Na De Telegraaf heeft ook Marineschepen.nl de bewuste nota over de staat van het Commando Zeestrijdkrachten in handen gekregen. Daaruit blijkt dat de situatie van de marine buitengewoon ernstig is; de marine zit volledig klem en de problemen gaan veel verder dan een tekort aan geld.
Een M-fregat in Dok VI. (Foto: Defensie)
Dat Defensie, inclusief de marine, op korte termijn meer geld nodig heeft, is inmiddels duidelijk na de uitspraken van demissionair minister van Defensie Ank Bijleveld, van de Commandant der Strijdkrachten LADM Rob Bauer en van de operationele commandanten van de krijgsmachtdelen.
Maandag kwam daar nog het bericht van De Telegraaf bij: de marine zit diep in de rode cijfers, zo onthulde de krant. Er is een tekort van 74 miljoen euro voor 2021 en dat tekort gaat alleen maar oplopen als de budgetten niet omhoog gaan.
De 23 pagina's tellende nota waar het verhaal van De Telegraaf op is gebaseerd, schetst echter een vollediger beeld van de status van de marine, dat verder gaat dan alleen de tekorten of het uitstel van onderhoud.
Belangrijk om te vermelden is dat de nota in oktober 2020 is verschenen. Twee weken daarna maakte de marine bekend dat het moest snijden in de plannen voor 2021: Zr.Ms. Urk en Zeeland gingen tegen de kant en oefeningen van het Korps Mariniers werden geschrapt. De maandag door De Telegraaf gecommuniceerde maatregelen vallen dus onder die besluitvorming van oktober/ november 2020, het gaat dus niet om nieuwe maatregelen. Die zijn er mogelijk wel, maar daar is publiekelijk niets over bekend.
Noodkreet
Hoewel de nota een half jaar oud is, is en blijft het beeld ontluisterend. Het document is een openhartige noodkreet aan de Defensietop en de eigenlijke problematiek gaat veel verder dan een budgettekort.
"Mijn mogelijkheden tot sturen zijn echter zeer beperkt", zo klinkt het in de nota. "In de huidige toestand kan ik slechts het minimale doen om mijn bedrijf op peil te houden (…)", staat even verderop.
Uit alles blijkt dat de marine volledig klem zit door besluiten of ontwikkelingen waar de Admiraliteit geen of weinig invloed op heeft. Of het nu gaat om de doelen die gesteld zijn door Defensie die de marine moet halen of de steeds hoger wordende tarieven die de markt rekent, of het niet vullen van de vacatures door DOSCO; Den Helder heeft er weinig over te zeggen. En deze problemen zijn te overzien zolang er voldoende geld is. Is dat er niet, dan heeft de marine weinig ruimte om problemen op te lossen.
"Zelfs draconische maatregelen zoals het bevriezen van herbevoorrading of het stilleggen van de gehele vloot voor één jaar levert 'slechts' een besparing op van enkele tientallen miljoenen, maar resulteert in onherstelbare schade aan het operationele product", zo meldt de nota.
Geen enkele organisatie heeft volledige controle over de omgeving, maar van de Operationele Commando's (voorheen marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee) is bekend dat zij veel minder mogelijkheden hebben om bij te sturen dan voor de reorganisatie van 2005. Meer verantwoordelijkheden zijn toen centraal bij Defensie neergelegd, maar de druk op de OPCO's is er niet minder om geworden.
Die beperkte zeggenschap en invloed wordt uit de nota pijnlijk duidelijk: de oplossingen die de marine kan treffen, leveren de komende jaren alleen maar meer kosten en problemen op. Ook is er, zo meldt de nota, al eerder om meer geld gevraagd. Tevergeefs.
