Marineschepen.nl
 
   
 

Bouwer 8 nieuwe hulpvaartuigen in 2024 bekend


Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 17-06-2022 | Laatst aangepast: 17-06-2022


Een nieuwe fase in het project voor de vervanging van tien hulpschepen is gestart. Gisteren werd de langverwachte B-brief van het project naar de Tweede Kamer gestuurd. Zoals in de Defensienota aangekondigd worden tien schepen vervangen door acht schepen die bovendien minder CO2 uitstoten.

Hulpvaartuigen
Schets. Het daadwerkelijke ontwerp komt naar verwachting van de winnende scheepswerf en niet van DMO. (Foto: Defensie)

Deze acht zijn niet identiek, maar zullen wel behoren tot één familie. Ze vervangen een uiteenlopende groep 'hulpvaartuigen'. Defensie heeft de tien huidige hulpvaartuigen opgedeeld in een groep zeevarende hulpvaartuigen en in een groep havenduikvaartuigen voor gebruik in havens en binnenwateren, zo blijkt uit de B-brief. De A-brief, die het einde van de eerste fase markeert, verscheen in 2020.



De vijf zeegaande schepen:
- Torpedowerkschip Zr.Ms. Mercuur, in dienst 1987, einde levensduur: 2026
- Hydrografische opnemingsvaartuigen Zr.Ms. Snellius en Luymes, 2003, 2033/2034
- Marineopleidingsvaartuig Van Kinsbergen, 1999, 2024
- Caribisch ondersteuningsvaartuig Zr.Ms. Pelikaan, 2006, 2031

De vijf schepen voor havens en binnenwateren:
- Duikopleidingsvaartuig Soemba, 1989, 2026/2027
- Duikvaartuigen Cerberus, Argus, Nautilus, Hydra, 1992, 2026/2027

Beide categorieën worden vervangen door vier schepen.

De zeegaande schepen zijn grotendeels gelijk, maar kennen ook weer twee varianten. Van de zeegaande schepen worden de hydrografische opnemingsvaartuigen samengevoegd met de Mercuur; deze drie worden door twee schepen vervangen. Deze twee schepen combineren dus het werk van torpedowerkschip en hydrografische opnemingsvaartuigen.

De tweede variant binnen de zeegaande schepen vervangen de Van Kinsbergen en de Pelikaan. Twee schepen zullen de taken van het ondersteuningsvaartuig en opleidingsschip combineren.

De verschillen tussen de twee varianten zeegaande schepen betreffen volgens Defensie "het werkdek en specifieke sensoren".

Alle duikvaartuigen zullen onderling hetzelfde zijn.



Klimaatneutraal
Een belangrijke eis die vanaf het begin werd gesteld, had te maken met het milieu. Omdat de schepen niet bedoeld zijn voor inzet in een gewapend conflict, zijn de eisen op gebied van onder andere snelheid laag. Dit bood de kans om klimaatneutrale technologie toe te passen.

In 2020 werd volledig elektrische voortstuwing nog onderzocht, maar nu is gekozen voor motoren die op zowel diesel als methanol kunnen draaien. Indien mogelijk wordt daarbij steeds groen geproduceerde methanol gebruik, schrijft Van der Maat. "Het gebruik van diesel is vanzelfsprekend niet klimaatneutraal. De beperking van de emissie-uitstoot is het hoogst als de vaartuigen groene methanol gebruiken die zelf ook op klimaatneutrale wijze is geproduceerd. Maar aangezien deze brandstof pas in de toekomst breed verkrijgbaar zal zijn, zijn diesel en niet-groene methanol voorlopig nog mogelijkheden om op terug te vallen. De Koninklijke Marine kan daarmee de vaartuigen wereldwijd inzetten, ook in gebieden waar groene methanol (nog) niet verkrijgbaar is."

Hoewel het gebruik van methanol in de scheepvaart niet nieuw is, is het wel nieuw voor marineschepen. De schepen die nu methanolmotoren gebruiken zijn, zo beschrijft de B-brief, vrachtschepen die lage afstanden op constante snelheden varen. "Marineschepen, ook de hulpvaartuigen, zullen echter in de regel vaak veranderen van snelheid. De hiervoor geschikte motoren zijn nog in ontwikkeling." Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) steunt een ontwikkelingsproject voor methanolmtechnologie met ruim 24 miljoen euro.

Marineschepen.nl heeft van bronnen begrepen dat het niet eenvoudig was om binnen het bestaande budget schepen te ontwikkelen die klimaatneutraal zouden zijn. Daar is nu dus toch een oplossing voor gevonden.

Minder schepen om binnen budget te blijven?
Een belangrijke drijfveer om de uiteenlopende schepen te vervangen door een familie van schepen (familievorming) is efficiency. Daarnaast worden de kosten gereduceerd door minder schepen aan te schaffen, schrijft staatssecretaris Christophe van der Maat aan de Kamer. "Deze besparing is groter dan de extra kosten die Defensie maakt door klimaatneutrale technologie toe te passen."

Dat de marine minder schepen krijgt, lijkt alles te maken te hebben met het budget en niet zozeer met nieuwe kwaliteiten van de nieuwe schepen of de familievorming, waardoor twee schepen overbodig zouden zijn geraakt. De huidige hulpvaartuigen hebben veel werk. Een deel van het werk gaat op een andere manier uitgevoerd worden, zo blijkt uit de brief: "De Koninklijke Marine gaat enkele taken van de huidige schepen op een andere manier uitvoeren en de bedrijfsvoering aanpassen. Daarmee kan de Koninklijke Marine de huidige taken blijven uitvoeren met minder schepen."

Zr.Ms. Luymes
Zr.Ms. Luymes nabij Texel. De Snelliusklasse hydrografische opnemingsvaartuigen worden ingezet om de zeebodem in kaart te brengen, maar kregen ook de taak om een neergestort vliegtuig te bergen en overboord geslagen containers op te sporen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Nederlandse werf in 2024
Wat verder in de brief opvalt is dat Defensie gaat kiezen uit Nederlandse scheepswerven. Er heeft dus wel een aanbesteding plaats, maar geen waar buitenlandse werven aan mee zullen doen.

In de B-brief is, in tegenstelling tot in brieven als het gaat om onderzeeboten, veel ruimte voor de Nederlandse industrie. Bij de vervanging van de Walrusklasse onderzeeboten is de Nederlandse industrie steeds verder uit zicht geraakt en lijken diverse moties die door de Tweede Kamer zijn aangenomen, genegeerd. In dat licht is het opmerkelijk dat in de B-brief hulpvaartuigen nota bene gewezen wordt op de motie Stoffer die ging over de Nederlandse industrie voor nieuwe onderzeeboten. Die wordt nu wel genoemd in het kader van de hulpvaartuigen: "Daarnaast handelt Defensie in de geest van de aangenomen motie-Stoffer bij de begrotingsbehandeling van EZK van november 2020.".

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) verwachtte in 2020 nog dat het eerste schip in 2024 opgeleverd kon worden. Die planning is bijgesteld. Nu hoopt DMO in 2024 een werf te kunnen selecteren, en die winnaar wordt bekend gemaakt in de D-brief (er is geen C-fase). In de periode 2026 - 2036 moeten de schepen dan in gebruik worden genomen.

Welke werven in de race zijn, is niet bekend gemaakt. Marineschepen.nl verwacht dat Royal IHC en Damen belangstelling hebben getoond.



comments powered by Disqus


Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Adverteren

Doneren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

LinkedIn

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen

Vervanging hulpvaartuigen ineens