De vervanging van de (oorspronkelijk) vier onderzeeboten van de Walrusklasse begon in 2013. Inmiddels zijn nog drie werven in de race. Het gaat om Naval Group uit Frankrijk, Saab uit Zweden en tkMS uit Duitsland. Halverwege volgend decennium moet de Walrusklasse vervangen worden door nieuwe onderzeeboten. De ontknoping van het dossier nadert al snel. Dat blijkt ook uit de vele berichten in de media over het dossier. Desondanks zijn er nog veel vragen en zijn door het lange traject wat zaken naar de achtergrond geschoven. Daarom in dit artikel antwoord op enkele vragen.
Zr.Ms. Dolfijn op archiefbeeld. (Foto: Defensie)
1. Is er een definitieve keuze bekend gemaakt?
Nee. Ondanks dat er onbevestigde berichten zijn dat de Franse werf Naval Group als winnaar uit de bus zal komen, is er nog geen formeel besluit medegedeeld. De verwachting is dat dat op vrijdag 15 maart zal gebeuren, na de ministerraad.
Geheel toevallig is dat ook de datum (maar dan in 2019) dat België de winst van Naval Group in het dossier Belgische en Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuigen bekendmaakte.
2. Wat zijn de stappen die worden gezet?
Nadat de werven Naval Group, Saab en tkMS in juli 2023 de voorstellen hadden ingediend, is het 'onderzeebootteam' van COMMIT, de materieelsorganisatie van Defensie, zich gaan buigen over de voorstellen. Om zeker te stellen dat informatie uit de drie voorstellen niet vrijelijk door het projectteam is gaan zwerven, werd het team opgedeeld in drie delen die onderling geen informatie uit de voorstellen met elkaar mochten delen.
In december waren de voorstellen grotendeels geanalyseerd en gewogen. Op basis daarvan is een rangorde bepaald.
In januari werd het advies voorbereid om vanuit het projectteam naar de bovenliggende lagen met commissies met voornamelijk ambtenaren en een professionele “dwarsdenker” te sturen. Uiteindelijk zal het advies door alle lagen naar boven zijn gegaan, tot het uiteindelijk bij de de Ministeriële Commissie Onderzeebootvervanging (MCOV) uitkomt. Deze commissie bestaat uit een reeks ministers, voorgezeten door minister-president Mark Rutte.
3. Waar wordt de keuze op gebaseerd?
De strijd tussen de drie werven is geen Europese aanbesteding. EU-lidstaten kunnen afwijken van de verplichting om een Europese aanbesteding te organiseren als het gaat om nationale veiligheidskwesties.
Ook voor de onderzeebootvervanging is gekozen om af te zien van een Europese aanbesteding. Defensie koos echter ook niet voor de optie om met één werf in zee te gaan. Er is in plaats daarvan een nationale aanbesteding gekozen, die opgezet is volgens nationale regels die Defensie heeft opgesteld, in samenwerking met onder andere consultants van PWC.
Centraal in de keuze staat de eisenset die in 2022 vorm kreeg. Aan deze eisen moeten de nieuwe onderzeeboten voldoen. Wat die eisen precies zijn, is geheim om toekomstige tegenstanders het niet makkelijker te maken om de onderzeeboten op te sporen.
Op basis van de voorstel voor de boot en de prijs konden de werven punten scoren.
Een ander onderdeel betreft de samenwerking met Nederlandse bedrijven. Er is geen eis opgesteld dat de werven Nederlandse bedrijven of Nederlandse producten moeten betrekken in de onderzeeboot. Wel konden de werven punten scoren als zij Defensie de gebruiksrechten op systemen konden geven. Ook moeten de bedrijven een internationale samenwerkingsovereenkomst met het ministerie van Economische Zaken en Werkgelegenheid aangaan.
De commissies, groepen etc. die zich buigen over het onderzeebootdossier. (Door: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
4. Wat is de kritiek op deze manier van aanbesteden?
Er klinkt op de achtergrond al geruime tijd veel kritiek vanuit verschillende hoeken. Ook vanuit Defensie zelf. Natuurlijk was er eerst de kritiek om met drie werven te gaan praten in een dialoogfase. Die kritiek bleek terecht en Defensie besloot om de dialoogfase te stoppen. Maar daarmee was het niet opgelost.
Hoewel Defensie ruime ervaring heeft met aanbesteden, is deze aanbesteding in een vorm gegoten die niet eerder was toegepast. Dat leidde tot zorgen.
