Marineschepen.nl
 
   
 

Waarom we de "Javazee" niet mogen vergeten


Laatst aangepast: 27-02-2012

De Slag in de Javazee mag nooit in de vergetelheid raken. Niet alleen omdat 900 Nederlanders het leven lieten, maar uit respect en waardering dat zij de op voorhand verloren strijd aangingen.
Op 27 februari 1942 werden Hr.Ms. De Ruyter, Java en Kortenaer tot zinken gebracht in de enige zeeslag tijdens de Tweede Wereldoorlog waar Nederland een substantieel aandeel in had. De zeeslag ging verloren en de geallieerde vloot werd verpletterend verslagen.
De 900 mannen zijn tijdens de zeeslag echter niet gesneuveld in een heroische finale van een eerlijke strijd. Zij verloren de strijd namelijk op 26 oktober 1923. Toch gingen zij het gevecht aan.


Klik hier voor een beschrijving van de Slag in de Javazee zelf.

26 oktober 1923, het Binnenhof te Den Haag. De Tweede Kamer stemde die dag over een voorstel en het Binnenhof stond vol met mensen. De belangstelling was groter dan bij enig eerder wetsontwerp en was al weken onderwerp van discussie. Die dag zou de Kamer namelijk gaan stemmen over de "vlootwet-1924", een nieuw plan voor uitbreiding van de marine. Een bescheiden uitbreiding dat wel, maar het plan vond desondanks veel tegenstand.



Door het publiek, en met hulp van de linkse politieke partij SDAP en de socialistische vakbeweging het NVV, was in de voorafgaande periode maar liefst 1,3 miljoen stemmen verzameld tégen het wetvoorstel. Van de 100 leden in de Tweede Kamer ontbrak er één. Zieke leden, zelfs een doodziek lid, hadden zich naar de Kamer gesleept. Het was zeker dat de linkse partijen tegen zouden stemmen en dat het ongemeen spannend zou worden. Tijdens de stemming bleek plots dat 10 leden van de Katholieke fractie zich bij de tegenstanders had geschaard. De vlootwet werd met de kleinst mogelijke meerderheid verworpen: 49 vóór, 50 tegen. Een lid van de SDAP riep de wachtenden door het raam het "goede nieuws" toe; het werd met uitbundig gejuich begroet. De marine was verslagen.

Baron de Vos van Steenwijk, auteur van het uitstekende boek "Het Marinebeleid in de Tweede Wereldoorlog" schreef: "Het is deze droeve gebeurtenis geweest, die de samenstelling van de Koninklijke Marine voor de naastkomende 15 jaar heeft bepaald. Deze beschamende oktoberdag in 1923 heeft de verantwoordelijkheid gedragen dat Nederland een vloot ontzegd bleef, welke ook maar in bescheiden mate afgestemd was op de omvang en belangen van het Koninkrijk der Nederlanden. De 50 tegenstemmers zijn in eerste plaats de schuldigen aan de volledig ontoereikende middelen, waarmee de marine tijdens de Tweede Wereldoorlog de strijd tegen twee grootmachten heeft moeten strijden."

vlootwet
Op het balkon van het huis van Pieter Jelles Troelstra met Willem Drees tijdens de huldiging na het vlootwetdebat. Oktober 1923. (Bron: IISG - Vlootwet, 1923 - CC BY 2.0)

Indië
Nederlands-Indië, tegenwoordig Indonesië, was een gigantisch eilandenrijk. Het was niet alleen vele malen groter dan Nederland, zelfs groter dan Europa. De Koninklijke Marine was verantwoordelijk voor de verdediging van Indië op zee en in de lucht, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) nam de verdediging van land (en lucht) tot haar rekening.
De verdediging was belangrijk want de ligging van Indië was strategisch en was rijk aan grondstoffen zoals olie.

Vage onrust
Aan het einde van de 19e eeuw kroop Japan uit zijn schulp en ontwikkelde zich razendsnel. Dat leverde in Nederlands-Indië vage onrust op over de plannen die het Keizerrijk had. In 1902 maakte die vage onrust plaats voor de overtuiging dat Japan een aanval op de Nederlandse kolonie zou wagen. De vraag was alleen wanneer. Nederland zou die aanval helemaal alleen moeten opvangen, want in dat jaar sloten Japan en Groot-Brittannië een soort samenwerkingsverdrag waardoor de Britten hun eenheden konden verplaatsen naar de Noordzee.

Veel plannen nauwelijks schepen
De Koninklijke Marine ging zich vanaf dat moment op theoretisch vlak steeds meer voorbereiden op een confrontatie met Japan. Nieuwe strategieën werden besproken en men zag de behoefte voor een uitbreiding van de vloot.

In de jaren '10 leek aan de uitbreiding van de marine te worden begonnen. Een Staatscommissie koos voor acht slagschepen. Hiermee moest het mogelijk zijn om Japan op afstand te houden. Maar toen brak de Eerste Wereldoorlog uit en dwarsboomde de bouw van slagschepen. Voor de Koninklijke Marine ving een tijd aan van patrouilleren en het handhaven van neutraliteit. Iets wat voor de kleine Nederlandse vloot een zware taak was. Na de Oorlog was de marine op. De schepen stukgevaren en de bemanningen uitgeput.

