Marineschepen.nl
 
   
 

Nachtelijk rumoer


Laatst aangepast: 06-01-2015

"Het leven van een marineman is een rare mozaïek," zei Gustaaf Frederik Tydeman (1858-1939). In zijn boekje "Verbleekte films" haalt Tydeman, een verdienstelijk zeeofficier die zich heeft onderscheiden in de hydrografie, herinneringen op aan zijn tijd bij de Koninklijke Marine in de Oost.

Een van de interessantste, schokkendste en meest hilarische verhalen is getiteld "Nachtelijk rumoer". De gebeurtenissen vonden meer dan 100 jaar geleden plaats, maar zijn op prachtige wijze beschreven. Er staan wel meer pareltjes in het boekje, dit waar gebeurde verhaal verdient echter speciale aandacht.




"Verbleekte films" verscheen in 1937, twee jaar voor de dood van Tydeman en bevat diverse korte verhaaltjes. Zeker voor de mensen die ervaring hebben bij de marine, is het boekje leuk om te lezen. Heel veel gezegden, functies, verblijven en gebruiken zijn hetzelfde of herkenbaar. Zelfs 100 jaar nadien. Maar tegelijkertijd is die zo op het eerste gezicht herkenbare wereld op bepaalde punten totaal vreemd. Die mix komt in "Nachtelijk rumoer"1 mooi terug, geschreven op literair niveau door de oud-zeeofficier.

vice-admiraal Tydeman
Gustaaf Frederik Tydeman schopte het tot vice-admiraal. Hij kreeg diverse Nederlandse en buitenlandse onderscheidingen voor zijn werk. Tijdens de bekende Siboga-expeditie was Tydeman verantwoordelijk voor de hydrografische metingen.

De tekst uit het boekje is niet integraal overgenomen, omdat de zinnen vooral geschreven zijn om te lezen vanuit een luie stoel bij een olielamp en een glas sterk. Niet voor een blits medium als internet. Ook de lengte is niet echt geschikt voor een scherm en zeker niet voor die van een smartphone.
Kort samengevat en in hedendaagse zinsopbouw volgt hieronder het avontuur van Tydeman. Daarmee doen we wel tekort aan het origineel en blijft het voor iedereen de moeite waard om de oorspronkelijke teksten te lezen.

schroefstoomschip
Schroefstoomschip der eerste klasse, Zr.Ms. Atjeh. Dit schip van de Atjeh klasse was 80 meter lang.

Geen wachtposten
De +/- 30-jarige Tydeman is ergens rond het jaar 1890 geplaatst aan boord van wat hij noemt Zr.Ms.2 Driekleur. Nu is dat schip een zusterschip van Zr.Ms. Uitdeketting; ofwel in marinejargon niets anders dan een schip waarvan de naam niet genoemd wordt. Zeer waarschijnlijk gaat het om een schroefstoomschip3 (mogelijk een der 1e klasse), daar verhaalt hij in de rest van het boekje namelijk over.

Hoe dan ook, het schip heeft de opdracht om mee te doen aan de blokkade van een kuststrook van Atjeh (nu: Aceh), Nederlands-Indië (Indonesië). Dit was tijdens de Atjeh-oorlog, die toen zo'n 17 jaar eerder was uitgebroken.
Een schroefstoomschip 4de klas ligt al langer een eind verderop als Zr.Ms. Driekleur voor anker gaat, op een "respectabele afstand uit de wal".

Voor enkele bemanningsleden is de blokkade nieuw, maar velen hebben al eerder voor de kust van Atjeh gelegen. Niet iedereen voelt zich dan ook erg veilig zo dicht aan een vijandelijk strand.
Dat is precies de reden waarom de commandant van het detachement mariniers aan Tydeman vraagt of er orders zijn voor extra posten gedurende de nacht. Tydeman komt als wachtsofficier net van zijn post en zegt het niet te weten. Hij belooft de vraag van de sergeant aan de Eerste Officier4 voor te leggen.

Op het halfdek ontstaat kort daarna aan de 'kletstafel' een gesprek tussen een aantal officieren en de Eerste Officier over de aanvullende beveiliging. Nee, de Eerste Officier vindt extra wachtsvolk geen goed idee. "Toen het schip te Salamanga lag hadden ze het hier altijd," werpt één der officieren tegen. Op dat moment passeert de commandant: "Wat hadden ze hier altijd?" vraagt hij. Niemand zegt iets. "Wát hadden ze hier altijd?" vraagt de commandant nogmaals.
"Vers brood, kolonel!" antwoordt de Eerste Officier en sist, nadat de commandant zijn wandeling vervolgt, tegen de officieren: "Praat er toch in hemelsnaam niet over, want dan haalt de kolonel zich nog allerlei in t hoofd."

