Naval Group en ECA hebben vrijdagavond meer details vrijgegeven over de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen. Behalve specificaties worden voor het eerst sinds de bekendmaking van de winst op 15 maart nieuwe illustraties gedeeld. De toekomst van het materieel van de Belgische en Nederlandse mijnendiensten wordt daarmee een stuk duidelijker.
Het nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuig, de illustratie is van eind april 2019. Voor veel meer beeld, zie verder hieronder op deze pagina. (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
Marineschepen.nl ontving vrijdagavond een telefoontje uit Parijs en vervolgens meer achtergrondinformatie over de nieuwe schepen. De informatie volgt nadat eerder deze week België de opdracht voor twaalf mijnenbestrijdingsvaartuigen aan Belgium Naval & Robotics had gegund. In de bekendmaking werd echter geen extra informatie gedeeld over de nieuwe schepen. Nu komt er eindelijk wel meer beeld.
Levend ontwerp
De informatie die is toegestuurd is een document van begin mei. Daaruit blijkt dat diverse specificaties van de nieuwe platformen afwijken van de specs die in maart door de Belgische marine tijdens de persconferentie werden getoond (waar Marineschepen.nl niet voor was uitgenodigd, maar die informatie was op de achtergrond in het VRT journaal te zien). Zo zijn de nu formeel gedeelde dimensies afwijkend ten opzichte van die in maart: van 95 meter lengte en een breedte van 15,5 meter naar 81,4 en 17 meter. Het ontwerp is dus korter en dikker geworden.
Dat is iets dat vrij gebruikelijk is. Het project bevindt zich immers nog in de ontwerpfase.
Jaar vertraagd
Naval Group meldde gisteren ook dat de bouw van het eerste schip in de eerste helft van 2021 moet plaatsvinden. Tot het ontwerp 'bevroren' wordt zijn er verschuivingen op diverse vlakken mogelijk.
In datzelfde bericht werd vermeld dat het eerste schip in 2024 aan België geleverd moet worden. Dat betekent dat het project een jaar vertraagd is.
Detail uit screenshot van de VRT-uitzending van 15 maart 2019. Hier zijn bijvoorbeeld twee versies van kanons te zien. Ook een schets van de commandocentrale is in beeld, en diverse sensoren zijn uitgelicht. (Beeld: Belgische Defensie, via de VRT)
Wapensystemen en sensoren
De illustraties tonen ook wapensystemen en sensoren, maar hoe moeten we dat interpreteren? Dat lijkt vooralsnog onduidelijk. Dit is, voor Nederlandse begrippen in ieder geval, erg onduidelijk. Naval Group verwees eerder deze week voor meer informatie over deze systemen naar de Belgische en Nederlandse marines. Maar Defensie antwoordde dat zij "over de keuze voor de sensoren en bewapening" nog niets kwijt konden. "Dit is nog niet volledig afgerond," aldus Defensie. Toch schreef de staatssecretaris van Defensie Barbara Visser op 24 april in haar antwoorden op Kamervragen: "De radars van de mijnenbestrijdingsvaartuigen komen uit het Verenigd Koninkrijk. Sommige Nederlandse marineschepen zijn ook met enkele van deze radars uitgerust. De sonar voor het detecteren van mijnen komt uit Frankrijk." Kennelijk waren er in april dus al wel keuzes gemaakt. En op het eerste gezicht lijkt de stasdef te doelen op de radar die het meest in het oog springt, namelijk de grote radar boven de brug die wel erg veel lijkt op de BAE Systems AWS-10 2D radar, inderdaad uit het Verenigd Koninkrijk. Deze radar was door Marineschepen.nl eerder aangezien als de Deense Terma Scanter 4100 en de Kamer vroeg derhalve of de radars van de schepen uit Nederland kwamen. Gelet op de opmerking dat sommige Nederlandse schepen ook met enkele van deze radars zijn uitgerust, duidt er op dat ook de navigatieradars uit het VK komen.
Waarom de staatssecretaris wel kan zeggen uit welke landen de sensoren komen, maar Defensie ook zegt dat de keuze nog niet is afgerond, is onduidelijk. Marineschepen.nl heeft daar gisteren nog vragen over gesteld.
Detail van de eerste afbeelding op deze pagina. Hier zijn de Sea Eagle FRCO (1) en de Sea Eagle FCEO (2) te zien, plus het Bofors 40mm kanon (3). (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
In potlood
Voor nu kunnen we aan de hand van de illustraties de volgende sensoren (in potlood) noteren: de belangrijkste radar is de BAE Systems AWS-10 2D radar. Er staan twee radar/ elektro-optische sensoren op de brug, de Sea Eagle FRCO (in het midden) en de Sea Eagle FCEO (bakboordzijde op de brug). Deze systemen worden aangeboden door het Britse Chess Dynamics, en (onder de namen van C-Fire EO en C-Fire REO) door het Deense Terma.
De Sea Eagle FRCO is een vuurleidingssysteem voor het kanon, waarmee lucht-, zee- en landdoelen kunnen worden bestookt. Het systeem is een radar met ingebouwde tv en infraroodcamera's. De Sea Eagle FRCO is nieuw op de markt.
