Vanmiddag is op de Franse scheepswerf Piriou in Concarneau het eerste schip uit de reeks van twaalf Belgische en Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuigen op stapel gezet. Het eerste schip, dat de naam Oostende zal krijgen, wordt voor België gebouwd. Ook de naam van het Nederlandse schip is bekend gemaakt: Vlissingen.
De kiel van de Oostende is gelegd. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Aan het begin van de middag werd op de werf Piriou in Bretagne, terwijl de Belgische en Nederlandse volksliederen klonken, blok 4 van de romp van de Oostende naar beneden gelaten. Onder toeziend oog van de CEO van Naval Group en de twee Nederlandse en Belgische hoogste militairen, kwam blok 4 naast blok 5 tot stilstand. "Morgen gaan we die aan elkaar lassen", was tijdens het inleidende praatje al gezegd, "we willen de ceremonie niet onnodig lang maken."
Oostende en Vlissingen
In België was de naam van de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen al eerder naar buiten gebracht. De naam van de nieuwe Nederlandse schepen was tot vanmiddag 1400 uur nog niet bekend gemaakt. Afgelopen vrijdag had Koning Willem-Alexander zijn goedkeuring gegeven aan de namen: Vlissingen, Scheveningen, IJmuiden, Harlingen, Delfzijl en Schiedam.
Met de namen van steden zet de marine de lijn na de Dokkumklasse mijnenvegers en de huidige Alkmaarklasse mijnenjagers voort.
CEO van Naval Group Eric Pommelet, commandant der strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim, de lasser die de munt in de kiel laste en de chef van de Belgische Defensie admiraal Michel Hofman. Op de achtergrond blok 4 van de eerste mijnenbestrijder. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Europees
Eerder hadden Naval Group-baas Pierre Eric Pommelet de gasten in de bouwhal al toegesproken. Pommelet benadrukte in zijn toespraak dat dit een historisch moment is: twee schepen worden gebouwd die draaien om onbemande systemen. Maar bovenal zijn het twee Europese landen die samen schepen laten bouwen. Wat Pommelet betreft, werd dan ook een Europese samenwerking gevierd. "Dit programma bewijst dat als er een politieke wil is, dat Europese landen kunnen samenwerken."
Het zijn geen holle frasen. Zoals eerder vermeld is het staal van het eerste toekomstige Belgische schip in Polen gesneden. En het staal van het eerste Nederlandse schip zal uit Italië komen. Beide schepen worden in Frankrijk gebouwd, voor delen van de daaropvolgende schepen zijn nog andere scheepswerven in Europa in de race.
En mogelijk blijft het niet bij twee landen, zo begreep Marineschepen.nl. Frankrijk zelf heeft interesse getoond om ook in het programma te stappen. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, want Nederland en België hebben immers al de nodige investeringen gedaan. Maar beide landen verwelkomen de Franse interesse.
Straks alleen maar bouwen
De focus van het projectteam ligt vanzelfsprekend op de Belgische en Nederlandse schepen. Want die schepen worden omgezet van digitale tekeningen en afspraken op papier naar echt staal. Luitenant ter zee 1e klasse Renauld Hock van de Belgische marine is sinds september projectleider vanuit België. Vandaag zijn we zo ongeveer halverwege het programma, bevestigt hij. "Het is een belangrijk moment", zegt Hock. "Maar tegelijkertijd loopt de critical design review van de toolbox." En die toolbox, die bestaat uit onbemande mijnenbestrijdingsmiddelen, is cruciaal voor de nieuwe schepen. Over deze systemen worden nu de finale beslissingen genomen.
Dat is nog niet zo eenvoudig, zegt kapitein ter zee Sander van Luik, de Nederlandse projectleider. "Sommuige producten staan vast zoals de K-Ster [een van de drones, JK]. Maar hoe de USV er precies uit komt uit te zien en wat de software precies kan, daar zijn nog harde noten over te kraken."
In juni staat de finale critical design review op de planning voor het gehele concept. Na afloop staat zowel het ontwerp van het schip als toolbox vast. Toch is men al aan het bouwen. "We hebben het in Nederland over concurrend design, dat is wel wat we hier nu doen", zegt Van Luik.
Na die critical design review is alles gericht op de bouw van de schepen en toolbox. Om die bouw te begeleiden zijn er drie Belgische marineofficieren op de werf van Piriou ter plaatse om te zorgen voor de contacten met de aannemer en de Belgische krijgsmacht, en natuurlijk voor de bewaking van de kwaliteit, legt Hock uit.
Een Nederlands team is (nog) niet ter plaatse, maar verder is het team dat werkt vanuit Utrecht en Evere wel volledig binationaal. "Er is totale gelijkwaardigheid", zegt Van Luik. "Soms is de expertise van DMO nodig en op andere punten hebben België meer kennis." De landen bouwen bovendien in een derde land, ook dat gaat goed. "Naval Group bouwt al heel lang vor een grote en professionele marine. Zij kunnen dat", zegt Van Luik. "De samenwerking met Naval Group verloopt prima."
Maquette van de Oostende. Overigens krijgt de klasse in België de naam Cityklasse. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Nu het eerste schip wordt gebouwd, breekt ook een fase aan van testen en leren. Hock: "Bij ieder schip uit de klasse doen we kwaliteitstesten, maar bij het eerste schip testen we nog veel meer. Daarom hebben we veel meer tijd gereserveerd voor het eerste schip dan voor de andere schepen." Het eerste schip, de Oostende, wordt eind 2024 opgeleverd. In februari wordt het staal van het eerste Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuig gesneden in Italië, de kiel wordt in juni gelegd.
Een paar uur nadat de twee eerste blokken van de 27 die straks de Oostende moeten vormen, naast elkaar zijn gezet, laten de gasten de werf in het Franse kustplaatsje weer achter zich. Op de werf gaat men aan de slag om er een mijnenbestrijdingsvaartuig te bouwen.