Noorwegen koopt geen ASW-fregatten. De Noorse minister van Defensie heeft vanmiddag bekendgemaakt met welke landen Noorwegen wil samenwerken voor de toekomstige Noorse fregatten. Nederland zit daar niet bij. De aanbiedingen uit Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zijn wel door naar de volgende ronde.
FDI op de stand van Naval Group op de beurs Euronaval. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Nederlandse poging
De ASW-fregatten zijn door Defensie in samenwerking met Damen ontworpen. Nederland wil vier van deze fregatten die gespecialiseerd zijn in onderzeebootbestrijding, België heeft er twee besteld. Al in 2020 sprak Defensie openlijk over meer potentiële gebruikers. Aanvankelijk leek dat zelfs erg concreet en zou nog in 2020 een derde land kunnen aansluiten. Zover kwam het niet, maar de wens om samen te werken met andere landen is altijd heel duidelijk geweest.
Zeker nadat de samenwerking met Duitsland op gebied van de F127-fregatten en de Nederlandse Future Air Defender (FuAD) mislukte, werd meer nadruk gelegd op een mogelijke samenwerking met Scandinavische landen. Toenmalig staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat kondigde in mei 2023 een "Scandinavische tour" aan voor een fregattensamenwerking, maar het bleef stil.
Een concreet project was Noorwegen, dat mede door het zinken van een van haar vijf fregatten op korte termijn een compleet nieuwe klasse wil aanschaffen. Niet alleen Damen probeerde Noorwegen te overtuigen, ook Defensie toog meerdere keren naar Noorwegen. Het had niet het beoogde resultaat.
In totaal waren elf landen in de race voor de grootste Noorse defensie-aankoop in de geschiedenis. Ook Australië, Canada, Denemarken, Italië, Spanje en Zuid-Korea vielen af.
Vier
Noorwegen wil in 2025 een keuze maken voor een type fregat en een "langdurige strategische samenwerking" aangaan. Tegenover het Noorse Forsvaretsforum zei Defensieminister Gram dat de vier landen zijn "gekozen op basis van het feit dat zij al nauwe bondgenoten zijn, alle vier lopende fregatprogramma's hebben en strategische belangen hebben in de noordelijke regio's."
De vier landen waar Oslo uit gaat kiezen hebben allen hun eigen fregattenprogramma. Frankrijk is een van de grote kanshebbers. Dat is geografisch gezien een enigszins opvallende conclusie, maar Naval Group is in Europa vaker succesvol geweest. Het FDI-fregat, een vrij compact fregat maar met Aster-raketten, is verkocht aan Griekenland en wordt voor de Franse marine gebouwd. De Fransen kunnen de schepen snel leveren en hebben de geavanceerde Thales Sea Fire-radar. Nadeel is dat het ruimte heeft voor slechts 16 tot 24 Asters.
Groot-Brittannië is in de race met het Type 26-fregat, een vrij groot onderzeebootbestrijdingsfregat van 8.000 ton, dat zij ook aan Australië en Canada hebben weten te verkopen. Het schip heeft goede onderzeebootbestrijdingscapaciteiten, dankzij stille voortstuwing en geavanceerde sonars. Het schip biedt ook ruimte voor wapens zoals Tomahawk, wat het veelzijdiger maakt. Een mogelijk nadeel zijn de hoge kosten en complexiteit.
De Verenigde Staten is qua ligging helemaal uit de buurt, maar heeft met hun Constellationklasse van Fincantieri (Italië), dat eigendom is van de Noorse werf Vard, een duidelijke Noorse connectie. Dat biedt mogelijkheden voor bouw in Noorwegen. Daarnaast vaart de Noorse marine al met AEGIS op haar schepen. Met de AN/SPY-6 radar en lanceerinrichting met 32-cellen is het geschikt voor diverse taken, maar de klasse bevindt zich nog in de ontwikkelfase en is daardoor minder bewezen.
Duitsland is misschien wel de opvallendste partij. En misschien wel het bewijs dat Noorwegen meer naar de strategische samenwerking heeft gekeken dan naar de concrete marineschepen. Duitsland werkt namelijk al langer intensief samen op onderzeebootgebied met Noorwegen, maar het blijft onduidelijk welk fregat zij Noorwegen zouden willen aanbieden: de F126 van Damen of F127 van tkMS. De F126 is een modulair fregat dat veelzijdigheid en toekomstige aanpassingen centraal stelt. Met 10.000 ton is het groter dan wat andere landen aanbieden, en het heeft geavanceerde sensoren. Desondanks is het aantal lanceercellen gelijk aan dat op het ASWF: 16 cellen, dus 64 ESSM-raketten in quadpack.
Duitsland heeft met de F127 nog een andere optie, maar dat is een nog groter schip. Weliswaar kan het bij Noorwegen een uitstekende rol vervullen op gebied van luchtverdediging, maar het zal niet op tijd klaar zijn voor de Noorse marine.
In 2031 wil Noorwegen het eerste schip hebben.
Auteur: Jaime Karremann Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.