Nieuw boek over de reis van Hr.Ms. Dolfijn in 1962
Bericht geplaatst: 23-05-2013
Deze maand verschijnt het boek 'DOLFIJN's ODYSSEE naar Nederlands Nieuw-Guinea' over de reis van de onderzeeboot in 1962. Een reis die begon als een paar maanden oefenen in het Caraibisch gebied met het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman, maar die plotseling veranderde. De Dolfijn werd door het Panamakanaal richting het laatste stukje Nederlandse kolonie in de Oost gestuurd om oorlogspatrouilles uit te voeren. Het verhaal van deze wereldreis van 303 dagen is op papier gezet door bemanningsleden zelf. Marineschepen.nl sprak met één van de auteurs en samensteller, Hans van den Bos.
Hr.Ms. Dolfijn was in december 1960 in dienst gesteld. (Foto: Koninklijke Marine)
Sitting duck
In 1962 was Ltz. 2 OC Van den Bos 32 jaar en Oudste Officier van de nieuwe Drie-cilinderonderzeeboot Hr.Ms. Dolfijn. Van den Bos had voor zijn reis met de Dolfijn naar Nieuw-Guinea al heel wat meegemaakt en de Oost was geen onbekende voor hem; hij verbleef er van 1930 tot 1946. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij als kind in een Japans concentratiekamp op Midden Sumatra, Bangkinang, terechtgekomen, toen moeder en kinderen Van den Bos uit hun huis te Fort de Kock in Nederlands-Indië waren gezet door de Japanners. Vader, officier bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), was krijgsgevangen genomen in Noord Sumatra en werd naar de Birmaspoorweg getransporteerd. Zo'n drie-en-een-half jaar zat de tiener vast.
Wonder boven wonder overleefde de hele familie de oorlog en de 16-jarige Van den Bos arriveerde in 1946 in Nederland. Vier jaar later meldde hij zich bij de marine; het Jappenkamp zat nog vers in zijn geheugen: "Ik dacht: 'dat overkomt me geen tweede keer. Wat er ook gebeurt. Mocht er weer een oorlog komen, ben ik gewapend en kan ik er iets aan doen. Zodat ik niet weer als een sitting duck opgepakt en gevangen gezet kan worden.
Met de 83-jarige Van den Bos zit ik aan de eettafel, terwijl er een dikke map vol verhalen, kaarten en foto's voor hem ligt. Klaar om gedrukt te worden. Slechts een deel van de verhalen zitten in de map, want na dik dertig jaar marine zit het hoofd van Van den Bos vol anekdotes, gebeurtenissen en avonturen in verre en minder verre oorden.
Eén van die verre oorden is uiteraard Nederlands Nieuw-Guinea, waar een hele Nederlandse marinegeneratie nauw bij betrokken is geweest.
Hans van den Bos aan de eettafel met de dikke map voor zich. (Foto: JM Karremann/ Marineschepen.nl)
Nederlands Nieuw-Guinea
Toen Japan in februari 1942 de geallieerde vloot tijdens de Slag in de Java zee versloeg, was de strijd om Nederlands-Indië verloren. Er kwam een einde aan een tijdperk, al was dat toen helemaal niet duidelijk. "Eind 1945 leek het er op dat Nederland Indië nog tot in de eeuwigheid zou hebben als kolonie," aldus Van den Bos. Bij de Indonesische bevolking was tijdens de Tweede Wereldoorlog echter het idee van onafhankelijkheid sterker geworden en werd direct na het einde van de oorlog de onafhankelijke staat Indonesië uitgeroepen. Nederland was volkomen verrast en erkende de nieuwe republiek niet. In 1946 ging Nederland toch het gesprek aan en de schok was groot toen bleek dat de Indonesiërs niet van wijken wisten. De voormalige koloniale machthebber had echter weinig keus. Beide partijen kwamen tot een akkoord: in 1949 zou Indonesië onafhankelijk worden, maar Nederland eiste wel dat Nieuw-Guinea als kolonie zou blijven. Indonesië weigerde.
Al die tijd was het onrustig in de Indische archipel en er brak een oorlog uit tussen Nederland en Indonesië. In 1949 kwam de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog ten einde.
Nieuw-Guinea was niet overgedragen aan Indonesië en Nederland zag allerlei redenen om dit gigantische eiland (meer dan 20 keer groter dan Nederland) te behouden. Ook Australië zag Nieuw-Guinea liever in Nederlandse handen zolang Indonesië zich niet expliciet tegen het communisme had uitgesproken. Na verloop van tijd, in de jaren '50, veranderde het Nederlandse beeld van een toekomstig Nederlands Nieuw-Guinea; de focus kwam steeds meer te liggen op het ontwikkelen van de bevolking en het eiland, om het te verzekeren van een goede toekomst.
