Marineschepen.nl
 
   
 

Internationale taakgroep onder Nederlandse leiding ruimt mijnen in Oostzee


Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 30-04-2021 | Laatst aangepast: 30-04-2021


Na twee weken zit de grote mijnenbestrijdingsoperatie Open Spirit er weer op. 21 schepen uit 11 landen deden mee, waaronder het NAVO-eskader SNMCMG1 dat onder leiding van KLTZ Jan Wijchers staat.

SNMCMG1
Zr.Ms. Zierikzee met het Zweedse schip HMS Koster (Landsortklasse) tijdens Open Spirit. (Foto: OR-7 J. Eenling)

De oefening begon in de hoofdstad van Estland, Talinn, met de pre-sail conference, maar het NAVO-eskader Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1) was toen al een tijdje in de Oostzee. "Voor we in Tallinn kwamen hebben we mijnen geruimd voor de Deense kust en Letse kust", zegt SNMCMG1-commandant kapitein-luitenant ter zee Jan Wijchers.



"Net als Open Spirit waren dat historical ordnance-operaties, dus operaties waarbij we historische explosieven ruimen. Alleen Open Spirit wordt elk jaar door een van de Baltische staten georganiseerd", zegt Wijchers.

De reden dat NAVO-mijnenjagers jaarlijks naar de Oostzee trekken is dat er in de Oostzee nog erg veel explosieven liggen. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog zouden zo'n 80.000 mijnen zijn gelegd, een fractie is tot nu toe geruimd. Wijchers: "Als je de geschiedeniskaartjes bekijkt, dan zie je waar de mijnen zijn gegooid. Dan zie je dat het echt he-le-maal vol ligt."



Wat de mijnenbestrijders vooral zien zijn verankerde mijnen; de bekende zeemijnen met stekels die door een ketting aan een zwaar blok (mijnstoel) op de bodem vastzitten net onder de waterlijn drijven. Dreven. "Ze zijn allemaal lek geraakt en naar de zeebodem gezonken. En torpedo's komen we ook tegen. Ook zijn er wat bodemmijnen, maar die werden hier niet vaak gebruikt."

Dit is dus anders dan wat je in de Noordzee op de bodem kan vinden, bevestigt Wijchers. "We zien hier geen vliegtuigbommen. Die heb je in de Noordzee wel doordat vliegtuigen die terugkeerden naar Engeland en hun bommen niet in Duitsland hadden afgegooid, ze in de Noordzee gooiden."

Hoewel er veel mijnen liggen in de Oostzee, zijn de omstandigheden er onder water niet slecht. Want de bekende onderzeese duinen in de Noordzee die explosieven of wrakken regelmatig verbergen zijn er niet. "En de stroming die op de Noordzee is, geeft meer problemen dan we hier hebben. Hier hebben we geen stroom wat het de identificatie van mijnen een stuk eenvoudiger maakt."



Internationaal
Niet alleen het NAVO-eskader ruimde de afgelopen weken de mijnen. "We hebben samen met mijnenbestrijdingsschepen van BALTRON, onze tegenhanger van de Baltische staten, en een taskunit van verschillende mijnenbestrijdingseenheden uit Zweden hebben deelgenomen aan Open Spirit 21."

De groep NAVO-schepen zelf is uiteraard ook behoorlijk internationaal en bestaat uit de Belgische mijnenjager BNS Crocus, de Duitse FGS Sulzbach-Rosenberg, de ENS Ugandi (Estland) en de sinds kort aangesloten Zr.Ms. Zierikzee.

De internationale staf die bestaat uit zeven Nederlanders, twee Belgen, een Noor en een Pool, en werkt vanaf stafschip BNS Godetia dat aan de laatste maanden bezig is. "De Godetia doet nog mee aan de vlootschouw op 27 juni in Antwerpen en daarna wordt het schip hopelijk met alle egards binnengehaald in Zeebrugge waar de Belgische marine dan afscheid gaat nemen van een 56 jaar oude dame."

