Marineschepen.nl
 
   
 

'Ingenieursbureau voor de marine' werkt aan 40 (nieuwbouw)projecten - een interview


Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 19-01-2023 | Laatst aangepast: 19-01-2023


Nieuwe fregatten, nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen, nieuwe radars, midlife upgrades en nog veel meer. Op Marineschepen.nl komen deze onderwerpen vaak aan bod, maar wie zit er (onder andere) achter deze al deze projecten? Een gesprek met KTZ Paul Flos, hoofd van de Afdeling Maritieme Systemen bij DMO.

Paul Flos
Paul Flos tijdens de defensiebeurs NEDS van de NIDV in Ahoy afgelopen november. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) is een grote organisatie, met zo'n 5.000 medewerkers, die vanuit de Kromhoutkazerne in Utrecht een gigantische hoeveelheid projecten in goede banen moet leiden. DMO doet dat voor alle defensieonderdelen. Maar binnen DMO zijn diverse afdelingen die zich voornamelijk richten op projecten voor een van de krijgsmachtdelen. De Afdeling Maritieme Systemen (AMS) is er daar één van.



AMS is gevestigd in een van de nieuwe gebouwen op de Utrechtse kazerne. Veel glas, strakke afwerking, moderne zitjes. Maar terwijl het personeel van AMS zich bezighoudt met de (verre) toekomst van de marine, is men het verleden niet vergeten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de inrichting van de vergaderruimte, die met donkere meubels en tal van marine-artifacten nog de sfeer ademt van de Frederikkazerne in Den Haag waar voorganger DMKM gevestigd was.

“Kijk, deze hebben we hier sinds kort staan”, zegt Flos vol trots en wijst naar een vitrinekast met een groot aantal miniatuurscheepjes. Onderzeebootjagers, kruisers, de eerste en nieuwste Karel Doorman, S-fregatten, LCF'en; ze staan er allemaal en nog veel meer. De verzameling is geschonken door een oud-medewerker.

Die miniatuurscheepjes staan er niet toevallig. Veel van deze schepen werden ontworpen door en gebouwd onder leiding van (de voorloper van) DMO. De opvolgers komen van onder andere AMS.



Marine in Utrecht
“We zijn DMO, maar je ziet dat we een eigen marinesfeer hebben gecreëerd.”, zegt Flos als we hebben plaatsgenomen. “Dat vind ik wel heel belangrijk. Een aardig feitje is dat wij de grootste marinegroep zijn buiten Den Helder.”

“We hebben nu ongeveer 280 FTE’s. Een slim, technisch hoogwaardig groepje. Tweederde is burger. De gemiddelde leeftijd is 42, superjong. De gemiddelde leeftijd van heel DMO, zat twee jaar terug op 58. Dat zal nu iets gedaald zijn met nieuwe mensen erbij. Maar wij hebben echt gestuurd op meer jonge mensen en meer vrouwen. Twintig procent van AMS is vrouw. De andere technische afdelingen zitten aanzienlijk lager.”

“En we gaan groeien”, gaat Flos verder. “Ik heb een behoefte van ongeveer honderd extra personen kenbaar gemaakt. Daar wordt serieus naar gekeken, want als je al die projecten uit de Defensienota wil doen, heb je zoveel extra man nodig.”

Flos is er zeker van dat die honderd nieuwe vacatures gevuld gaan worden. “AMS is een populaire afdeling, we hebben geen problemen met werving. Mensen willen hier graag werken, omdat we met nieuwe dingen bezig zijn en er is geld om die te realiseren.”

Utrecht of niet, de gebruiker in Den Helder, staat centraal, zegt Flos. “Wij zijn het ingenieursbureau voor de marine. Wat ik tegen mensen zeg is wij zijn voor één ding op aarde en dat is het dienen van de Koninklijke Marine en niet iets anders.”