Zo waren er binnen Defensie zorgen over het gunningsmodel. Bijvoorbeeld: zou een voorstel met een goede maar duurdere sonar, beter zou scoren dan een boot met een goedkope sonar die slechts voldoet aan de minimale eisen? Uiteindelijk wil de onderzeebootbemanning in een conflictsituatie een sonar die zo goed mogelijk is.
Binnen COMMIT zijn daarom veel simulaties gedaan van het gunningsmodel om te achterhalen wat er met de prijs of kwaliteit gebeurde. De simulaties hadden destijds niet alle zorgen weggenomen, zo zei een ingewijde.
Een ander punt van kritiek was dat COMMIT zich met deze methode van aanbesteden te veel richt op een voorstel vanuit de werf en niet of Defensie met de werf tot de beste systemen en samenwerking binnen het budget kon komen. Met andere woorden er wordt te veel aan de markt overgelaten.
De complexe materie van onderzeeboten betekent ook dat de werven op papier veel kunnen beloven. Het is aan COMMIT om die beloftes op waarde te schatten voor het scoren van punten, maar een probleem is dat COMMIT doordat het offertes van drie werven heeft, niet alle voorstellen kan doorrekenen.
Een expert wees Marineschepen.nl op het feit dat de werven delen van de onderzeeboten al hebben moeten ontwerpen. De verliezende werven hebben het nakijken, maar de winnende werf zal mogelijk proberen om de kosten terug te verdienen. Dat kan al beginnen als Defensie na de keuze aanpassingen in het ontwerp wil. Ondertussen ziet Defensie de winnende werf als een partner voor de komende veertig jaar.
Bijkomend risico is dat het onderhoudscontract pas na de keuze voor een werf wordt getekend. Ook Defensie onderkent dit risico en heeft bijvoorbeeld het prijsmechanisme dat de werf in gedachten heeft, opgevraagd. Desondanks blijft Defensie kwetsbaar voor de winnende werf die probeert een lucratief onderhoudscontract af te sluiten.
De tweede onderzeeboot van de Suffrenklasse (Barracuda), Duguay-Trouin afgelopen weekend in Fort-de-France, Martinique. (Foto: Franse marine)
5. Waarom zijn de reacties op een Franse werf zo fel?
De Telegraaf schreef een venijnig artikel over de aanstaande Franse winst. De mogelijk Franse overwinning leverde veel verontwaardigde reacties op. Ook in de mailbox van Marineschepen.nl. Waarom? Naval Group bouwt immers nucleaire onderzeeboten en exporteert dieselelektrische boten over de hele wereld.
Deels lijkt de oorzaak te liggen bij het imago van Frankrijk als het gaat om de industriepolitiek. Er wordt in reacties verwezen naar bijvoorbeeld KLM en Air France en in andere de directe bemoeienis van de Franse overheid tot en met de Franse president Macron in dergelijke dossiers. Naval Group is voor het grootste deel in handen van de Franse staat, waardoor de discussie voor het ontbreken van een gelijk speelveld terug blijft keren.
Ook wijzen kritische volgers van de maritieme dossiers op de winst van Naval Group in het Belgisch-Nederlandse mijnenbestrijdingsdossier (waarbij Naval Group 200 miljoen euro goedkoper was dan de concurrentie), de plotselinge veranderingen van winnaar in de gunning van marineschepen in Roemenië en Maleisië (beide ten koste van Damen).
Al met al leidt dit tot, wat ondergetekende de afgelopen jaren heeft gemerkt in gesprekken met experts en concurrenten, tot een vrees voor een plotselinge Franse overwinning.
Meerdere marineofficieren en mensen werkzaam bij andere werven uitten hun zorgen over de rol van de Franse overheid. Een hooggeplaatste medewerker van een concurrerende werf zei zich zorgen te maken omdat de Fransen zich zo stil houden en een sterke lobby kennen. Een Nederlandse defensiemedewerker zei te vrezen dat de onderzeebootvervanging een politieke speelbal zou worden, waar de Franse overheid gebruik van zou kunnen maken. De onderzeeboten zouden dan als politiek ruilmiddel gebruikt kunnen worden, zei hij.
Een andere betrokkene in het dossier zei te vrezen voor een plotselinge korting waar de commerciële werven Saab en tkMS niet tegenop zouden kunnen.
Angst voor het ongrijpbare is er altijd, net als pogingen om de concurrentie in een kwaad daglicht te stellen. Maar in deze aanbesteding kunnen dit soort zorgen (of verdachtmakingen) blijven bestaan door de opzet van het project. Dat kan doordat het proces en de inhoud enerzijds grotendeels geheim zijn (weliswaar terecht) en het project anderzijds een directe invloed kent van diverse ministeries en verschillende politici, met als 'hoofd onderzeebootaankoop' minister-president Rutte. De goede band en etentjes van Rutte en Macron, voeden de discussie en de vrees alleen maar meer.
