Nederland en Duitsland gaan samen toch geen nieuw fregat ontwikkelen. Dat zeggen meerdere personen bij Defensie die zich met deze samenwerking hebben beziggehouden. Ook vanuit Duitsland komen berichten over een andere koers. Defensie richt zich voor de vervanging van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF'en) op de Nederlandse industrie en kijkt daarbij nog steeds naar een samenwerking met andere landen. Duitsland richt zich met de vervangers van de F124 op het Amerikaanse systeem AEGIS.
De schepen die vervangen moeten worden. Boven een van de drie Duitse F124-fregatten (Sachsenklasse) en daaronder een van de vier Nederlandse LCF'en. Duitsland en Nederland hebben de schepen apart ontworpen, maar hebben wel samengewerkt op gebied van bijvoorbeeld de sensoren en wapensystemen voor luchtverdediging. Het resultaat is dat de alle schepen over dezelfde radars van Thales Nederland en over dezelfde Amerikaanse raketten beschikken. (Foto's: Duitse en Nederlandse marine)
Gedurende zo'n drie jaar hebben Nederland en Duitsland gekeken naar de mogelijkheden om samen nieuwe fregatten te ontwikkelen. Die interesse werd in 2020 bekend, in 2021 werd een intentieverklaring getekend. Op een zeker moment werd, door de Duitse vice-admiraal Carsten Stawitzki, zelfs gesproken over identieke schepen.
Een innige samenwerking was al lastig door de verschillende filosofieën van beide landen. Ook een herhaling van de samenwerking zoals met de LCF'en en F124 (zie afbeelding hierboven), was lastig geworden door de opkomst van de Duitse radarproducent Hensoldt. De oorlog in Oekraïne spleet de partners nog verder: Duitsland wilde tempo maken en kiest voor het Amerikaanse systeem AEGIS in plaats van radars van Thales uit Hengelo. Daarnaast ziet het er naar uit dat Duitsland het nieuwe schip baseert op een ontwerp uit de Duitse fregattenfamilie MEKO, in plaats van het verder gelijktrekken van alle verschillende wensen en eisen van de twee landen.
In gesprekken die Marineschepen.nl afgelopen weken voerde over dit onderwerp, kwam terug dat de krijgsmachten van beide landen de fregattensamenwerking achter zich hebben gelaten. Mogelijk dat er op politiek niveau nog een en ander zal worden geprobeerd, mogelijk worden er nog gesprekken gevoerd, maar op het uitvoerende dek is de blik gericht op nieuwe doelen.
Zowel Nederland als Duitsland willen door met de vervanging van hun huidige fregatten. Duitsland had al langer haast en had eerder aangegeven een keuze te maken voor AEGIS. De Nederlandse Defensie wil geen tijd meer besteden aan een poging de Duitse marine toch aan boord te krijgen, zo beschreef een insider waar Marineschepen.nl mee sprak.
In het voorjaar van 2020 bespraken de toenmalige staatssecretaris van Defensie Barbara Visser en haar Duitse collega Benedikt Zimmer per videoverbinding over de Duits-Nederlandse fregattensamenwerking. Overigens werd ook een samenwerking tussen beide landen op gebied van "de vervanging van transportschepen en de diverse vaartuigen voor de mariniers" besproken, zo schreef Defensie.nl destijds. (Foto: Defensie)
Apart verder, maar mogelijk niet alleen
Staatssecretaris Christophe van der Maat herinnerde de aanwezigen tijdens een receptie aan boord van Zr.Ms. De Ruyter, dat in Londen lag ter gelegenheid van de beurs DSEI, in een toespraak nogmaals aan de grote aantallen verschillende tanks, vliegtuigen en fregatten in Europa. Tegelijkertijd blijkt opnieuw hoe lastig het is om ook binnen Europa internationaal samen te werken.
Vooralsnog gaat Nederland zelf verder met de ontwikkeling van de vervanging van de LCF'en, de Future Air Defender (FuAD). Defensie, de Nederlandse industrie en kennisinstituten hebben ruime ervaring met onder andere de bouw van fregatten, de radars en integratie van systemen uit binnen- en buitenland. Toch wordt nog altijd gekeken naar samenwerking met andere landen en worden gesprekken gevoerd om te onderzoeken of er aanknopingspunten zijn.
Het model zoals gepresenteerd in maart van dit jaar in Kiel, te zien in een tweet van de Duitse publicatie Kieler Nachrichten. (Bron: Twitter.com/kn_online)
F127: snel en Duits
Het toekomstige Duitse fregat F127, vervanging van de Sachsenklasse, zal naar verwachting in Duitsland worden gebouwd. De eerder genoemde vice-admiraal Stawitzki legde twee weken terug in het bijzijn van de Noord-Duitse publieke zender NDR uit "waarom het belangrijk is dat defensiecontracten in de toekomst in het land blijven als onderdeel van een nationale scheepsbouwstrategie". Stawitzki vindt "snelheid belangrijker dan perfectie".
Volgens NDR zijn er "veel aanwijzingen" dat thyssenkrupp Marine Systems (tkMS) het contract voor de F127 zal krijgen. tkMS presenteerde eerder al een model van de F127 gebaseerd op het MEKO A-400-ontwerp. tkMS wil de zes fregatten volgens de berichten op de nieuwe werf in Wismar bouwen. In 2025 kan de werf naar eigen zeggen met de bouw beginnen.
