Uit de eerder deze week verschenen Personeelsrapportage 2013 blijkt dat bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) 77,9% van de functies gevuld is. De instroom van nieuwe militairen bij de zeemacht neemt wel toe, maar met het economisch herstel voor de boeg, zijn de personele zorgen niet voorbij.
Minister van Defensie Jeanine Hennis. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Afgelopen maandag zond minister van Defensie Jeanine Hennis de Personeelsrapportage over 2013 naar de Tweede Kamer. In haar begeleidende brief stipte ze diverse lichtpuntjes aan. Zo zijn eind 2013 de meeste reorganisaties afgerond en zijn de gevolgen van de reorganisaties veelal voor het personeel duidelijk, ook was het personeel in 2013 over het algemeen positiever dan een jaar eerder.
Toch lijken de personele zorgen bij Defensie niet achter de rug. In 2013 gingen er meer mensen weg bij Defensie, dan dat er binnenkwamen. En voor de marine geldt dat de personele vulling voor het tweede achtereenvolgende jaar gedaald is: van 82,5% in 2012 naar 79,3% in 2013 en per 1 januari 2014 was 77,9% van de functies gevuld. Voor de laatste grote bezuinigingen was de vulling in 2009 iets meer dan tachtig procent.
Kwaliteitsverlies
De personele vulling is bij Defensie vrijwel nooit 100% geweest. Dat is haast onmogelijk doordat het personeelsbestand en de functies voortdurend in beweging zijn, bovendien is het veelal niet mogelijk om vanuit de burgermaatschappij direct op een openstaande functie te solliciteren. Voor iemand aan boord verantwoordelijk is voor de elektronische oorlogvoering, moet hij jaren ervaring hebben in de commando centrale en diverse functies hebben doorlopen op het operationele vlak. Instromen kan alleen als matroos, korporaal of in de laagste officiersrangen.
Toch is die lage vullingsgraad zorgelijk.
Defensiewoordvoerder Klaas Meijer zei vanochtend in De Telegraaf dat er snel verbetering aankomt, want het nieuwe personeel dat nu in opleiding zit is volgens hem niet meegenomen in de cijfers. Die toename aan instroom, zou volgens Meijer betere cijfers moeten opleveren.
Voorzitter van GOV/MHB, een beroeps- en belangenvereniging voor officieren, KLTZ Marc de Natris denkt daar anders over: "Een deel van het personeel in opleiding wordt wel degelijk meegeteld want sinds kort zitten zij in opleiding vanaf functie. Maar waar Defensie het niet over heeft, is juist het ervaren personeel dat weggaat en een gat achterlaat." Volgens De Natris is het niet alleen een probleem van vullingspercentages, maar van de kwaliteit die de organisatie verlaat en niet vervangen wordt.
De Natris: "Een matroos door een matroos laten vervangen is geen probleem. Maar als een ervaren onderofficier of officier weggaat, is dat moeilijk op te vangen. De tekorten zitten vooral op LTZ2OC/ KAPTMARNS en LTZ1/ MAJMARNS niveau. Natuurlijk kun je dan proberen extra mensen aan te nemen en hen dan snel op te leiden, maar waar haal je de opleidingscapaciteit vandaan? Want de mensen die opleiden, zijn juist die ervaren personeelsleden die of naar Mali moeten of de dienst hebben verlaten."
Gat in het personeelsopbouw
In november 2013 gaf Jeanine Hennis in de media toe dat het stoppen van de werving rond 2010 een fout was. Ondanks vele adviezen vanuit de organisatie om de werving toch door te zetten, werd onder leiding van toenmalige minister van Defensie Hans Hillen een vacaturestop ingesteld. Inmiddels zijn de aanstellingsopdrachten weer verhoogd en heeft de marine in 2013 962 militairen aangesteld. Dat aantal lag in 2011 nog op 394 militairen. Maar 2013 is mogelijk voorlopig het laatste jaar waar in de arbeidsmarkt zo gunstig was voor Defensie.
Maar de mensen in het middenkader, van 30 tot 35 jaar, die de dienst hebben verlaten, kunnen met die 1000 baroe's niet vervangen worden. Er ontstaat een gat in de personeelsopbouw waar Defensie de komende jaren nog last van kan krijgen.
Inzetbaarheid
Volgens Marc de Natris is de inzetbaarheid van de eenheden nog niet in het geding: "Nee, op dit moment niet. Als je gaten laat vallen, dan doe je dat op de wal, maar niet bij de operationele eenheden. Maar lang kun je niet zonder de functies op de wal, want daar zit wel de ondersteuning zoals opleidingen voor nieuw personeel."
"Ondertussen wordt de druk op personeel wel groter, want zij zijn veel van huis. En als je dan tussen varende periodes nauwelijks tijd hebt om van je verlof te genieten omdat je ergens anders moet inspringen, wordt het ook minder leuk."
Voor een organisatie die -zoals toenmalige minister van Defensie Henk Kamp voor zijn grote bezuinigingsronde zei- "lean and mean" moest zijn, is een laag vullingspercentage een groot probleem. In het verleden had de KM ook weleens een laag vullingspercentage, maar toen was er "vet" om het op te vangen op bijvoorbeeld operationeel of opleidingsgebied. Dat vet is er al jaren af.
Die druk op het personeel kan ook voor nieuwe problemen zorgen in de toekomst. De Natris: "Vijftien procent geeft nu al aan dat ze aan het solliciteren zijn, maar daar loop je over het algemeen niet mee te koop. Dus ik denk dat het meer is. En ik heb een aantal weblogs geleden al een keer geschreven dat ik een signaal opvang dat veel jonge militairen op zoek zijn naar een baan buiten Defensie. Dus stel dat de arbeidsmarkt aantrekt, dan wordt het eenvoudig voor goed gekwalificeerd personeel om ergens anders iets te vinden. Zij blijven nu alleen binnen omdat die arbeidsmarkt niet gunstig is, maar ze staan te trappelen bij de poort."
Tegelijkertijd is de kans van slagen op het behalen van de aanstellingsopdracht een stuk kleiner als de arbeidsmarkt weer op gang is; de kosten en energie per sollicitant zullen oplopen.
Is er helemaal geen hoop?
Ondanks de moeilijke tijden die Defensie op personeelgebied in het verschiet liggen, is er ook hoop. Een deel van de ontevredenheid binnen de krijgsmacht wordt veroorzaakt door de bezuinigingen en reorganisaties. Ook is een organisatie waar op bezuinigd wordt, en waar materieel en personeel op grote schaal moeten afvloeien, niet erg aantrekkelijk als werkgever.
Aan reorganisaties zal voorlopig geen einde komen, maar investeringen in de krijgsmacht kunnen een organisatie veel goeds doen. Van de maximaal 100 miljoen extra die naar verwachting aan het Defensiebudget wordt toegevoegd, moeten geen wonderen worden verwacht. Op een budget van dik 7 miljard euro is dat immers niet meer dan een inflatiecorrectie.
Maar als die lijn wordt doorgezet en het geld verstandig wordt gebruikt, is er weer hoop.