Voor een Eerste Officier betekent extra wachtposten namelijk dat bemanningsleden onttrokken worden aan de gewone werkzaamheden.
Dus zo weet de Eerste Officier zijn problemen te voorkomen en kan hij met een gerust hart naar bed.

In de 'kuil', een van de grote verblijven voor de matrozen en mariniers, is het men waarschijnlijk niet eens met het besluit van de Eerste Officier. Want hoewel het schip een eindje van de wal ligt, blijft er angst voor een verrassingsaanval.

Maar ook zonder vijand is het niet lekker slapen op een schroefstoomschip in de Oost. Het benauwde en zweterige vertrek vol mannen in hangmatten is volledig afhankelijk van een flauwe bries die naar binnen kan waaien door openstaande poorten, vlak boven het water. Zij die dit te warm vinden, slapen aan dek in de open lucht. Nou ja, slapen... zonder mariniers die voor beveiliging zorgen is het nog lastiger om in slaap te komen.



De nacht
Tydeman zal rond half vier 's nachts worden gepord voor zijn wacht (het schip ligt immers voor anker) en gaat op tijd naar zijn hut in de longroom.5

In de kuil komt men maar moeilijk in slaap. Vooral de verhalen over Nederlandse marineschepen die in het verleden 's nachts werden aangevallen, houden de gemoederen bezig. Uiteindelijk glijdt iedereen richting dromenland.

Het zachte geronk van de slapende bemanning in de kuil wordt midden in de nacht echter bruut verstoord. Rond 0000 uur raakt de hangmat van een zekere marinier S. door een niet opgehelderde reden plots los. De marinier valt naar beneden, vol op twee collega mariniers die liggen te slapen. "Deze twee schrokken zo, dat zij, nog op hun kooien liggende en nog niet goed wakker, geluiden uitstootten, welke door anderen later werden omschreven als 'geloei, gegil, dierlijk gehuil, gejank, etc'" aldus Tydeman in zijn verslag. De mariniers staan op en rennen slaapdronken al gillend door de kuil. Eén valt al snel en keert terug, maar de ander rent door en bonst en trapt tijdens zijn vlucht tegen de in hun hangmatten slapende schepelingen. Ook vertrapt hij nog enige inlandse stokers6 die op dek liggen te slapen.
De chaos in de kuil bereikt een historisch hoogtepunt als vervolgens geschreeuwd wordt: "Moord! Brand! Ze benne d'er!" gevolgd door: "Wapens halen!"

Direct komt de grote massa in het donkere verblijf in beweging. De kreet "Wapens halen!" plant zich snel voort en schepelingen sprinten richting wapenrekken om de vermeende aanval af te slaan.
Omdat de meeste wapenrekken in de 'achterkuil' staan, verplaatst de paniek zich naar achter, waar de Eerste Officier slaapt.

Ook boven aan dek is het tumult gehoord. De officieren Rietzwart en Stoole zijn net bezig met het overdragen van de wacht als zij veelstemmig geschreeuw en vervolgens de bekende kreet horen. Direct begeven ze zich naar hun hut, de één pakt zijn sabel en de ander zijn revolver om daarna door te lopen naar de kuil.
Terwijl zij tegen de stroom inlopen vragen ze diverse matrozen wat er loos is. Die antwoorden dat er "Atjehers aan boord zijn" en dat er "iemand is vermoord".

Tydeman zelf schrikt ook wakker en steekt een lucifer aan om te zien hoe laat het is: vijf over twaalf. "Aanvaring?" vraagt hij zich af en realiseert zich al snel dat er iets anders aan de hand is. De dokter bevestigt dat, en zegt vanaf het bovendek door een openstaande koekoek7: "Ze zeggen dat er Atjehers binnen boord zijn geklommen en dat het volk daarvoor te wapen loopt. Er liet zich zoëven al een matroos hier door de koekoek zakken, maar toen hij mij zag ging hij er gauw vandoor." Onmiddellijk daarna ziet Tydeman iemand door de longroom stuiven, volgens zijn kleding blijkbaar een matroos.
Tydeman bedenkt zich niet, trekt zijn uniformjas aan en grijpt zijn Japanse sabel ("veel scherper dan mijn officierssabel").

Nog voor Tydeman de deur van de longroom bereikt hoort hij het geluid van wapens en klinkt de zware pokhouten stem van de Eerste Officier uit de achterkuil: "Wat moet dat!? Ben jullie gek!?"
Inmiddels realiseert men zich ook in de voorkuil dat het loos alarm is, "iets wat snel geloofd wordt nu inderdaad niemand ziet waar hij ergens emplooi voor zijn ter hand genomen wapen kan vinden," schrijft Tydeman.

Even nadat de Eerste Officier zijn stem laat horen, verschijnt ook de commandant in de kuil. De kolonel had net daarvoor nog een matroos bij de kajuitskoekoek8, gewapend met sabelbajonet, gevraagd wat er gaande was. Zonder zich tot een bepaald iemand te richten piept de commandant met een hoge schorre stem: "Zijn ze krankzinnig?"