De Nederlandse vloot moest dringend vervangen worden. De vloot bestond uit zeven oude pantserschepen en vier oude pantserdekschepen. Verder had de marine 33 kleine torpedoboten (in dienst sinds 1888 - 1914) en 12 kannoneerboten van vóór 1880.

De gebeurtenissen tijdens Eerste Wereldoorlog maakten het de marine niet makkelijk om door te gaan met de slagschepen. Want tijdens die oorlog rezen twijfels over het nut van de slagschepen en wonnen torpedo's en vliegtuigen aan kracht. Nieuwe discussies volgden.

Buiten de marine ging het er echter heel anders aan toe. De hele wereld riep "Nooit meer oorlog" en deze kreet vond gretig gehoor in Nederland. Ons land nam (en neemt) oorlogsvoorbereiding nooit echt serieus, dus de keuze was snel gemaakt: ontwapening.
In het buitenland ondernam men ook concrete actie voor vrede in de wereld. De Volkenbond werd opgericht, een voorloper van de Verenigde Naties en in 1922 werd in Washington een wapenbeheersingsakkoord gesloten. Landen kwamen overeen het aantal marineschepen en de grootte aan banden te leggen, zodat een wapenwedloop voorkomen zou worden en een nieuwe oorlog minder gruwelijk zou zijn.

De toekomst van Indië was ineens positiever en het slagschepen-plan was niet meer nodig. Men was zelfs bang dat het averechts zou werken. Daarnaast geloofde men niet dat Nederland in oorlog zou raken. Stel dat er onverhoopt toch een oorlog uitbreekt, dan hoopte Nederland neutraal te kunnen blijven.



In mei 1920 werd toch de marinebegroting verhoogd en werd toestemming gegeven om de twee kruisers Java en Sumatra af te bouwen. Voor de derde -Celebes- wilde men geen geld vrijmaken. De minister van Marine lichtte toe dat hij enkele snelle kruisers en onderzeeboten genoeg vond voor de verdediging van Nederlands-Indië. Nederland zelf kon het volgens de man wel doen met mijnenleggers, kleine onderzeeboten en bewakingsvaartuigen.

Een commissie moest dit gaan onderzoeken en kreeg de opdracht van de regering uit te zoeken hoe de marine versterkt kon worden terwijl er tegelijkertijd op bezuinigd kon worden.
Het advies van de commissie was een ontwerp-vlootwet van 1922 voor Nederlandse en Indische verdediging. Deze nieuwe vloot zou in 1928 in Nederlands-Indië moeten bestaan uit:
4 kruisers
24 torpedobootjagers
32 onderzeeboten
4 onderzeebootmijnenleggers
4 flottieljevaartuigen
7 grote mijnenleggers
72 verkenningsvliegtuigen
18 jachtvliegtuigen
18 gevechtsvliegtuigen
Plus nog wat kleiner materieel. Ook moesten marinebases worden uitgebreid en versterkt.

De Indische regering reageerde enthousiast. In Indië zei men dat een behoorlijke maritieme macht onmisbaar was voor het immense eilandenrijk. Nederland was immers de tweede koloniale macht ter wereld en bij veel bezittingen, horen ook veel verantwoordelijkheden. De reacties in Nederland waren helemaal niet zo positief. Verscheidene leden van de Tweede Kamer vonden dat de ontwerp-vlootwet 1922 te vroeg kwam, zij vonden dat de regering eerst moest wachten op de resultaten van het wapenbeheersingsakkoord in Washington. Daarnaast hadden zijn ernstige bezwaren tegen de hoge uitgaven, zij wilden alleen betalen voor een politie-vloot.

Hr.Ms. Sumatra
Hr.Ms. Sumatra in 1927. (Bron: NIMH)

Het halve minimum
De Nederlandse regering besloot bovenstaand ontwerp-vlootwet 1922 nog niet uit te voeren. Er werd een "vlootcommissie" opgericht om een en ander te onderzoeken. De commissie kwam anderhalf jaar later -in april 1923- met een rapport: ondanks de Volkenbond verwachtte men niet een algehele ontwapening, Indië mocht niet zonder bescherming gelaten worden.

Mooie woorden. Maar de commissie halveerde echter de ontwerp-vlootwet 1922. Voor Nederlands-Indië werd voldoende geacht:
2 kruisers
12 jagers
16 onderzeeboten
2 onderzeebootmijnenleggers
4 flottieljevaartuigen
7 mijnenleggers
72 verkenningsvliegtuigen
36 jachtvliegtuigen

Dit werd het nieuwe voorstel: "vlootwet 1924" en werd op de bewuste oktoberdag in 1923 afgekeurd door het volk en de Tweede Kamer. Nederland geloofde niet dat er oorlog zou uitbreken en dan zou Groot-Brittannië wel komen helpen.

