Australische kruiser HMS Perth en de Amerikaanse zware kruiser USS Houston braken het gevecht af en zetten koers naar Tandjong Priok. Er kwamen op 27 en 28 februari meer dan 900 Nederlandse marinemensen om het leven. Op 1 maart bezegelde de Tweede Slag in de Javazee die zich vooral in Straat Soenda afspeelde, het lot van het uit vooral Amerikaanse en Australische schepen bestaande restant van Doormans smaldeel. De zware kruiser HMS Exeter en de torpedobootjagers HMS Encounter en USS Pope werden door de Japanners tot zinken gebracht.
Fouten
In de beeldvorming lijkt de Slag in de Javazee
het bepalende moment in die korte Nederlands-Japanse oorlog. Terecht spreekt deze zeeslag
daarom tot de verbeelding. Echter, in de praktijk
was de ondubbelzinnige nederlaag in de Javazee
alleen maar een bevestiging van de kansloze maar onvermijdelijke missie waaraan de
Nederlandse regering door de oorlogsverklaring begonnen was. Het optreden van de bondgenoten Amerika en Engeland versterkte de catastrofe. De Slag in de Javazee had weinig prioriteit bij de geallieerden.
Ten onrechte vertroebelt
de beeldvorming evenwel het zicht op de grote
schade die de Nederlandse strijdkrachten de
superieure tegenstander in de drie oorlogsmaanden december 1941-februari 1941 toch nog
wisten toe te brengen.
Was de ondergang van het grootste deel van de Nederlandse oorlogsvloot te vermijden geweest? Zeker is, dat er verschil in opvatting
bestond tussen vice-admiraal Helfrich, de Commandant der Zeemacht in Indië, en Doorman. Doorman wilde zich liever terugtrekken naar de Indische Oceaan of naar Australië, om van daaruit aan de geallieerde strijd mee te blijven doen. Helfrich zag dat anders, volgens hem zaten de geallieerden niet te wachten op ‘versterking met het restantje vloot van ons’. Dat handjevol was echter tot de Japanse aanval een voor een kleine natie imposante vloot geweest.
De Nederlandse nederlaag in de oorlog van
1941-1942 werd niet alleen veroorzaakt door
de relatieve en soms absolute zwakte van de
Nederlandse strijdkrachten, maar ook door strategische fouten zoals het ineffectieve gebruik
van slagschepen en onderzeeboten. Er werd
zwaar ingezet op het gebruik van slagschepen
en kruisers, terwijl luchtsteun ontbrak. Ook
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten bleken
niet in staat de Nederlands-Indische troepen
effectieve hulp te bieden. De dapperheid en
het vakmanschap van de bemanningen van de
onderzeeboten en oppervlakte-eenheden, andere marinemensen, personeel van de Marine
Luchtvaartdienst en militairen van het KNIL
konden het tij niet keren van de ongekende
kracht van de Japanse oorlogsmachine en de
vakbekwaamheid van haar aanvoerders.
Kroonprins Willem-Alexander bij de herdenking van de Slag in de
Javazee in de Haagse
Kloosterkerk in 2012,
staand bij de scheepsbel van de De Ruyter. (Foto: Ministerie van Defensie)
Mythische proporties
Intussen kregen de moed van Karel Doorman
en de nooit zo gesproken of bedoelde woorden
‘ik val aan, volg mij’, mythische proporties. Ze
werden een aansporing voor Nederlanders om
de strijd tegen de Duitse en Japanse bezetters met kracht te voeren. Als er iets positief was aan
de Slag in de Javazee, dan was het wel de motivatie die velen putten uit de strijd van Doorman
en zijn mensen.
Na de oorlog bleven Doorman en de Slag in
de Javazee een belangrijke plek in de collectieve
herinnering innemen. Jaarlijks is er een herdenking in de Haagse Kloosterkerk. In 2019 werd
door een internationaal onderzoeksteam van
het Karel Doorman Fonds definitief vastgesteld
dat drie Nederlandse oorlogsgraven op de bodem van de Javazee waren verdwenen: Hr.Ms. De
Ruyter, Hr.Ms. Java en Hr.Ms. Kortenaer waren
door onbekenden op schandalige wijze geruimd
voor geldelijk gewin.
Tekst
Caspar Dullemond (‘De reikwijdte van een misverstaan signaal’
in de Militaire Spectator van januari 2014) citeert uit het illegale blad Overzicht der Nieuwsberichten van april 1944: ‘Niemand
kan de woorden van onze schout-bij-nacht vergeten […] En
duizenden volgden hem.’
‘Rond Karel Doorman [is] in de oorlogsjaren iets van een
heldencultus […] ontstaan, door de Nederlandse regering in
Londen gevoed, maar met een duidelijke resonantie in de illegale en later legale pers. Doormans verhaal van vastberadenheid en opofferingsgezindheid vond een perfecte verwoording
in het signaal dat hij aan zijn eskader zou hebben gegeven: “Ik
val aan, volg mij”. Dat de vlootvoogd in werkelijkheid iets veel
prozaïscher had laten seinen [een opdracht om de linie te herstellen: “aan alle schepen: volg mij”] bleef tot begin jaren zestig
goeddeels buiten beeld. De eerdere woorden pasten te goed bij
de Nederlandse herinnering aan de slag.’
Meer lezen
Caspar Dullemond (red.) e.a., De Javazee-campagne na 75 jaar.
Sporen van de strijd van de Koninklijke Marine tegen Japan, december 1941 – maart 1942 (Zwolle 2017);
Anne Doedens en Liek Mulder, Slag in de Javazee. Oorlog tussen Japan en
Nederland. (Zutphen 2017).
Op YouTube zijn de vier radioprogramma’s De Ondergang van Indië en de filmbeelden van de
vier delen Battle of the Java Sea te vinden.
Japans bronnenmateriaal werd gepubliceerd in W. Remmelink, ed., The operations
of the Navy of the Dutch East Indies and the Bay of Bengal
(Leiden 2018).
Lieu de mémorie
Tegenover de Rotterdamse Stadsschouwburg staat in de Karel Doormanstraat een monument gemaakt door A. Verbon ter nagedachtenis aan de schout-bij-nacht.
Midden op het Ereveld Kembang Kuning in Soerabaja waar de slachtoffers uit de Japans-Nederlandse Oorlog van 1941-1942 begraven liggen, bevindt zich het Karel Doorman Monument.
De reddingboot Javazee in Den Helder verwijst naar de Slag in de Javazee. Hij ligt aangemeerd bij het Nationale Reddingmuseum Dorus Rijkers (adres: Willemsoord 60G, Den Helder).
In museum Bronbeek (adres: Velperweg 147, Arnhem) treft men het anker aan van Zr.Ms. Waterloo uit 1827, dat als monument voor de bijna 1.000 Nederlandse in de Slag op de Javazee gevallenen
dient.
Dit venster is lezers van Marineschepen.nl aangeboden door uitgeverij Walburg Pers. Lees alle vijftig vensters in het boek 'De Canon van de Koninklijke Marine; Geschiedenis van de zeemacht', geschreven door Anne Doedens en Matthieu Borsboom.