Marineschepen.nl
 
   
 

60 jaar getraind worden door de Britse marine, 'een win-win'


Door: Tobias Kappelle
Bericht geplaatst: 18-11-2021 | Laatst aangepast: 18-11-2021


Dit jaar vierde Nederland 60 jaar samenwerking met het Britse trainingsinstituut FOST. Aan boord van Zr.Ms. De Zeven Provinciën werd in Engeland een ceremonie gehouden. Wat is FOST precies en hoe belangrijk is het voor de Nederlandse marine? Marineschepen.nl sprak met KLTZ Jasper Bol. In zijn functie als 'Netherlands Officer' is hij een belangrijke schakel in de samenwerking tussen Nederland en FOST.

FOST
Zr.Ms. De Zeven Provinciën onderging FOST in oktober. (Foto: Defensie)

Wat is FOST?
FOST staat voor Fleet Operational Sea Training. Het werd in 1958 opgericht door de Royal Navy en is sindsdien uitgegroeid tot een van de hoogst aangeschreven maritieme trainingsinstituten van de wereld. FOST verzorgt trainingen voor marineschepen die ervoor zorgen dat de bemanning en het schip gereed is om ingezet te worden. Dit zijn niet alleen Britse schepen. Verschillende NAVO-landen sturen jaarlijks schepen naar Engeland om een training van FOST af te nemen, waaronder dus Nederland.



Overste Bol legt uit dat FOST tegenwoordig uit drie grote onderdelen bestaat: "Je hebt FOST Ships. Dat is het deel, van een mannetje of 380, dat de bovenwaterschepen opwerkt tot operationele gereedheid (Tier 1). Dat gaat van klein tot groot. Het kan gaan om een bootje van 20 meter van de hydrografische dienst of een aircraft carrier. Dan heb je FOST Submarines. Logischerwijs doet deze tak alle onderzeeboten. Daar zit veel Nederlandse invloed in, want ook de Nederlandse onderzeeboten gaan daarheen."

"Ten slotte heb je FOST JTEPS, Joint Trainging & Exercise Planning Staff. Dat is het stafelement dat de vervolgtraining doet. Als je als eenheid getraind bent door FOST Ships of Submarines, kun je daarna deelnemen aan taakgroepen en oefeningen in taakgroepverband. Dat is eigenlijk het volgende niveau (Tier 2). Alle Joint Warrior oefeningen worden bijvoorbeeld door JTEPS georganiseerd en opgezet en daar doen wij als Nederland natuurlijk aan mee."



Internationale samenwerking
Nederland stuurt inmiddels gemiddeld drie keer per jaar een schip naar Plymouth om een 'Netherlands Operational Sea Training' (NOST) van zes weken uit te voeren. Dit is niet zomaar een samenwerking, zo benadrukt Jasper Bol: "Deze binationale samenwerking is bijzonder en bestaat dit jaar dus 60 jaar."

"Hij is vrij kort na de Tweede Wereldoorlog opgezet. We hebben torpedobootjager Hr.Ms. Rotterdam in 1961 naar FOST gestuurd en daarna zijn we nooit meer weggegaan. Sinds 1967 leveren we ook personeel aan FOST. Initieel was dit vier man, maar tegenwoordig werken er zeven Nederlandse FOST-ies."

FOST heeft met meerdere landen een dergelijke connectie. Bol: "Ze hebben een uitgebreide samenwerking met Duitsland, Nederland, Portugal, Noorwegen en Denemarken. Dat zijn de vijf grootste landen die regelmatig bij FOST aankloppen, naast natuurlijk de schepen van de Royal Navy. Duitsland neemt de meeste trainingen af en daarna komen wij. Als we terugkijken op de afgelopen 60 jaar, heeft FOST 168 Nederlandse schepen getraind. Dat zijn circa 30.000 Nederlandse marinemannen en -vrouwen."

Rotterdam
Onderzeebootjager Hr.Ms. Rotterdam (1957-1981), van de Frieslandklasse. (Foto: Koninklijke Marine/ NIMH)

2 oktober 1961 - de eerste keer
Onderzeebootjager Hr.Ms. Rotterdam mocht, onder leiding van KLTZ O. Cramwinckel, in oktober 1961 als eerste naar FOST, wat toen nog voor Flag Officer Sea Training stond. "Op 2 oktober ten 11.00 verliet Hr.Ms. Rotterdam de haven van Den Helder, nadat de commandant der zeemacht in Nederland, schout bij nacht mr. A.N. Bn. de Vos van Steenwijk, de bemanning had toegesproken", schreef Cramwinckel in het jaarboek van 1961.

Op 3 oktober in de ochtend wordt in Portland aan steiger Q afgemeerd, klaar voor het opwerkprogramma van de Royal Navy. "Hr.Ms. Rotterdam zou zulk een oefenperiode geheel onder Britse leiding doormaken." Er was weliswaar slechts één ander schip dat zou worden opgewerkt, maar het duo zou worden aangevuld met het tweede fregattensquadron.
In de een eerste week werden oefeningen gedaan waar het schip voor in de haven kon blijven en de tijd werd "door de walstaf benut om bekend te geraken met de Nederlandse apparatuur." De Rotterdam deed zich gelden tijdens die allereerste week FOST: "De landingsdivisie weerde zich dapper en was spoedig bekend door het ferme, ietwat hardhandige, optreden tegen infiltranten."

