Van de twee vaak genoemde mogelijke onderzeebootpartners is er één afgevallen. Dat maakte minister Hennis bekend aan de Tweede Kamer. Nederland gaat door met Noorwegen voor de verdere samenwerking op gebied van onderzeebootbouw, maar Duitsland is uit beeld. De investeringsschema's van de Duitse en Nederlandse marines lopen uit de pas.
Niet verder met Duitsland
Vorige week stuurde minister van Defensie Jeanine Hennis een Kamerbrief over internationale samenwerking. In die brief schrijft zij dat Nederland en Duitsland niet gaan samenwerken bij het bouwen van de nieuwe onderzeeboten: "De harmonisering van de plannen voor de aanschaf van onderzeeboten is geen optie gebleken want in de investeringsschema’s van beide landen voor de lange termijn is bij onderzeeboten geen sprake is van samenloop."
Simpel gezegd: Duitsland heeft net zes nieuwe onderzeeboten van het Type 212, waarvan de laatste op dit moment aan het proefvaren is. Die boten kunnen nog mee tot 2035-2045 en dus lopen de projecten voor nieuwe subs in Nederland en Duitsland niet in de pas. Duitsland zal pas over een jaar of tien, vijftien aan nieuwe onderzeeboten denken.
Daarnaast, maar dat staat niet in de brief, speelt mee dat de verschillen tussen de Duitse en Nederlandse onderzeediensten groot zijn. Veel groter dan het verschil met de Britten en Noren. De Nederlandse onderzeedienst heeft door de samenwerking met Groot-Brittannië tijdens de Tweede Wereldoorlog veel van de Britse werkwijze overgenomen. Ook komen de eisen van de Nederlandse en Duitse onderzeediensten voor wat betreft onderzeeboten in het algemeen niet overeen. Duitsland bouwt bijvoorbeeld kleine onderzeeboten voor kortere afstanden, heeft de voorkeur voor een ander type staal en de bemanningsleden moeten hun bedden delen met collega's (hotbunken). Een samenwerking met Duitsland op gebied van onderzeebootbouw lag mede daardoor op voorhand ook al minder voor de hand.
Misschien wel met Noorwegen
Van de twee genoemde gesprekspartners blijft Noorwegen over. Hennis schrijft over de samenwerking met dat land: "Nederland onderzoekt, samen met Noorwegen, de mogelijkheden van samenwerking bij de vervanging van de huidige onderzeebootcapaciteit in de periode vanaf 2025. Inmiddels is daarvoor een technische overeenkomst getekend."
Noorwegen is een logischer partner omdat de Noren hun zes Ulaklasse onderzeeboten willen vervangen. Zij willen dat echter wel doen vanaf 2020 en zijn al iets verder in hun traject. Daarnaast heeft ook Noorwegen in het verleden altijd kleinere onderzeeboten gehad. Het is onbekend of zij straks weer een stapje groter willen. De Noren hadden enkele jaren terug Nederland al op een lijst gezet van interessante samenwerkingspartners. Andere landen waren Canada, Polen, Zweden en Duitsland.
Samenwerking met de Noren ligt ook iets meer voor de hand omdat ook de Noorse onderzeedienst op Britse leest is geschoeid. Dat uit zich bijvoorbeeld ook in de intensieve samenwerking bij het opleiden van onderzeebootcommandanten.
Noorwegen heeft als partner echter één belangrijke tekortkoming. Het heeft nooit onderzeeboten gebouwd. De Noorse onderzeeboten zijn in Duitsland ontworpen en in Duitsland gebouwd.
Mogelijke samenwerking voor vervangers M-fregatten
Waar het onder water tussen Nederland en Duitsland niet zo klikt, is het boven water beter. In het verleden nam Duitsland het Nederlandse ontwerp van de S-fregatten over en werkte het samen op onderdelen van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten en de vergelijkbare Duitse Sachsenklasse fregatten.
Uit de Kamerbrief van Hennis blijkt ook dat beide landen een voorstudie doen naar samenwerking op gebied van de vervangers van de M-fregatten: "Zowel Duitsland
als Nederland heeft in het volgende decennium behoefte aan fregatten en andere marineschepen, waarbij het voor Nederland onder meer gaat om de vervanging
van de twee M-fregatten. Momenteel wordt bezien in hoeverre de technische eisen van beide landen ten aanzien van fregatten onder één noemer kunnen
worden gebracht."
De vier Duitse fregatten van de Brandenburgklasse zijn ongeveer in dezelfde periode in dienst gesteld als de Nederlandse M-fregatten. Ook onderzoekt Nederland de mogelijkheden tot samenwerking met België op gebied van vervanging van M-fregatten (waar België er ook twee van heeft). Met de Belgen wordt ook gekeken naar vervanging van mijnenbestrijdingseenheden.