Verloren gegane kennis opnieuw terugwinnen
Voor AMS zelf staat kennis centraal, zo legt Flos uit: “Kennis is de basis van alles.” Maar door jarenlange bezuinigingen en ontslagrondes is er veel kennis en ervaring verloren gegaan. Er zijn de afgelopen jaren veel nieuwe mensen bij gekomen. “Ik heb de afgelopen twee, drie jaar iets van 70 nieuwe mensen gekregen, jonkies”, zegt Flos. “Het zijn briljante, slimme koppen, maar ze hebben geen ervaring met het bouwen van een schip.”

“Dat is ook bij het ASWF een probleem geweest. Daarom duurde het langer dan we wilden. We hadden sinds het LCF, in de jaren '00, geen fregat meer gebouwd. Hoe je een schip bouwt, onze manier van werken, dat zat alleen in het hoofd van een aantal oudgedienden.”

“Ook Damen miste de kennis”, gaat Flos verder. “We moesten weer leren hoe je een fregat bouwt. Dat hebben we ondertussen wel gedaan. Met de vervanging van het LCF zal het een stuk sneller gaan dan bij het ASWF.”
AMS werkt hard aan het vergaren van kennis. Flos: “Minimaal 20 procent van onze tijd spenderen we aan het behouden en vernieuwen van kennis. We gaan naar beurzen, maar laten ook studies uitvoeren. We zorgen dat we de kennis hebben om in de toekomst de spullen te ontwerpen die nodig zijn voor de marine.”

“Maar, hoe organiseren we dat precies?” stelt Flos zichzelf de vraag. “Als ik iedereen hier loslaat, gaan ze mooie dingen bedenken. Maar is dat iets wat de marine nodig heeft? Den Helder heeft een paar jaar geleden een technologie-ontwikkelingsdocument geschreven. Dat is een soort toekomstschets van het maritiem optreden.” Dat is de basis geworden van een belangrijk document binnen AMS: Kennisplan Zee.
“Elk bureau heeft een roadmap voor technologieontwikkeling: de radar-roadmap, of de roadmap voor onbemand, onderwatersystemen, schok of geluid. Allemaal roadmaps. Als je die op elkaar plakt, heb je Kennisplan Zee, een document van 500 pagina’s. Dat geeft ons richting, het zijn plannen voor een periode van 15 jaar en richten zich steeds op de projecten bij DMO.”

Flos is positief over de toekomst: “De toekomst is uitermate briljant. Er is een aaneenschakeling van veel projecten, dus die kennis houd je wel vast. Het is in een keer veel meer geworden. Zo veel zelfs dat wij en de industrie moeten kijken hoe we dat in hemelsnaam gaan doen. Ook de kennisinstituten. Je ziet TNO en Damen ook enorm bijplussen. Het kost tijd om die kennis en ervaring binnen te halen. Ik kijk ook naar een creatieve en andere manier van werken.”

vMFF
Schets van het ASWF (juni 2020). (Beeld: DMO)

'Het ASWF is een match made in heaven'
Op deze website is al vaker gesproken over de Nederlandse marineschepen, die vaak goedkoper blijken te zijn en toch goed presteren. Hoe zit dat precies? Flos: “Het is aantoonbaar. Wij ontwerpen zelf en zijn ook nog integrator van wapensystemen, daardoor zijn we goedkoper. Al doen we dat ook niet voor alles. De integratie van een koudwatermaker laten we over aan de industrie.”

“Maar los van de kosten, is het grootste voordeel dat we onze schepen echt goed kunnen laten aansluiten op de bedrijfsvoering. Een nieuw schip of wapen begint met de vraag aan Den Helder wat ze nodig hebben. Cruciaal is: welk bedrijfsvoeringsconcept past daar bij? Hoeveel mensen heb je in gedachten aan boord? Moeten we alles automatiseren?”

“Dan heb ik het dus niet alleen over de CONOPS hè? Het concept of operations. Dat is meer dan de operationele kant, die we vroeger alleen deden. Maar het bedrijfsvoeringsconcept is net zo belangrijk. Daar hoort ook het onderhoud, het ILS, de servicefase, bij. We doen dat samen met CZSK [de marine in Den Helder]. Dus DMI [onderhoud], maritieme IT [software] en de scholen zijn heel nauw betrokken. Ik vind dat supergoed werken.”