Vrije weekenden waren er niet, maar er werden wel bezoeken gebracht aan elkaars longrooms en "de nodige voetbal- en hockeywedstrijden" werden gespeeld. De varende periode begon met manoeuvreeroefeningen, afgewisseld met bezoek van hoogwaardigheidsbekleders. De oefeningen werden steeds ingewikkelder, zo werd geoefend op varen door een gebied dat besmet was door radioactieve neerslag na een kernexplosie. Met FOST zelf en De Vos van Steenwijk aan boord werd geoefend tegen een onderzeeboot. Beide admiraals wisselden bovendien van schip op zee tijdens een oefening 'lichte lasten', de week werd afgesloten met twee schietoefeningen. Later stapte voormalig marineman en staatssecretaris van Defensie Piet de Jong aan boord om de oefeningen te zien. Op 16 november werd, na een varende inspectie door FOST, weer koers gezet naar Den Helder.
Bron: Jaarboek van de Koninklijke Marine 1961, pag. 215-218
Het belang van FOST
Volgens Bol is het belang van FOST er niet minder op geworden de laatste tijd: "Dankzij de druk op materieel, personeel en financiën wordt er heel veel gevraagd van marines om in de toekomst nog innovatiever te zijn. Eigenlijk heeft elke westerse marine te maken met vergelijkbare uitdagingen. Het is wel duidelijk dat bemanningen nog steeds het verschil kunnen maken. Samen trainen levert zo veel meerwaarde op als je later samen opereert."

Deze druk zorgt ervoor dat de noodzaak om samen te werken toeneemt: "De internationale samenwerking is zo geïntegreerd in het FOST hoofdkwartier dat we wel mogen spreken van wederzijdse afhankelijkheid. De seariders die wij als internationale staf leveren aan FOST hebben ze ook keihard nodig om hun schepen op te werken en wij hebben FOST keihard nodig om onze schepen op te werken."

"Het is een win-win. Niemand wordt er beter van als we dat laten waaien. De hoeveelheid seariders, de ervaring die de Engelsen hebben en de programma's die we daar kunnen draaien. Dat kunnen wij zelf als Nederland niet. Die schaalgrootte hebben we niet."

FOST
KLTZ Jasper Bol op de brug van Zr.Ms. De Zeven Provinciën. (Foto: Defensie)

Veranderingen
FOST is vergelijkbaar met een 'NATO centre of excellence', maar dit betekent niet dat het een rigide organisatie is. De methodes die worden gebruikt zijn aan verandering onderhevig, Bol: "Change is the constant factor. De afgelopen tien jaar zijn we bezig geweest met onze manier van trainen aan te passen. In plaats van zeggen wat er fout is en beter moet en wat er morgen beter moet, zijn we naar een meer coachende stijl gegaan, zonder soft te worden of de norm aan te passen."

"We leggen nu veel meer uit hoe je het moet verbeteren en treden op als mentor. Dat is voor de bemanningen echt een verademing en ze hebben er ook veel meer aan. In het verleden was FOST een soort schrikbewind en het is goed dat dat al een tijdje achter ons ligt."

Ook is er duidelijker onderscheid gekomen in welk niveau voldoende is, zo legt Bol uit: "Enige tijd geleden hadden wij een beoordelingssysteem waarbij tussen 'satisfactory' en 'below standard' een 'just satisfactory' zat.

"Het kwam erop neer dat het net niet goed genoeg was, maar je durfde geen 'below standard' te geven. Je gaf dan een 'just satisfactory, maar toen kwamen we er in de praktijk achter dat dat niet goed genoeg was. Daar loop je operationele risico's mee en dat bleek in de praktijk. We hebben dat toen afgeschaft. Het is goed genoeg of het is niet goed genoeg."



De toekomst
In de nabije toekomst gaat er misschien nog meer veranderen, zo denkt Bol: "Een van de ontwikkelingen die nu speelt is kijken in hoeverre we simulatie kunnen gebruiken in een 'Live Virtual Constructive' setting, waarbij je een deel van de training live hebt en een deel gesimuleerd wordt. Op die manier kun je realistischer trainen."

"Dit soort ontwikkelingen spelen een rol, want bij de Engelsen wordt 'Deployable training' steeds belangrijker. Het schip komt niet meer naar Plymouth om te trainen, maar er wordt verwacht dat een trainingsstaf zich meldt op locatie in bijvoorbeeld Singapore of Oman om lokaal training te geven. Het is belangrijk dat training onafhankelijk kan gaan worden van geografische locatie."

Bol hoopt dat meer mensen het belang van de samenwerking met FOST in gaan zien de komende tijd: "Bij trainingen gebruik je de NAVO-procedures die we allemaal geleerd hebben. Of je nou een Nederlands, Portugees, Belgisch, Deens, Noors of Engels schip bent, je weet wat je aan elkaar hebt en je weet dat je elkaar kan vertrouwen, omdat iedereen dezelfde procedures hanteert, dezelfde trainingen heeft doorlopen en aan dezelfde standaarden voldoet. Dat maakt de integratie in een NAVO-vlootverband naadloos. We rollen daar zo in. 1 + 1 wordt dan letterlijk 3."



comments powered by Disqus


Marineschepen.nl
Contact

Over deze site

Privacy

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram
Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen

Below standard