Het andere systeem, de Sea Eagle FCEO, heeft geen radar maar is een volledig elektro-optische vuurleiding met thermische en tv sensoren, plus een laser rangefinder. Dit systeem is al op meerdere schepen in gebruik.
40mm kanon
Als het gaat om de wapensystemen, valt vooral het kanon op. In maart werden twee versies getoond. Een lichter wapensysteem was in de illustraties zichtbaar, maar in de presentatie was een 40mm Bofors als alternatief in beeld. Dat kanon lijkt nu de voorkeur te hebben, want het eerdere Remote Weapon System is vervangen door de BAE Systems/ Bofors 40 Mk4 naval gun. En dat is een echte verbetering, iets dat dit platform wel nodig heeft en waarmee het schip een stuk meer 'bite' krijgt dan gebruikelijk bij Westerse mijnenbestrijdingsvaartuigen.
De andere wapensystemen zijn op afstand bestuurbare machinegeweren.
Focus op België en Frankrijk, mogelijk samenwerking met Nederland
Voor wat betreft de bouw, het onderhoud en de export van de schepen staan Frankrijk en vooral België centraal. "Het consortium vestigt zich op lange termijn in België. Deze
strategische beslissing is gebaseerd op de structuren die
specifiek zijn opgezet in België, Naval Group Belgium en ECA
Robotics Belgium," zo meldt Belgium Naval & Robotics. De Brusselse dochteronderneming van Naval Group wordt het
kenniscentrum en de MCM Business Unit van de groep. Hoewel de schepen in Frankrijk worden gebouwd, wordt het varen de deel van de toolbox (dus zonder de vliegende drone van Saab) volledig in België gebouwd.
Op gebied van export ziet Belgium Naval & Robotics veel kansen. "In België zullen teams
voor engineering, industrieel projectbeheer en marketing
worden opgericht. Het land kan zo maximaal profiteren
van de export van de oplossingen die in het kader van het
programma ontwikkeld worden, aangezien de huidige
marktwaarde voor mijnenbestrijding nu al wordt geraamd op
ongeveer 6 miljard euro over een periode van 10 jaar. De
Belgisch-Nederlandse MCM-referentie vormt dan ook een
concurrentieel en voor de export doorslaggevend voordeel,
rekening houdend met de leiderspositie die België op dit vlak
inneemt in Europa en binnen de NAVO."
Zoals de staatssecretaris al antwoordde op vragen van de Tweede Kamer, maakt de Belgische Defensie geen gebruik van Nederlandse onderzoeks- en kennisinstellingen. Het is aan Naval Group of Nederlandse bedrijven betrokken worden bij dit project. Het consortium zegt dat in ieder geval niet uit te sluiten: "Bovendien kunnen er mogelijk samenwerkingsverbanden
worden opgezet met Nederlandse industriële en
onderzoekspartners."
Klik op de afbeelding voor een vergroting. (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
Toolbox
Het platform gaat weliswaar het langste mee, de toolbox met alle drones zijn natuurlijk het belangrijkste voor de mijnenbestrijding. Deze toolbox, grotendeels verzorgd door ECA, bestaat uit onbemande oppervlaktevaartuigen (USV) van het type USV Inspector 125, de onderwaterdrone Seascan die mijnen moet identificeren en de K-Ster C die de mijnen uitschakelt. De USV kan ook de T18-M sonar slepen en kan als mijnenveger (in de afbeelding foutief vertaald als 'baggervaartuig') worden ingezet. Zoals vereist zijn er ook autonome systemen, die zelfstandig op pad kunnen vanaf de USV. Dat is in ieder geval de A18-M, de vorig jaar geïntroduceerde medium size drone.
Om de USV met aan boord de drones of het veegtuig te water te laten of juist weer aan boord van het MCMV te krijgen, heeft ECA een Launch And Recover System (LARS) ontwikkeld. Tot en met seastate 4 kan daar mee geopereerd worden.
Dankzij software van Naval Group en ECA kunnen de drones met elkaar communiceren en met het moederschip, en kan men in de commandocentrale alle informatie zien, verwerken en de systemen aansturen.
Het zijaanzicht toont de toch voor marineschepen opvallende opbouw: een lage brug en een hogere opbouw in de midscheeps. Ook zijn hier de twee boegschroeven en hekschroef te zien, die het mogelijk maken om goed op één plaats te blijven liggen (zodat het schip niet afdrijft richting de mijn). (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
Het schip heeft een platte bodem. De LARS hijst hier aan stuurboordzijde van het schip de USV naar binnen. Helemaal bovenin is de BAE Systems AWS-10 2D radar te zien. (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
(Beeld: Belgium Naval & Robotics)
Hier is te zien dat, zoals iemand terecht opmerkte in de comments enkele maanden geleden, dat de uitlaten over het dek voor de drone hun gassen uitblazen. Dat zal mogelijk leiden tot verstoringen van de lucht en turbulentie. Zeker voor drones die veel lichter zijn dan een helikopter kan dat lastig worden. Dus mogelijk gaan we daar nog een aanpassing zien. (Beeld: Belgium Naval & Robotics)
De LARS werkt met een baksspier en een soort kraan die de USV in de USV-garage moet hijsen. (Beeld: Belgium Naval & Robotics)