Als de Fransen dan, zelfs met de beste boot en als beste partner, winnen, is voor de buitenwereld alles verdacht.
Los van de oprechte angsten en soms onterechte verdachtmakingen, wordt er in commentaar op een Franse overwinning gesproken over werkgelegenheid en belastinggeld dat naar het buitenland zou gaan en de grote stappen die de ontwerpers van Naval Group moeten zetten van een nucleaire onderzeeboot naar een grote conventionele variant. Wat ook de opdracht voor Australië was, maar dat project werd weer om andere redenen afgebroken.
Hoe dan ook zullen Defensie en Naval Group bij een Franse gunning de nodige imagoschade moeten repareren.
Illustratie van de Type 212CD E. (Beeld: tkMS)
6. Zijn de zorgen over Saab en tkMS vergelijkbaar?
Nee, maar dat betekent niet dat er geen inhoudelijke kritiek is te horen op de werven. Als het gaat om Saab (en Damen) dan komen twee punten van kritiek steeds terug en dat is ervaring met bouwen en ervaring met expeditionaire onderzeeboten. Waar de Fransen en vooral de Duitsers aan de lopende band onderzeeboten bouwen en hebben gebouwd, is dat in Zweden minder en bij Damen helemaal niet. De vertraging bij de Zweedse Blekingeklasse die bij Saab in aanbouw is, is niet in het voordeel van de Zweden.
Ofschoon Kockums in de jaren negentig de Australische Collinsklasse heeft ontworpen, is er geen recente ontwerpervaring van dat soort grote boten conventionele onderzeeboten.
Desondanks is het imago van Saab-Damen gunstiger. Deels omdat Damen een Nederlands bedrijf is dat ervaring heeft met marinebouw. In 2019 sprak de Onderzeedienst zelfs de voorkeur uit voor deze combinatie. Maar dat is verleden tijd. In mindere mate lijkt er in de Tweede Kamer nog wel een voorkeur voor Saab en Damen.
Wat ook verleden tijd is, is de vrees voor een uitruil van onderzeeboten en fregatten met Duitsland. Die plannen waren vergaand; Nederland zou Duitse fregatten bouwen en Duitsland Nederlandse onderzeeboten. Die plannen liepen stuk op het feit dat Duitsland een Europese aanbesteding hadden lopen voor de fregatten en de uitkomst niet konden sturen en doordat de bevriende defensieministers van destijds (Hennis en Von der Leyen) op andere posten kwamen.
Een deel van deze gesprekken liep tijdens de huidige aanbesteding en zorgden eveneens voor een vrees voor een onverwachte deal in de achterkamertjes.
Illustratie van de C718. (Beeld: Saab)
7. Wat bieden de verschillende werven aan?
Wat de voorstellen van de werven zijn, is slechts voor een klein deel bekend. De inkooporganisatie van Defensie, COMMIT, heeft de werven verboden meer te vertellen over hun voorstellen tijdens de aanbesteding.
Van alle werven is bekend welke onderzeeboot ze als basis hebben gebruikt. Toch moeten ze voor het Nederlandse model naar de tekentafel, omdat behalve Australië en Canada er geen ander (bevriend) land is dat op deze manier de onderzeeboten inzet. Dat maakt het ook nog lastiger om echt in de voorstellen te duiken.
Naval Group stelt een onderzeeboot voor die gebaseerd is op de nucleaire Barracudaklasse van de Franse marine. De Nederlandse versie krijgt een conventionele voortstuwing en dat betekent een grote verandering voor het ontwerp. Een kernreactor (hoe klein ook) levert voortdurend energie, heeft heel andere systemen nodig in verband met bijvoorbeeld koeling en de gewichtsverdeling is anders. Een flink deel van de boot moet dus ontworpen worden of gekopieerd worden van het Australische ontwerp, maar dat was nog niet af.
De C718 van Saab en Damen is afgeleid van de A26 en zou elementen van de Walrusklasse hebben. Ook de stap van een kleine conventionele A26 (Blekingeklasse) voor de Oostzee naar een expeditionaire onderzeeboot is een grote stap en dus is er veel werk voor de ontwerpers. Een belangrijk voordeel van deze onderzeeboot is dat de Britse 2076 sonar van de Britse onderzeeboten exclusief is aangeboden, een nadeel is dat deze nog wel in het CMS geïntegreerd moet worden.
