'Hollen en stilstaan' schetst de situatie op gebied van de bouw van nieuwe marineschepen. Als in 2022 het nieuwe bevoorradingsschip in dienst wordt gesteld, zijn er zes jaar geen marineschepen aan de Nederlandse vloot toegevoegd. Dat is voor het eerst sinds de marine halverwege de 17e eeuw een permanente vloot kreeg.
Fairwind '90: de Poolster met eskader op weg naar Rio de Janeiro, Brazilië. De schepen op de foto werden gebouwd in het begin van de periode dat er steeds minder schepen werden besteld. (Foto: Koninklijke Marine)
De komende jaren worden een aantal records gebroken als het gaat om oude en nieuwe schepen. Dat blijkt uit onderzoek van Marineschepen.nl voor de vernieuwde pagina Koninklijke Marine in cijfers 1945 - 2018.
Minder schepen
De Koninklijke Marine heeft sinds de jaren '60 van de vorige eeuw tot het begin van deze eeuw de vloot zien krimpen. Sinds een jaar of tien ligt het aantal schepen vrij stabiel rond 28. Er is de afgelopen jaren echter nauwelijks gebouwd. Het nieuwste schip van de marine werd in 2015 in dienst gesteld, de Nederlandse marinebouw krijgt pas eind van dit jaar of begin volgend jaar voor het eerst weer een Nederlandse order en het eerstvolgende schip voor de marine zal in 2022 in dienst komen.
Sinds in ieder geval 1653 is het niet meer voorgekomen dat er zes jaar geen nieuw schip aan de vloot werd toegevoegd. In dat jaar besloten de Staten-Generaal om 30 marineschepen te bouwen en een deel werd datzelfde jaar in gebruik genomen. In de jaren daarvoor waren er korte periodes dat de marine eigen schepen had, deze werden na een oorlog weer verkocht, of alleen schepen inhuurde. Vanaf 1653 werden eeuwenlang ieder jaar nieuwe marineschepen voor de vloot gebouwd, alleen al de voormalige marinewerf in Amsterdam bouwde, tot de werf in 1915 werd verbouwd tot marinekazerne, zo'n 260 jaar lang vrijwel ieder jaar minstens één marineschip.
Pas sinds eind jaren '60 van de vorige eeuw neemt het aantal nieuwe schepen serieus af en vooral sinds de jaren '90 is dat goed te zien. De vorige recordperiodes zonder nieuwe schepen was 2007 - 2012. Overigens werden in 1968-1972 en 1998-2002 ook geen marineschepen in dienst gesteld.
Nieuwe marineschepen per jaar in de periode 1945-2022.
Nieuwe marineschepen per decennium.
Uit en oud
Daar staat tegenover dat de afgelopen jaren ook weinig schepen de marine hebben verlaten. De laatste uitdienststelling was in 2014 (Zr.Ms. Amsterdam) en de eerstvolgende zal vermoedelijk één van de M-fregatten zijn die in 2024 worden vervangen. Ook een periode van negen jaar geen uitdienststellingen is een record.
De snelle rekenaar weet dat stilte op het in- en uitdienststellingfront betekent dat de vloot alsmaar ouder wordt. Het oudste schip is mijnenjager Zr.Ms. Makkum (33) en zal vervangen worden als de mijnenjager 40 jaar in dienst is, in 2025.
De leeftijden van de Nederlandse marineschepen in 2018. Marineschepen worden ontworpen met een levensduur van 25 tot 30 jaar. In 2023 zal de helft van de vloot 25 jaar of langer in dienst zijn.
Een hoge leeftijd geldt voor meer Nederlandse marineschepen. In 2023 zal de helft van de vloot maar liefst 25 jaar of langer in dienst zijn. Marineschepen worden gebouwd voor 25 tot 30 jaar en hoewel de schepen bij het passeren van die leeftijdsgrens niet direct uit elkaar vallen, is dat een risico in geval van een conflict. De gemiddelde leeftijd zal daarna echter snel naar beneden duiken, want dan volgen twaalf nieuwe schepen in betrekkelijk korte tijd. Overigens zijn die vaak niet direct inzetbaar, daarom is het volgende decennium op deze website wel 'het decennium van zwakte' genoemd.
Bronnen voor periode vóór 1945
Bruijn, J.R. (1970), De admiraliteit van Amsterdam in rustige jaren 1713-1751. Amsterdam/ Haarlem: Scheltema & Holkema NV
Bruijn, J. R. (1998), Varend verleden; De Nederlandse oorlogsvloot in de 17de en 18de eeuw. Amsterdam: Uitgeverij Balans
Lemmers, A.A. (2005), Van werf tot facilitair complex; 350 jaar marinegeschiedenis op Kattenburg. Den Haag: het Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Vermeulen, A.J. (1966), De schepen van de Koninklijke Marine en die der gouvernementsmarine 1814 - 1962. Den Haag: Bureau Maritieme Historie van de Marinestaf
Sicking, L. (1998), Zeemacht en onmacht. Maritieme politiek in de Nederlanden, 1488-1558. Amsterdam: De Bataafsche Leeuw