Godetia
BNS Godetia. (Foto: OR-7 J. Eenling)

Bubbel
Wijchers zal in juni het commando overdragen, na een half jaar commandant te zijn geweest van SNMCMG1. Tot nu toe bevalt het hem wel: "Het is een ongelooflijke eer om dit te doen. Als Nederlander krijg je één keer in de vijf jaar de kans om zo'n functie te bekleden bij de mijnenbestrijdingstak van de NAVO. Het is ontzettend leuk."

Toch is het door de huidige pandemie anders. Wijchers: "Door COVID is de saamhorigheid een stuk groter. Je bent veel meer op elkaar aangewezen. We zitten volledig in een groene bubbel en dat maakt dat de cohesie binnen de groep heel groot is."

"Op zee doen we gewoon ons werk en ben je er verder niet zo mee bezig, maar natuurlijk missen we wel dingen. Normaal ga je de stad in, cultuur opsnuiven. Dat zit er niet in. We kunnen heel beperkt een keer ergens wandelen. Als we dat doen, dan doen we dat in heel afgelegen gebieden zodat je niemand tegenkomt. Ruim een week geleden zijn we voor een Ests onbemand eilandje, zogeheten Mohni island, ten anker gegaan en zijn we de benen gaan strekken. Dat was natuurlijk 100% veilig en werd ook zeer gewaardeerd."

SNMCMG1
Een heel bijzondere foto van de oefening. (Foto: Mw. Tøkke/ Estse marine)

Als schip ontkom je echter niet aan contact met de buitenwereld, die worden echter geminimaliseerd. "Alle binnen-activiteiten met bijvoorbeeld VIP's zijn afgelast of verplaatst naar buiten", zegt Wijchers. "Als we moeten bevoorraden in een haven worden alle goederen op de steiger gezet en pas weggepakt door de bemanning als de mensen waar we mee zaken doen al weg zijn. En we beperken ook het contact met de scheepsagent tot één persoon. Krijgt de scheepsagent binnen twee weken klachten, dan gaan wij aan boord onze maatregelen treffen."

Wijchers: "Alleen op die manier kunnen we onze bubbel in stand houden." Die bubbel kwam ooit tot stand na hotelquarantaine van de staf. "Daarna zijn we getest en aan boord van de Godetia gestapt. Schepen die aan onze groep worden toegevoegd moeten aan dezelfde voorwaarde voldoen, zo niet gaan ze op `rood` totdat de 14 dagen zonder contact voorbij zijn. Als er na veertien dagen geen mensen met symptomen zijn, gaat het schip op groen. We hebben zelf testapparatuur aan boord en kunnen we zelf een volledige test uitvoeren. Dat doen we ook zodra er mensen klachten hebben. Om maar zeker te zijn dat er niks aan de hand is."

Ankergebied
"Wat dit keer speciaal was, is dat we een toekomstig ankergebied hebben schoongemaakt. De zee is daardoor niet alleen veiliger, maar hiermee kan je de capaciteit in de havens optimaliseren en leveren we dus ook een bijdrage aan de economie", zegt Wijchers.

Voor de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen er zijn is het nog een paar jaar wachten, maar de Belgische en Nederlandse marine opereren al wel een tijdje met Autonomous Underwater Vehicles. Deze AUV's werken zelfstandig. "België en Nederland hebben de Remus 100 (NG) en die hebben we ook gebruikt. Vooral in het ankergebied, want dat gebied is ondiep omdat schepen in ondiep water willen ankeren."

Normaal gesproken gaat de mijnenjager zelf het gebied in om met de sonar die aan de onderkant van de romp vastzit de bodem te scannen. Bij de toekomstige mijnenbestrijdingsvaartuigen en nu dus door de ondieptes wordt dat werk overgenomen door de UAV's. "Die leg je in het water en gaat z'n eigen patroon varen en de bodem in kaart brengen met z'n side scan sonar", legt Wijchers uit. Zo is de toekomst al een klein beetje in de praktijk gebracht.

comments powered by Disqus


Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Privacy

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

LinkedIn

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen

Zierikzee naar Oostzee