Waarschijnlijk is tkMS het snelst klaar met ontwerpen, omdat zij het voorstel voor Nederland (212CD E) dicht bij de 212CD houden die momenteel in aanbouw is voor Noorwegen en Duitsland. Het dilemma voor tkMS is dat de 212CD zelf niet voldoet aan de eisen van Nederland. Hoe meer men wijzigt in het ontwerp, hoe dichter men bij de eisen van Nederland kan komen, maar dat levert dan weer een grotere afstand op ten opzichte van het 212CD-basisontwerp. Waar de Duitse buitenluchtonafhankelijke voortstuwing (AIP) lang een grote troef leek, wordt dat tenietgedaan door de ontwikkelingen binnen de batterijtechnologie. AIP kan daardoor juist (letterlijk) als een last worden gezien.
Minstens zo belangrijk als het ontwerp is de werf zelf: is Nederland straks een klant of echt een partner? Probleem is wel dat Defensie die keuze zelf nog niet lijkt te hebben gemaakt.
8. Zou een Franse winst een verrassing zijn?
De Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) gaf op 23 februari het startschot van de finale over onderzeeboten met een artikel over Damen. Waar de PZC nog schreef over twee koplopers: Saab en Naval Group, meldde De Telegraaf enkele dagen later dat Naval Group alleen aan kop gaat.
Dat bericht verraste velen. Ook gerenommeerde buitenlandse marinejournalisten die ondergetekende sindsdien sprak, zeiden verrast te zijn.
Nu kun je een werf als Naval Group, dat veel aanbestedingen wint, niet zomaar afschrijven. Er zijn echter meerdere momenten geweest dat Naval Group op achterstand was komen te staan. Bijvoorbeeld toen Defensie af leek te stevenen op een rechtstreeks contract met Saab en Damen in 2019. Ook na de winst van de mijnenbestrijdingsaanbesteding door Naval Group in datzelfde jaar, werd aanvankelijk gedacht dat Nederland dan niet zou kiezen voor het Franse onderzeebootvoorstel. Die vrees kwam overigens uit Parijs zelf en daarom werd er bij Naval Group vooraf op aangedrongen niet mee te doen met die mijnenbestrijdingsaanbesteding; die deal zou vanuit Frans perspectief beter naar Thales (voor eenderde eigenaar van Naval Group) gaan.
Ook na de gebeurtenissen in Australië was er de gedachte dat dat negatieve gevolgen had voor het Franse voorstel. Sindsdien waren er alleen maar ontwikkelingen in Europese landen naar meer productie in eigen land, waar de sectoragenda Maritieme Maakindustrie ook een uiting van is.
De positie van Naval Group is altijd goed geweest (zie dit artikel in 2019). De keuze voor Naval Group in België staat los van de onderzeebootaanbesteding, de Australische vernietiging van het contract heeft Naval Group niet opgebroken en misschien vasthoudender gemaakt en in de sector Maritieme Maakindustrie en in de communicatie van Defensie als het gaat om Nederlandse industriepolitiek wordt de focus gelegd op bovenwaterschepen. Er is geen wens om kennis over onderzeeboten naar Nederland te halen. Als tkMS de onderzeebootdeal verliest, zal dat niet zo zijn omdat zij de boten in Duitsland willen bouwen.
Als het komt tot een Franse winst en het wordt gezien als verrassing, is die verrassing er waarschijnlijk vooral doordat ze niet zo in beeld waren.
9. Wat gebeurt er na de gunning?
Als op 15 maart de winnaar bekend wordt gemaakt (de werven zijn dan al geïnformeerd), zal het voorstel van Defensie in de vorm van de D-brief naar de Tweede Kamer gaan. Volgens het Defensiematerieelproces zal dan een debat over die D-brief volgen.
De Tweede Kamer is tot op heden bij maritieme projecten altijd akkoord gegaan met de D-brief, maar de emoties liepen ook in de Kamer hoog op na de berichtgeving van De Telegraaf over de vermeend leidende positie van Naval Group.
Gaat de Kamer niet akkoord, dan is vertraging haast onvermijdelijk. Geeft de Tweede Kamer groen licht, dan hoopt Defensie voor het zomerreces van de Kamer tot een contractondertekening te komen.
De kans dat Defensie nog grote wijzigingen in het winnende ontwerp zal aanbrengen is klein. Veranderingen na contractondertekening gaan geld (en tijd) kosten.
Auteur: Jaime Karremann Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.