Indonesië liet het er niet bij zitten. De oorlogsdreiging nam in 1960 toe en op 15 januari 1962 kwam het tot een treffen, waarbij één Indonesische motortorpedoboot door de Nederlandse marine in de "Slag bij de Vlakke Hoek" tot zinken werd gebracht. Indonesië wist echter steeds parachutisten te droppen in het gebied en militairen vanuit zee aan land te zetten.
De bemanning van Hr.Ms. Dolfijn in Nieuw-Guinea. (Bron: H. van den Bos)
Naar de West
Precies op de dag waarop de "Slag bij de Vlakke Hoek" plaatsvond, vertrok vanuit Den Helder een eskader. Aangevoerd door het vliegkampschip Hr.Ms. Karel Doorman, kozen de onderzeeboot-jagers Hr.Ms. Groningen en Limburg en onderzeeboot Hr.Ms. Zeeleeuw zee. Doel van de reis: oefenen in het Caraibisch gebied ("de West"), waar het ook in de wintermaanden prima vliegweer was, zodat de marinevliegers op de Doorman ongestoord hun geoefendheid op peil konden houden. De twee onderzeebootjagers, die vaak als escorte van het vliegkampschip meevoeren, konden dan tegelijkertijd bekwaamd worden in onderzeebootbestrijding als er onderzeeboten in de buurt waren.
Behalve de Zeeleeuw, was ook Hr.Ms. Dolfijn aangewezen en zou ook op die dag uitvaren, maar in verband met reparaties werd het vertrek uitgesteld tot 24 januari 1962.
Dik twee weken later was het eskader compleet en voer al oefenend in de wateren van Curaçao en Aruba. De Limburg, Groningen en Dolfijn stoomden richting Cartagena voor een havenbezoek. Op 13 maart kwam op het vlaggenschip Hr.Ms. Karel Doorman plots een dringend bericht binnen dat de jagers en de onderzeeboten door het Panamakanaal moesten voor een vlagvertoonreis langs de westkust van Noord Amerika.
Velen waren verrast, maar op de Dolfijn had een klein clubje al een sterk vermoeden. Van den Bos: "Toen wij vertrokken vanuit Nederland op 24 januari, kwam de Commandant der Zeemacht aan boord. Op een gegeven ogenblik wilde hij de commandant, de oudste officier, het hoofd machinekamer en de navigatieofficier spreken. Hij vroeg: 'Zijn jullie er klaar voor?'
'Wat bedoelt u? We zijn altijd klaar!'
De admiraal zei: 'Nee, maar de mogelijkheid om...' nou, ja dat wisten we al. Want we hadden zee-kaarten aan boord gekregen van Nieuw-Guinea. Als je vanuit Den Helder vertrekt naar de West en je krijgt ook kaarten van Nieuw-Guinea aan boord..."
Van den Bos kijkt uit zijn raam de tuin in en lacht: "Dan kan je zeggen van 'je moet als marineman klaar zijn voor groot en klein slam', maar toen gingen we toch rekening houden met meer dan alleen de West."
Verrassing
Verrast of niet, het hele eskader verzamelde snel. Het vliegdekschip zou niet mee gaan, "dus we kregen nog een aanvulling van de Doorman, want dat was natuurlijk een groot, dik schip. We kregen brandstof, voorraden, boeken, films voor onderweg en ontbrekende kaarten. De twee onderzeeboten zouden naar Manzanillo (Mexico) gaan en de twee jagers naar San Diego (VS)," herinnert de toenmalige Oudste Officier van de Dolfijn zich. "Daar hebben we een weekend gelegen en daarna kregen we het bericht waar we natuurlijk allang op wachtten: door naar Nieuw-Guinea."
Niet iedereen was blij met de manier waarop dit ging, zo blijkt ook uit het commentaar van de toenmalige commandant Ltz. 1 J.R. Roele in het boek. Van den Bos: "Het vervelende vonden wij dat onze vrouwen en kinderen dat uit de krant moesten vernemen. Het was niet zo dat de Onderzeedienst de moeite nam om iedereen te bellen en te zeggen dat het schip nu in Mexico lag en door ging naar Nieuw-Guinea. Het thuisfront dacht toen nog dat we na drie maanden thuis zouden zijn, maar dat werd tien maanden. 303 dagen om precies te zijn."
Hr.Ms. Dolfijn koos zee en begon aan de reis van Manzanillo naar Guam (eiland tussen Japan en Australië) en daarna naar Nieuw-Guinea, die in totaal zo'n vijfentwintig dagen duurde. "Het is een schitterend zeegebied, maar we hebben dat hele stuk van Manzanillo naar Guam geen schip gezien! Niet één! Die oversteek hebben we trouwens boven water uitgevoerd. De Dolfijn was wel een onderzeeboot, maar we moesten er zo snel mogelijk zijn dus voeren we op de diesels waarmee we harder konden dan op de batterij."