Ook van een halve samenwerking met Nederland is geen sprake. Een ontwerp van tkMS zou goed Thales-radars kunnen hebben, maar het model dat in Kiel werd gepresenteerd bevat duidelijk radars die horen bij AEGIS van Lockheed Martin.
Dat betekent niet dat Duitsland helemaal alleen verdergaat met de fregatten. De Duitse Defensie is inmiddels met andere landen in gesprek om samen te werken.
Samenwerken, maar met wie?
De samenwerkingsinitiatieven zoals Northern Naval Shipbuilding Cooperation ten spijt, AEGIS lijkt in Noord-Europa een splijtzwam te zijn.
De samenwerkingsalternatieven zijn voor Duitsland en Nederland beperkt. De geplande luchtverdedigingsfregatten zijn voor Finland en Zweden veel te groot. Alleen Noorwegen en Denemarken varen met fregatten, het is afwachten wat zij gaan doen: kiezen ze voor systemen van Lockheed Martin of Thales? De Deense schepen hebben Thales-radars, dat kan veranderen bij volgende fregatten. Want de Denen hebben met AEGIS geflirt, al zouden zij daar op terug zijn gekomen. Aan de andere kant hebben de Denen ook nog niet voor een nieuwe Thales-oplossing gekozen. Noorwegen heeft zich aangesloten bij AEGIS sinds de komst van de Fridtjof Nansenklasse en Oslo is nadrukkelijk op zoek naar nieuwe schepen, maar dat zouden zomaar weer AEGIS-fregatten kunnen worden.
Terwijl AEGIS in Noord-Europa terrein wint, heeft Thales de nieuwe SMART-L MM/N radar wel aan de Franse en Italiaanse marines verkocht. Maar die landen hebben verder een sterke voorkeur voor sensoren van Thales in Frankrijk en het Italiaanse Leonardo. Een Nederlandse samenwerking met die landen ligt niet voor de hand.
Dat zijn de mogelijkheden op gebied van de sensoren en wapensystemen, de mogelijkheden voor de schepen zelf (de platformen), lijken nog beperkter. Zeker nu Duitsland een eigen koers is gaan varen.
Voor Nederland zijn de Britten nog een logische gesprekspartner nu ook een gezamenlijk amfibisch schip (LPX) wordt besproken. Verrassend genoeg zijn er signalen dat de Britten niet afwijzend tegenover een samenwerking staan. Toch is dat niet eenvoudig. Groot-Brittannië en Nederland hebben veel samengewerkt, maar niet vaak op materieelsgebied. De Britse ontwerpfilosofie van schepen wijkt erg af van de Nederlandse.
Help je Marineschepen.nl?
Met jouw donatie kan Marineschepen.nl -onafhankelijk- nieuws- en achtergronden blijven publiceren.
Of scan deze QR-code met je telefoon.
Meer info over donaties aan Marineschepen.nl lees je op de donatiepagina.
Amerikaanse koers, Amerikaanse raketten
Het is niet de eerste keer dat een samenwerkingspoging op gebied van fregatten tussen Nederland en Duitsland strandt. Eerder wilde Nederland de vervanging van de M-fregatten samen ontwikkelen, maar het Duitse F126-fregat (toen MKS180), bleef maar groeien en voldeed niet aan de Nederlandse eisen. De kritiek vanuit Nederlandse betrokkenen was dat er steeds eisen en wensen aan het fregat werden toegevoegd, variërend van extra brede trappen tot gevangeniscellen met aparte ziekenboeg en ventilatie.
Ondanks de intentieverklaring die jaren terug werd getekend, komt deze nieuwe breuk niet als een grote verrassing. Anders dan in het verleden, heeft de breuk tussen beide landen mogelijk wel meer gevolgen.
Het waren Duitse politici die zeiden dat Duitsland minder afhankelijk moest zijn van de VS en juist meer Europese wapensystemen moest aanschaffen. Maar een keuze voor AEGIS betekent dat de Franse raketten van MBDA niet op de Duitse schepen zullen komen. De experts die Marineschepen.nl sprak, zeiden onafhankelijk van elkaar dat de VS geen integratie van Franse raketten in hun AEGIS accepteert. Dat betekent dus automatisch dat Duitsland doorgaat met Amerikaanse raketten uit de Standard Missile-familie. Nu is die rakettenkeuze van Duitsland ook voor Nederland van belang, omdat Duitsland grotere aantallen zal bestellen en deze tot op heden in Nederland onderhouden worden. Nederland vaart net als Duitsland zoals bekend al decennia met Amerikaanse raketten uit deze familie, maar voelde zich mede door beperkingen van Amerikaanse kant gedwongen om naar Europese of Israëlische alternatieven te kijken. Ondertussen wacht Denemarken de keuze van Duitsland af. Zij volgen Berlijn op dat vlak normaliter.
Ook voor de Duitse radarindustrie is het de vraag wat de keuze voor AEGIS gaat inhouden. Met AEGIS gaat een grote opdracht naar de VS, de Duitse radarindustrie krijgt veel minder of geen werk. Hensoldt heeft straks een nieuwe BMD-radar ontwikkeld, maar die wordt alleen op de huidige F124 geplaatst. Tenzij deze ook op de F127 moet komen, maar dan moet dit systeem geïntegreerd worden in AEGIS, met alle risico's van stijgende kosten en vertraging van dien.
Veel is nog onduidelijk, behalve een Duits-Nederlands fregat: dat zit er opnieuw niet in. Eind dit jaar wordt de A-brief 'vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten' verwacht, met meer informatie over de weg naar de nieuwe fregatten.
Auteur: Jaime Karremann Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.