“Dat vertalen wij naar een ontwerp. Zo is het ASWF ook opgelopen. Dat is echt een match op basis van die bedrijfsvoering. Bij het CSS [bevoorradingsschip Den Helder, JK] hebben we dat gedaan, maar zo goed als dat bij ASWF gaat, dat heb ik nog nooit eerder gezien. Het ASWF is daardoor echt een match made in heaven voor CZSK.”

DEFEA
Model van Naval Group van de FDI voor de Griekse marine op de Griekse defensiebeurs DEFEA juli 2021. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Van de plank goedkoper?
AMS ontwerpt, integreert en koopt of laat ook zelf systemen ontwikkelen, die vervolgens aan de werf worden geleverd. Die combinatie vormt mede de basis van het succes. Flos: “Ik heb nu een verzoek gekregen vanuit Amerika die bij ons willen komen kijken hoe we dat doen. Dat is vrij bijzonder. In andere landen schrijf je specificaties en die geef je aan de industrie. De industrie gaat iets bouwen en levert het op.”

“Sommige projecten doen we ook zo. De Vervanging Hulpvaartuigen bijvoorbeeld. De toegevoegde waarde vanuit AMS zou beperkt zijn. Met de sharp end, zoals ASWF en straks vervanging LCF, wil je een oorlog winnen. Dan moet je daar het beste van het beste doen met het geld dat je krijgt. Ik ben ervan overtuigd dat wij dat doen.”

Een andere methode is heel goed beschrijven wat de systemen moeten kunnen en dan de industrie het laten oplossen: slim specificeren. “Dan wordt het heel duur. De industrie kan alles leveren. Zij kunnen een LCF-achtig schip leveren als wij dat goed specificeren. Maar uiteindelijk leidt dat veel sneller tot concessies door de hogere kosten en dan krijg je niet helemaal wat je wilt.”

“En als je van de plank koopt, heb je altijd second best. Het is nooit top of the bill. Als je zelf ontwikkelt kan je plannen: ik wil die die topradar of topmissile hebben. Maar als je van de plank koopt, koop je het pakket. Het zijn geen slechte schepen. De Grieken kopen een nieuw fregat bij de Fransen, dat zijn echt geen slechte schepen, daar ben ik van overtuigd, maar kwalitatief zijn onze schepen beter. En dus beter inzetbaar.”

AMST
M-fregat Zr.Ms. Van Amstel in december nabij Plymouth. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

“We hebben naar de vorige generatie fregatten gekeken: de M-fregatten hebben we vergeleken met buitenlandse generatiegenoten”, zegt Flos. “Dan blijkt: onze fregatten zijn dertig procent goedkoper.”

Ook is niet alle kennis voorhanden binnen de industrie, zegt Flos. “Een fregat heeft ook geluidseisen en schokeisen. Mijn bureau Signaturen heeft unieke kennis van op het gebied van signaturen van onderzeeboten en bovenwaterschepen. Dat is commercieel niet beschikbaar”

“In het ASWF komen blastschotten die we zelf hebben ontworpen met TNO en een internationale partner. De hele automatisering in het ASWF, is op onze bedrijfsvoering afgestemd. Als je zo’n schip van de plank koopt, moet je je bedrijfsvoering aanpassen en dat betekent vaak meer personeel want wij zijn best ver in automatisering. Dus wordt het duurder.”

“Af en toe nodigen wij commandanten hier uit, zodat onze ontwerpers met hen kunnen spreken. De commandant die hier laatst was, was lovend over de LCF’en. Ik zei tegen hem: 'jij hebt altijd kritiek dat het te lang duurt voor die fregatten er zijn, maar omdat wij zo werken heb jij vijftien jaar na de bouw nog steeds een potent schip waar de rest van de wereld van onder de indruk is.'” De eisen van verschillende marines op elkaar afstemmen lijkt eenvoudig, maar dat is het niet. De Duitse regels wijken sterk af van de Nederlandse, maar ook in België denkt men anders over bepaalde zaken. Flos: “Zoals bijvoorbeeld de locatie van de toiletten. Op de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen voor Nederland en België, waar België de leiding over heeft, hebben de hutten van officieren geen eigen toiletten. Die toiletten komen op de gang zodat ze door de bemanning schoongemaakt kunnen worden.”