Natuurlijk werd die oversteek aangegrepen om extra te oefenen: "Je kunt allerlei droge oefeningen doen, terwijl je aan de oppervlakte bent. In de centrale kun je altijd oefenen alsof je onder water vaart, informatie binnen krijgt van de sonar, enzovoorts. We zorgden ervoor dat de torpedomakers precies wisten wat ze moesten doen in de boegbuiskamer en de hekbuiskamer."
De oudste officier van '62, pauzeert even, maar geeft me niet de kans de Onderzeedienst te onderschatten: "Vergis je niet, een onderzeebootbemanning is goed afgeoefend! Gedurende de reis zet je de puntjes op de i maar veel van die onderzeebootmannen voeren natuurlijk al jaren op onderzeeboten."
Ook gebruikten de officieren de tijd om de inlichtingen over de Indonesische tegenstander tot zich te nemen. De Marine Inlichtingendienst (MARID) had destijds allerlei gegevens verzameld en we kregen kaartjes met silhouetten van Indonesische vliegtuigen en schepen aan boord. Het ging vooral om het visueel herkennen."
De reis van Hr.Ms. Dolfijn na vertrek uit het Caribisch gebied. Eerst door het Panamakanaal (A) dan een havenbezoek in Manzanillo, Mexico (B), vervolgens naar het eiland Guam (C) en dan naar Nieuw-Guinea (D). Grotere kaart weergeven
Toestemming om te torpederen
Al snel na aankomst had één van de spannendste momenten van de reis plaats: "We verkenden de baaien aan de noordkant van het eiland Ceram toen we op een zondagochtend schroefgeruis hoorden op zeer grote afstand. We gingen naar periscoopdiepte en na verloop van tijd verscheen een schip aan de horizon. Dat bleek de Multatuli te zijn." Aan boord van de Dolfijn klonk direct torpedoalarm: gereed maken om aan te vallen.
De Multatuli was een modern Indonesisch onderzeebootmoederschip, maar fungeerde ook als troepentransportschip. De oudste officier kan het zich nog goed herinneren: "We zagen militairen in groene uniformen aan land gaan met allerlei sloepen. Zij zouden - vermoed ik - boven Nieuw-Guinea gedropt worden."
Maar waar de Dolfijn op dat moment voer was dicht onder de Indonesische kust. Dit mocht niet: "Nee, dat is ons nooit verteld. Maar wat wel zo is, is dat de marinestaf in Hollandia [Nieuw-Guinea] ons een patrouillegebied had toegewezen. Dat patrouillegebied lag echter zo ver van de Indonesische kust, dat onze commandant op een gegeven moment zei: 'Wat doe ik hier in volle zee? Ik moet iedere keer boven water komen om een stersbestek te maken om onze positie te verbeteren, maar als ik dichter onder de kust zit, kan ik mijn positie bepalen met peilingen van de wal.'
Het mes zou aan twee kanten snijden, want de Dolfijn zou dan niet alleen nauwkeuriger weten waar het zich bevond, maar tegelijkertijd de Indonesische activiteiten in de gaten kunnen houden en dat is precies waar het om te doen was.
De commandant besloot heel listig een proefballonnetje op te laten: "Hij is op een gegeven moment een baai gaan verkennen, vervolgens terug naar volle zee gegaan en heeft de sprietantenne opgestoken. We hebben een bericht gemaakt naar Hollandia met een beschrijving van wat we hadden gezien: 'We zijn naar die-en-die baai gegaan, hebben een politiepost waargenomen en daar liepen mensen rond in zondagse kleding, blablablabla. En daarna zijn we weer weggegaan," glundert Van den Bos.
"We dachten dat als de staf in Hollandia dat bericht zou lezen, ook wel zou begrijpen dat we niet op volle zee waren gebleven. Een aandachtig lezer had moeten begrijpen dat we ons patrouillegebied hadden verlaten. We hebben op dit bericht nooit een reactie gekregen. Sindsdien zijn we niet meer in het toegewezen patrouillegebied geweest en zijn we onder de kust blijven hangen, want daar gebeurde het."
Terug naar de 'Multatuli', het Indonesische schip dat nietsvermoedend in een baai ten anker lag terwijl het militairen aan het afzetten was: "We hadden die Multatuli dus in beeld en toen hebben we een sein gemaakt naar het hoofdkwartier in Hollandia met de vraag of we het schip mochten torpederen. Nou daar kwam binnen een kwartier een antwoord op: 'Nee, ik herhaal nee. Er wordt niet getorpedeerd!' Op dat moment was dat even een teleurstelling. Iedereen was klaar om te vuren en het wachten was op dat geheime antwoord. Achteraf was dat antwoord heel begrijpelijk."