De Koninklijke Marine was toe aan uitbreiding en verbetering, maar inkrimping volgde. De economische crisis maakte het allemaal nog erger. Er werd direct drastisch bezuinigd op defensie en de spanningen tussen Nederland en Japan liepen op. Dat had te maken met de manier waarop de landen de economische crisis wilden beteugelen en veel concurrentie kwam voor landen als Nederland en Japan die afhankelijk waren van hun export.
Ook Groot-Brittannië was enorm op hun krijgsmacht aan het bezuinigen en Nederland besefte dat de steun van Groot-Brittannië niet meer vanzelfsprekend was.

Nog altijd ontbrak het aan een duidelijk nieuwbouwplan voor de marine. De tijd begon te dringen. Vele commissies en nieuwe plannen en verklaringen volgden. In 1930 werd een nieuw (bescheiden) nieuwbouwplan gepresenteerd, maar ook deze uitvoering werd gehinderd door de economische crisis. De achterstand in de nieuwbouw werd met de jaren groter, terwijl in de rest van de wereld inmiddels werd geïnvesteerd in marines.

Toen in 1936 in Londen een nieuwe poging werd gedaan om een wapenwedloop tegen te gaan, zag Nederland zijn kans schoon. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk ondertekenden een verdrag dat het aantal wapens moest beheersen. Italië, Japan en Duitsland deden niet mee, omdat zij oorlogszuchtige plannen hadden. Nederland greep deze mislukte poging echter aan om weer te bezuinigen op de marine.

Uiteindelijk, in 1939 was voor iedereen duidelijk dat een oorlog haast onvermijdelijk was en de krijgsmacht niet voldoende uitgerust was. De marine kreeg toestemming om een nieuwe kruiser te laten bouwen en later (onder druk vanuit Indië) besloot de Nederlandse regering om drie slagkruisers te laten bouwen.

Vice-admiraal J.Th. Furstner, Chef Marinestaf schreef op 6 april 1939: "Uwer Majesteits regering is laat geweest in de aanvang van de wederopbouw der marine." Te laat zelfs, een jaar verder viel Duitsland Nederland binnen en waren de kansen verkeken.

Nederland ging de strijd aan in Indië met een kleine, verouderde vloot die geen enkele rol speelde in de oorlog tegen Japan.

Geen finale maar een achterhoede gevecht
De fysieke oorlog in Indië duurde kort. Niet meer dan een paar maanden. Toen schout-bij-nacht Doorman begon aan zijn opdracht om de Japanse aanval te pareren, wist hij dat de kansen verkeken waren. De geallieerden hadden te weinig schepen, geen onderzeeboten, geen vliegtuigen en waren niet op elkaar ingespeeld. De Amerikaanse schepen begrepen de Nederlandse seinen niet en vice versa. Hoe kun je dan verwachten van een geoefende tegenstander te winnen? Reeds in 1936 deed adelborst A. van der Moer tegen zijn mede KIM-student Furstner een voorspelling over de strijd om Indië: "Wij eindigen als plankton." Gelukkig voor beide officieren is de voorspelling voor hen niet uitgekomen, zij overleefden de oorlog en hadden een succesvolle carriere. Maar veel marinecollega's kwamen inderdaad om in de strijd.

En nu?
Laat de Slag in de Javazee een wijze les zijn. Niet voor de marine over de manier van oorlogvoeren of over het belang van oefenen, en internationale samenwerking. Die lessen zijn allang geleerd.
De Slag in de Javazee staat eigenlijk symbool voor de ongelijke strijd die de Koninklijke Marine moest voeren tegen veel sterkere tegenstanders.
Een belangrijke les zou moeten zijn dat ook bezuinigen of plannen uitstellen enorme gevolgen kan hebben. Het kiezen voor bezuinigen op basis van de huidige wereldsituatie brengt risico's met zich mee. Het brengt een gigantische verantwoordelijkheid met zich mee om te bezuinigen op defensie.

De Nederlandse marineschepen begonnen aan de Slag op 27 februari en deden wat zij konden. Drie Nederlandse schepen zonken, 1 ontkwam. 2300 doden aan geallieerde zijde. Laten we niet vergeten welke offers zij brachten en zij hun werk deden, wat Nederland 20 jaar daarvoor ook van hen dacht.

Bronnen
Bosscher Ph. M., "Wij eindigen als plankton"; Marineblad, februari 2002
Teitler, G., "De Slag in de Javazee, voorgeschiedenis en toedracht"; Marineblad februari 2002
Baron de Vos van Steenwijk Mr. A.N., "Het marinebeleid in de Tweede Wereldoorlog"; De Bataafsche Leeuw, Amsterdam/ Dieren: 1986
wikipedia.org
egoproject.nl/archief-debooijfamilie/A.F.Gooszen.htm






Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
De zee en haar betekenis
Taken van de marine
Geschiedenis van de marine
Korps Mariniers
Mijnendienst
Onderzeedienst
Dienst der Hydrografie

Marine uniformen
Rangen en standen

Gerelateerde artikelen
Slag in de Javazee