Help je Marineschepen.nl?
Met jouw donatie kan Marineschepen.nl -onafhankelijk- nieuws- en achtergronden blijven publiceren.




Of scan deze QR-code met je telefoon.
QR

Meer info over donaties aan Marineschepen.nl lees je op de donatiepagina.

Versie 23
Bij het ontwerpen van een schip komt dus veel kijken. Dat komt niet in een keer tot stand legt Flos uit. “Wij voeren een ontwerpdialoog. CZSK vraagt aan D-plannen [Directie Plannen in Den Haag] en ons om een behoeftestelling op te lopen. We kijken wat de nieuwe behoefte betekent, als het een schip is maken we een ontwerp. Dan gaat dat plan naar de directie Projecten bij DMO. Zij kijken of het haalbaar is binnen product, tijd en geld. Zij vragen CZSK of het past binnen wat zij in gedachten hadden en dat is in het begin natuurlijk nooit zo.”

“Met iteratieslagen wordt het ontwerp verbeterd. Uiteindelijk komt er een ontwerp uit dat CZSK en D-plannen wil, dat binnen product, tijd en geld valt en we ook kunnen bouwen. Die ontwerpen hebben nummers. Je hebt misschien gehoord dat ASWF op nummer 24 zit. 22-D modified was het eerste model waarvan we dachten 'dit is het'. Dat zijn 22 iteratieslagen. Het LCF is model 23 of 24. Je hebt dus ongeveer 23 keer dit proces nodig om tot een model te komen dat werkt.”

Er is veel kennis in Nederland
Er zijn maar weinig landen waar de defensieorganisatie zelf zo'n grote rol speelt bij de ontwikkeling van een schip. Maar ook in Nederland geldt: geen schip zonder industrie en kennisinstituten.

Flos: “Het gros van ons budget gaat naar de kennisinstituten. Samen met TNO, MARIN en NLR bouwen we die kennis op. We hebben ook een nauwe samenwerking met de industrie. Afhankelijk van het project is die anders. Iedereen heeft het altijd over de grote drie: Damen, Thales en RH Marine, maar het is natuurlijk veel breder dan dat. We besteden veel aandacht aan het Midden- en Kleinbedrijf.”

Het MKB heeft soms kennis waar DMO behoefte aan heeft, Flos geeft een voorbeeld. “Wij wilden kennis op het gebied van lithium-ion batterijen voor onderzeebootgebruik. De Japanners varen daar mee, dus we zijn naar Japan geweest. Zaken doen met Japan is lastig. Uiteindelijk kwam ik erachter dat een start-up Eindhoven dezelfde kennis heeft. Dan hoef je dus helemaal niet naar Japan.”

Veel eerder met de industrie om tafel
De samenwerking met de industrie is nauw, maar die kan en moet volgens Flos beter. Zeker nu de Defensienota voor veel extra projecten zorgt. DMO heeft nu in een vrij laat moment contact met de industrie.
“Met die enorme brok werk van de Defensienota, moeten we wel op een andere manier werken. Dat kan niet meer op de huidige manier, dan gaan we het niet fixen. We moeten in een eerder stadium met de industrie om tafel en niet meteen met een commerciële gedachte in het achterhoofd. Concurrent Design is een mooi voorbeeld. Dan kan je heel vroeg met alle partijen om de tafel, zonder dat daar een commerciële zweem overheen hangt.”

“Door eerder met de industrie te praten kan je veel sneller werken. Dat is belangrijk omdat we dat nieuwe spul gisteren moeten hebben,” zegt Flos.