Vertrek van Hr.Ms. Dolfijn met de Papoea-vlag aan de periscoop. (Bron: Hr.Ms. Dolfijn)
Vrede
Een dikke maand later, de Dolfijn had er inmiddels alweer heel wat "contacten" met Indonesische eenheden opzitten, kwam plots het bericht dat de boot terug moest: de vrede was getekend. Nieuw-Guinea zou worden overgedragen aan Indonesië en de Papoea's zouden later de kans krijgen om voor onafhankelijkheid te kiezen. Hr.Ms. Dolfijn mocht weer naar huis, maar had wel het gevoel de bevolking in de steek te hebben gelaten.
Bij het vertrek uit Biak op 1 oktober, veroorzaakte de Dolfijn een kleine diplomatieke rel door met de Papoea vlag in top van de aanvalsperiscoop weg te varen. Van den Bos zat daar achter: "Twee avonden van tevoren had ik in een wat enthousiaste bui voorgesteld of het geen goed idee was om met een Papoea vlag aan de periscoop weg te varen. Nou dat vond men [aan boord, red.] een goed plan. Ik heb de volgende dag onze hofmeester de wal op gestuurd om een zo groot mogelijke Papoea vlag te kopen." Niet lang na onze aankomst in Nederland moest de commandant van de Dolfijn zich bij de Commandant der Zeemacht in Den Helder melden. Het bleef bij een ernstig gesprek, en een hoop gegniffel bij velen die het een mooie actie vonden.
Het boek Dolfijn's Odyssee, over de reis van de onderzeeboot. (Foto: H. van den Bos)
Het boek
De reis van de 3-cylinderonderzeeboot was bijzonder vanwege de acties, maar ook omdat het destijds één van de langste Nederlandse onderzeebootreizen ooit was. De Dolfijn was immers de wereld rond gevaren (heen via Panamakanaal en terug via Suez). Alleen de Zeeleeuw was langer onderweg, want zij kozen voor een thuisreis via Kaap de Goede Hoop. "Maar zij vertokken veel eerder uit Nieuw-Guinea, wij zijn langer weggebleven," verdedigt Van den Bos de positie op de ranglijst.
Ondanks de speciale kanten van de reis was Van den Bos niet van plan om er een boek over te schrijven: "Ik ben niet op het idee gekomen. Het is JW van Waning [destijds de jongste officier, red] geweest. Hij opperde dat. We hadden er eigenlijk niet zoveel zin in, want het is ongelooflijk veel werk. Ik had me al meer met het schrijven van boeken bezig gehouden en als ze neuzen zouden gaan tellen, zouden ze op een gegeven ogenblik indringend mijn kant op kijken. Dus ik zag mezelf al uren, weken, ja maanden achter een computer zitten; ik tik met één vinger, dat vreet tijd!" lacht Van den Bos.
"Maar ja op een gegeven moment gaat die sneeuwbal rollen. Je krijgt foto's, tekeningen en teksten toegestuurd en dan is het natuurlijk ook wel weer leuk."
"Misschien klinkt het gek, maar zelf ben ik eigenlijk pas gaan terugkijken op die reis toen ik de marine had verlaten. Want het is natuurlijk niet zo dat na thuiskomst in Nederland je leven ineens ophoudt. Je gaat door met die ratrace! Er volgden andere reizen en andere schepen en andere spannende en leuke dingen. Pas veel later ben ik gaan terugkijken. Ook omdat de Onderzeedienst een hechte gemeenschap is. Dat geldt zeker voor de Dolfijn bemanning die deze 303 dagen bij elkaar heeft gezeten. In ieder geval is de saamhorigheid vele malen groter dan bij de bovenwaterschepen, waar ik ook op heb gevaren." Het boek is niet alleen voor de bemanning en familieleden geschreven maar ook voor belangstellenden binnen en buiten de Koninklijke Marine.
Ook de voormalige commandant van de Dolfijn heeft een bijdrage aan het boek geleverd, al moesten de auteurs wel even wachten op zijn inbreng: "Tijdens het schrijven kwam weer boven dat de commandant de belangrijkste man van een sub is. Hij was de enige die aan de periscoop hing als er wat was. Natuurlijk keken anderen ook een enkele keer. Maar als we die baaien in gingen keek hij. Hij heeft het allemaal gezien. Dus we hebben hem ook de tijd gegeven om alles op te schrijven.," besluit Van den Bos.
Het boek is (zolang de voorraad strekt) te koop bij dhr. Van den Bos. Stuur een berichtje naar de redactie van Marineschepen.nl voor een bestelling.
Prijs: EUR 28,50.
(179 pagina's A-4 formaat; met vele zwart-wit- en 40 kleurenfoto's).
Sinds 13 augustus 2001