De aanbesteding van nieuwe onderzeeboten zal niet voor 5 oktober naar de volgende fase kunnen. Het vervangen van de Walrusklasse is al jarenlang onderwerp van politieke discussie, commissies, onderzoeken en rapporten. In combinatie met de Coronacrisis, zorgt dit voor nieuwe vertragingen. Goedkeuring van de B-brief, die in december 2019 naar de Tweede Kamer werd gestuurd, laat langer op zich wachten nu eerst het rapport van de Algemene Rekenkamer wordt afgewacht.
Een onderzeeboot van de Walrusklasse. (Foto: Defensie)
Op dit moment lijkt 5 oktober een belangrijke dag te worden voor het onderzeebootdossier. Op deze dag staat in de Tweede Kamer de technische briefing "Second opinion vervanging onderzeeboten van de Algemene Rekenkamer" gepland. Onder leiding van staatssecretaris van Defensie Barbara Visser, zal er gesproken worden over de uitkomsten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar het vervangen van de Walrusklasse.
De second opinion zorgt opnieuw voor vertraging van de aankoop van de onderzeeboten, die volgens het recent gepubliceerde Defensie Projectenoverzicht met nog een jaar is uitgesteld naar 2028. De B-brief over de aankoop zou oorspronkelijk in december 2018 naar de Tweede Kamer gestuurd worden, maar dit gebeurde uiteindelijk pas in december 2019. De Kamer moet deze brief goedkeuren, wil men de stap naar de volgende fase in de aankoop kunnen zetten.
Overleg Tweede Kamer niet voor 5 oktober verwacht
Het debat hierover stond gepland op 18 maart van dit jaar, maar moest uitgesteld worden vanwege de coronacrisis. Toen het uitgestelde debat op 25 juni plaatsvond, bleken niet alle partijen zich te kunnen vinden in de plannen van Defensie, en dan vooral in het plan om in de volgende fase met meerdere aanbieders tegelijkertijd in overleg te gaan. Onder andere de SGP wilde graag dat Saab in samenwerking met Damen de opdracht zou krijgen en dat men niet met drie verschillende partijen in gesprek zou gaan.
Hierop werd een Verslag Algemeen Overleg aangevraagd, waardoor er een nieuwe datum voor een nieuw debat gepland diende te worden. Bij dit nieuwe debat zal de SGP een motie indienen, dat men slechtst met één partij in gesprek moet gaan. Daarnaast is de verwachting dat er gedebatteerd gaat worden over het project in zijn geheel. Wil men op deze manier wel door met de aankoop van nieuwe onderzeeboten? Voor dit debat is nog geen datum gepland, waardoor ook de datum van een eventuele stemming onduidelijk is. De vergadering op 5 oktober lijkt voorlopig weer het eerste moment dat onderzeebootvervanging op de agenda staat.
Kritiek
Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer is weliswaar vertragend en hoewel de huidige boten dringend vervangen moeten worden, is een second opinion gelet op de kritiek op de B-brief begrijpelijk.
"De [B-]brief van de staatssecretaris van Defensie riep bij de Algemene Rekenkamer vragen op", schreef de Algemene Rekenkamer eerder op haar website.
Behalve het spreken met drie verschillende aanbieders tegelijk is de bureaucratisering van de aanbesteding een zorg bij experts die Marineschepen.nl eerder sprak. Dat betreft dan het plan om een Ministeriële Commissie en een Hoog-ambtelijke Commissie in het leven te roepen naast de Onderzeebootraad. In slechts één commissie heeft de marine plaats en in geen van de commissies de Onderzeedienst zelf. Ondertussen wordt wel grote slagvaardigheid verwacht en moet er over acht jaar een technisch uiterst complex apparaat in het water liggen.
De Algemene Rekenkamer heeft zich tijdens het onderzoek echter ook op minder relevante zaken gericht, zo lijkt het. Denk aan de bewapening van de boten: "Zo zijn er vragen over de totale financiële omvang van het project en over hoe deze informatie is gepresenteerd. Daarnaast bestaan er vragen over de bewapening, het type en het aantal boten dat Defensie voorstelt en welke criteria daarbij zijn toegepast."
Verkiezingen
5 oktober is een eerste belangrijke dag, maar de vraag is daarna hoe en wanneer het project weer verder gaat. Want zelfs als het rapport van de Algemene Rekenkamer louter positief is, moet de VAO nog volgen. Verloopt ook dat soepel kan de D-fase van start en moet de Ministeriële Commissie, voorgezeten door minister-president Mark Rutte, zich buigen over de selectie-eisen. Maar zelfs bij het snelste tijdsschema wordt het krap. Immers 17 maart, de dag van de Tweede Kamerverkiezingen, nadert snel. En naderende verkiezingen hebben op complexe dossiers over het algemeen een verlammende werking op politieke besluitvorming. De vertraging die in 2020 is opgelopen kan dus nog langer doorwerken.