NNSC
Paul Flos met (links) directeur DMO VADM De Waard tijdens een digitale vergadering in de vergaderruimte bij AMS, in het kader van Northern Naval Shipbuilding Cooperation. (Foto: Defensie)

Northern Naval Shipbuilding Cooperation
Eerder dit jaar ondertekenden zes landen de intentieverklaring om binnen Noord-Europa beter samen te gaan werken op gebied van marinebouw.

“Ik maakte me zorgen over het voortbestaan van de Nederlandse zelfscheppende marinebouw-industrie”, zegt Flos. “Je ziet in het zuiden allianties ontstaan van staatsgestuurde organisaties. Damen verloor van de tien tenders er acht aan Naval Group of andere staatsbedrijven.”

“Als wij onze marinebouw kwijtraken in Nederland, heeft de marine een probleem. Door onze samenwerking met de Nederlandse industrie, hebben wij de beste schepen ter wereld voor de prijs die we daarvoor betalen.”

“Dus met de Zweden hebben we afgesproken dat we iets moesten proberen in Noord-Europa met de bierdrinkende landen. De bierdrinkende landen, dat is een grapje, maar verwijst ook naar de cultuur die we gemeen hebben. In het noorden zijn al die werven particulier. Waaronder diverse familiebedrijven. Kunnen we niet iets samen doen?”

“Dus ik heb die groep bij elkaar gehaald en is in coronatijd tot een soort bloei gekomen. Die landen waren vrij snel overtuigd. Het mooie is ook om de cultuur in de vergaderingen terug te zien. Ik kon grapjes maken op Teams tegen mensen die ik nog nooit gezien had.”

“We hebben ook de industrie erbij uitgenodigd”, gaat Flos verder. Hij koos bewust voor de Nederlandse industrie in de breedte en niet alleen de grote defensiebedrijven. De NIDV [brancheorganisatie voor defensiebedrijven] heeft de handschoen opgepakt. Zij hebben brancheorganisaties van de andere landen er bijgehaald.”

Niet alle vertegenwoordigers van buitenlandse defensiebedrijven waren direct enthousiast, zo blijkt uit de woorden van Flos. Zij verwachtten eerst een plan van Flos. Uiteindelijk werden zij de grootste medestanders.

Nieuwe manier van werken
Gezamenlijk zijn er concrete projecten aangewezen, zoals seabed warfare. Toch bleek het niet eenvoudig om gezamenlijke projecten te vinden. “Iedereen heeft zijn eigen industrie en eigen wensen. Wij willen radars van Thales, de Duitsers weten het nog niet, de Britten willen BAE. Dat maakt het heel lastig.”

De Nederlandse successen die eerder ter sprake kwamen, zijn mede gebaseerd op de Nederlandse manier van werken. Flos erkent dat dat binnen NNSC misschien anders wordt. “Je kan uitgaan van een gezamenlijk modulair basisontwerp. Er zijn dat soort modellen beschikbaar in Noord-Europa. Dat koop je en elk land kan dat vervolgens aanpassen naar eigen wens en bouwen in het eigen land. Of als je dat niet hebt mag je zelf kiezen waar je dat bouwt. Zo hou je die eigen industrie in stand en ga je toch commonality creëren in het noorden.”

De maandelijkse nieuwsbrief van Marineschepen.nl

Lees hier meer over de inhoud van de nieuwsbrief

Noord en zuid
“Gedurende het project is een tweede hoofdpoot erbij gekomen en dat is gewoon samenwerken in Europa”, gaat Flos verder. “Ik ben daar groot voorstander van. Northern naval shipbuilding is ook geen concurrent van het zuiden. Ik zie dat naast elkaar bestaan. Wij hebben bovendien toepassingen die anders zijn dan in het zuiden. We hebben dat typical northern skills genoemd. Arctic is één zo’n ding bijvoorbeeld. Seabed Warfare in shallow water is voor ons ook anders dan voor mediterrane landen, die in veel dieper water varen.”

Het noorden is niet uniek in deze samenwerking; in het zuiden is er een dergelijk initiatief in de vorm van Naviris, waarin Frankrijk en Italië samenwerken.