Niet eerder werd zo'n inkijkje gegeven in de situatie van de marine. "Voor de buitenwereld lijkt het misschien dat het CZSK altijd kan leveren, omdat we tot nu toe ook (bijna) altijd een fysieke bijdrage hebben geleverd wanneer daarom werd gevraagd. Ik wil echter aangeven dat er een groot verschil zit tussen het leveren van een eenheid voor een taak lager in het geweldspectrum en het daadwerkelijk gereed zijn voor 'grand slam' [hoogste geweldspectrum, JK] en het daarbij in (NATO verband) afgesproken voortzettingsvermogen (hoofdtaak 1)", zo meldt de nota. Met andere woorden: de marine kan soms wel een gevraagd schip naar zee sturen, maar dat betekent niet dat het schip ook in staat is om te vechten.
Commandant Zeestrijdkrachten vice-admiraal Rob Kramer. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Geen geld om vacatures te vullen
Het grootste probleem, zo laten de stellers van het document weten, is de schaarste van het personeel. De cijfers in grote lijnen zijn iets positiever, maar wie inzoomt ziet ernstige tekorten. De bemanningslijsten hebben geen reserves meer, waardoor het kan gebeuren dat eenheden niet meer in te zetten zijn als bepaalde sleutelfunctionarissen ontbreken.
De oplossing lijkt eenvoudig: meer personeel werven en meer personeel behouden. Maar het "personeelsbudget is door diverse oorzaken steeds knellender geworden." Als de vacatures gevuld raken, ontstaat er direct een budgetprobleem.
Daar komt bij dat de marine zelf weinig kan sturen op gebied van bijvoorbeeld wering. CZSK is voor werving afhankelijk van het 'ondersteuningskrijgsmachtdeel' DOSCO, en is voor IT en infrastructuur afhankelijk van andere derden. Minder controle, maar meer werk. "Met name de toestand van de infrastructuur (zowel vastgoed als IT) baart mij zorgen. Steeds duidelijker worden gevolgen van de achterstand in onderhoud en keuringen. Deze onderwerpen zijn centraal belegd met de gedachte dat de OPCO's daarmee worden ontzorgd. Toch vergen deze zaken onevenredig veel aandacht vanuit het CZSK."
Er is ook onvoldoende budget om in het huidige personeel te investeren, er lijkt "onvoldoende budget beschikbaar om te voldoen aan de arbeidsvoorwaardelijke verplichtingen en defensiebrede richtlijnen".
Een van de oorzaken van stijgende kosten voor het personeel wordt gevormd door dienstreizen voor "toenemende uitbreiding van internationale samenwerking, meer uitbestedingen in het onderhoud, wisselbemanningconcept en tickets buitenlandplaatsingen."
Geld vrijmaken binnen het personeelsbudget is lastig; meer dan de helft van het personeelsbudget gaat op aan uitgaven die verplicht zijn en "die ik op geen enkele manier kan beïnvloeden."
In het verleden was een personeelstekort goed nieuws voor het materieel: geld dat overbleef uit het potje 'personeel' kon worden gebruikt voor materieel. Dat kan niet meer en het mag ook niet meer door de introductie van het Defensie Materieelbegrotingsfonds (DMF), uit dat potje moeten zaken als onderhoud betaald worden. Het vervelende is echter dat CZSK te weinig geld heeft om het CZSK-fonds in dit centrale DMF te vullen.
Gemiddelde leeftijd van de Nederlandse marineschepen van 1945 t/m 2024. In 2021 is de vloot gemiddeld 22,1 jaar oud. In ieder geval sinds de Tweede Wereldoorlog voer de marine niet eerder met zo'n oude vloot. Dit is veroorzaakt door het jarenlang uitstellen van vervangingsprojecten en de marine krijgt er nu de rekening voor gepresenteerd. Pas in 2024 stabiliseert de gemiddelde leeftijd iets door de komst van de nieuwe tanker Zr.Ms. Den Helder. De Mercuur en de mijnenjagers zijn dan echter ouder dan 35 jaar. Deze worden weliswaar vervangen, maar moeten ook dan nog blijven varen. Dus de komende jaren worden de duurste jaren. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Te weinig geld voor onderhoud
En materieel heeft geld nodig, veel meer dan nu beschikbaar is. Op dat vlak groeit het tekort "jaarlijks" door ouder wordend materieel, door vertraging van nieuw materieel, toenemende kosten van uitbestedingen en het weer oplopen van achterstallig onderhoud. Daarnaast is er een tekort aan ervaren specialisten die nodig zijn voor onderhoud, ook is de inhuur van personeel moeilijker door de lengte van het "administratieve proces" en de concurrentie vanuit de markt. Het specifieke marinewerk dat gespecialiseerde bedrijven leveren is ook veel duurder geworden door schaarste.
Nieuwe haven. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Maatregelen
Om binnen budget te blijven moet de marine desastreuze maatregelen treffen, want dat zijn het: vandaag is het een besparing, volgend jaar kosten die maatregelen juist meer geld.
Terwijl de marine uitkijkt naar de komst van nieuwe onderzeeboten en fregatten, heeft de marinetop zorgen op gebied van het "herstel van het fundament" en zelfs over het behoud van de huidige situatie.
Eind 2020 heeft de marine besloten om toch te snijden in de plannen. Voorbeelden zijn in eerdere artikelen al aangehaald: het uit de vaart nemen van een mijnenjager, uitstel van onderhoud van een patrouilleschip en twee jaar uitstellen van onderhoud aan een M-fregat, schrappen van oefeningen, minder reservedelen aanschaffen.
De problemen worden daardoor in de toekomst groter, de nota spreekt van een "boeggolf effect voor 2022 en verder". "Op de lange termijn heeft dit ernstige consequenties voor zowel de geoefendheid als de personele- en materiële gereedheid en behoud van expertise."
De schade van deze maatregelen treffen vooral, zo meldt de nota, de gereedstelling voor het hoogste geweldspectrum. Dus gaat ten koste van NAVO-inzet, maar ook inzet in het Caribisch gebied heeft er onder te lijden.
Ondanks dat de marine veel minder vaart en oefent (er is fors gesneden in de programma's), is de rek er uit. Als er een schip onverhoopt ergens moet worden ingezet, moeten geplande opdrachten worden geannuleerd, is de bittere constatering.
Nieuwbouw en modernisering?
Wat betekent deze situatie voor de nieuwbouwprogramma's en de modernisering van de fregatten en onderzeeboten? De nota beschrijft de situatie bij CZSK, de nieuwbouw en een deel van de modernisering is echter de verantwoordelijkheid van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). Dat zijn andere budgetten. Heeft DMO geen budgetproblemen? De budgetten voor de huidige programma's staan vast. De problemen op gebied voor nieuwbouw worden echter over de toekomst voorzien, begreep Marineschepen.nl enkele weken geleden, als nu de budgetten voor bijvoorbeeld de vervanging van de LPD's en de LCF'en moeten worden vastgelegd. Die budgetten zullen over tien jaar mogelijk te krap zijn.
Maar de nota en dit artikel richt zich dus op het Commando Zeestrijdkrachten.
Opdracht niet haalbaar
De marine-nota is een reactie op de Aanwijzing Gereedheid Defensie (AGDEF), een document waarin de Commandant der Strijdkrachten jaarlijks de nationale operationele gereedheidseisen vastlegt. Dit document is gebaseerd op de Defensienota, NAVO-doelstellingen en beschikbaarheid van eenheden.
Het is geen verrassing dat de marinetop de AGDEF als niet uitvoerbaar acht: "Ik verwacht voor 2022 dat ik eenheden slechts met aanzienlijke beperkingen kan gereedstellen. In een aantal gevallen moet ik eenheden 'uit' zetten of op een lagere staat van gereedheid brengen."
Is het aanpassen van de AGDEF dan geen optie? De marine vindt van niet. Het zou "haaks [staan] op de defensievisie 2035 en het belang van Nederland".
De enige oplossing die de nota noemt, is meer budget: vooral de budgettekorten voor personeel en onderhoud "kan ik niet meer zelf oplossen zonder stelselmatig roofbouw te plegen op de organisatie en de mij opgedragen taken."