Snel daarna keert de rust weer terug aan boord van Zr.Ms. Driekleur.

schroefstoomschip
Vrije tijd aan boord van een schroefstoomschip, afgemeerd aan een steiger. Foto is genomen tussen 1890 en 1900. (Bron: Tropenmuseum)

Molesteren
Die nacht wordt Tydeman door de commandant opgedragen met grote spoed een uitgebreid onderzoek te doen naar het nachtelijk rumoer, dat overigens niet meer dan een paar minuten duurde.

De volgende ochtend is de commandant zeer verontwaardigd en ontdaan. In zijn toespraak spreekt hij van "lafaards" en wijst op het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Water, artikel 60 en 61. Kort gezegd: iedereen die (met "boos opzet") in de nabijheid van de vijand met geroep of geruchten schrik en verwarring onder het scheepsvolk brengt, wordt opgehangen.

Tja, ook voor die tijd geen lichte straffen. Maar de commandant was nog niet klaar. Pas nadat hij had verklaard "dat hij voortaan ieder die zich 's avonds gewapend bij de kajuitskoekoek zou vertonen een revolverkogel door het hoofd zou jagen", kon de equipage afgaan.

Uiteindelijk werd niemand (echt) gestraft. Natuurlijk kwamen er extra wachtposten, maar daar bleef het wel bij.
De commandant was het incident overigens niet vergeten, het werd steeds meer een obsessie van hem. Tydeman vond het angstig om te zien hoe de commandant zich dag na dag meer opwondt en in de war raakte bij zijn pogingen om voor zichzelf uit te maken wie het meest had overdreven. Hij was boos op de "koekoektoeristen", maar verweet vooral zijn officieren tekort te hebben geschoten. Zo hadden de wachtsofficieren eerder moeten vragen wat ze moesten doen, in plaats van toekijken.
En de dokter? Die was ernstig de fout in gegaan: "de dokter werd verweten dat hij de matroos, die zich door de longroomkoekoek had laten zakken niet herkende. En dat hij de matroos uit de longroom had laten lopen zonder hem een slag met een sabel te hebben gegeven of anderszins te molesteren."

Tydeman wist wel beter, maar "merkwaardigerwijs koos hij [de commandant, JK] herhaaldelijk mij, jeugdig zeeluitenant, om zijn uitingen op te probeeren. Wanneer dat is geweest in de verwachting, dat een verschil van drie strepen zou nopen tot een zwijgen, waaruit instemming kon worden gedistilleerd, dan vrees ik, dat mijn commandant in die verwachting beschaamd is geworden." Uitzonderlijk voor die tijd.

Niet veel later werd de commandant van het schroefstoomschip vervangen.

Hr.Ms. Tydeman
Van 1976 t/m 2004 beschikte de Nederlandse marine over Hr.Ms. Tydeman, een oceanografisch onderzoeksvaartuig.

Uit: Verbleekte films; Herinneringen van een oud-zeeofficier
Door: G.F. Tydeman
Uitgegeven door: W.P. van Stockum & Zoon N.V.
Den Haag, 1937



Bronnen en noten
1. Bladzijde 70 t/m 89 van het hierboven genoemde boek.
2. Toen dit verhaal zich afspeelde had Nederland een koning (Willem III, tot en met eind 1890).
3. Een schroefstoomschip is een schip dat voor voortstuwing stoom gebruikt en een schroef. Destijds waren de schepen ook voorzien van zeilen, omdat er niet altijd kolen voorhanden waren en de machines minder betrouwbaar waren dan nu.
4. Eerste officier (EO) is een functie aan boord van een marineschip of walinrichting. Hij/ zij is de hoogste officier na de commandant. De EO, ook wel "first" genoemd, is ook plaatsvervangend commandant en verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. De EO op dit schroefstoomschip had de rang van kapitein-luitenant ter zee (aanspreektitel: overste) en de commandant had de rang van kapitein ter zee (kolonel).
5. De longroom is het verblijf van de officieren. Blijkbaar was deze aan boord van schroefstoomschepen zo groot dat meerdere officieren er hutten hadden. Ook de dokter en een andere officier hadden hier namelijk hun hutten.
6. Mensen uit Nederlands-Indië die belast waren met het kolenstoken van de machines.
7. Een koekoek is een soort lichtkoepel of raam op een verhoging aan dek. Dit zorgt voor licht en frisse lucht in het verblijf daaronder.
8. De kajuit is het verblijf van de commandant.



Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
De zee en haar betekenis
Taken van de marine
Korps Mariniers
Mijnendienst
Onderzeeboten
Dienst der Hydrografie

Marine uniformen
Rangen en standen

Gerelateerde artikelen
Marinekazerne A'dam in '52
Tocht naar Chatham
Rangen van de marine