Niet alle noordelijke landen wilden meedoen. De Britten, decennialang de belangrijkste partner van de marine in Europa, moesten na de Brexit hun positie weer vinden. “Ik heb ze netjes uitgenodigd, maar op een gegeven moment kwamen ze gewoon niet meer. Nu gaan we ze er toch weer bij betrekken. Zij zien ook wat er gebeurt en ik vind het belangrijk dat ze erbij blijven. Ook de industrieën geven aan dat we ze erbij moeten hebben.”

Druk
Terug naar het dagelijkse werk van AMS. Er wordt hard gewerkt aan een groot aantal projecten. Veertig projecten om precies te zijn. Flos: “En dat worden er nog veel meer. Laatst presenteerden we bij de Noren wat we allemaal gaan doen. Monden viel open van verbazing. Ze zeiden echt 'dit kan helemaal niet'. Toch gaan we het gewoon doen en het is ook nodig.”
“De grote projecten die nu lopen zijn onderzeeboten, ASW-fregatten, CSS, vervanger MCM. Dat laatste is wel een Belgisch project waar de Belgen de leiding hebben, maar daar doen we ook veel aan. België zit niet zo dik op het ijs qua personeel. Ik heb een heel team dat meehelpt. Mijn engineers denken mee, rekenen mee en kijken ook naar ontwerpen of die allemaal goed zijn.”

Maar AMS werkt niet alleen aan nieuwe schepen en systemen. Flos: “Dertig procent van onze tijd besteden we aan onze huidige vloot en dat wordt steeds meer. Die vloot is aan het verouderen, dus vraagt steeds meer. En elke keer als er iets kapot is in Den Helder of er is een modificatie nodig, hebben wij de rol van normsteller. Wij bepalen of zo’n modificatie binnen de norm past. En soms moet dat acuut. Veiligheidgerelateerde modificaties bijvoorbeeld, die moeten gisteren gebeuren.”

Alsof het niet genoeg is, is Paul Flos ook de zeewaardigheidsautoriteit van de marine: “Met een klein stafje kijken we of Nederlandse en Belgische marineschepen zeewaardig zijn. We kijken hoe schepen bij een afwijking van de norm toch veilig naar zee kunnen. Soms komt het voor dat het echt niet kan en dan gaat een schip in overleg met Den Helder tegen de kant.”

RIM-116 Rolling Airframe Missile
RIM-116 Rolling Airframe Missile (Foto: US Navy)

Raak schieten
Behalve meer werk, moet de mindset ook veranderen, vindt Flos. “We moeten van efficiënt naar effectief, dat wordt ook in de Defensienota genoemd. We waren zo gewend om zo efficiënt mogelijk te denken. Al jaren geleden schoten we niet meer raak, we schoten alleen goedkoper. We moeten weer leren raak te schieten en dat kost geld. Dus zorgen dat je het beste schip bouwt en ga dan kijken hoe dat financieel geregeld kan worden. Dat is een andere manier van denken. Het moet betaalbaar blijven, maar het primaire doel is raak schieten.”

Kapitein ter zee Paul Flos gaat vanaf 1 februari aan de slag als programmadirecteur Internationale Maritieme Materieelsamenwerking. Hij wordt hiervoor bevorderd tot commandeur. Doel van het programma is onder meer om met de landen binnen de Northern Naval Shipbuilding Cooperation (NNSC) en hun industrie te komen tot een gezamenlijk modulair ontwerp van een marineschip. Maar ze kijken ook naar Seabed warfare in Shallow waters en alternatieve voortstuwingconcepten, zoals nucleair. Het programma moet eraan bijdragen dat landen over dezelfde IT en hetzelfde materieel gaan beschikken. Europese maritieme materieelsamenwerking moet dankzij het programma een onlosmakelijk deel uitmaken bij de verwerving van defensiematerieel.

Jaime Auteur: Jaime Karremann
Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.




comments powered by Disqus


Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Adverteren

Doneren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

LinkedIn

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen