De nieuwe Nederlandse en Belgische mijnenbestrijdingsvaartuigen zullen op grote afstand mijnen moeten kunnen bestrijden. Dat bevestigde Defensie deze week op de MAST in Amsterdam. Tussen 2025 en 2027 moet het eerste nieuwe schip in dienst zijn.
Een mijn wordt tot ontploffing gebracht. (Foto: Defensie)
Commodore Richard Laurijssen presenteerde op de conferentie MAST, vanuit zijn functie als Directeur Wapensystemen en Bedrijven van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), de laatste ontwikkelingen op gebied van de eerste drie vervangingen voor de Koninklijke Marine. Vooral op gebied van mijnenbestrijdingsvaartuigen was er het nodige nieuws te melden.
Net als bij de vervanging van M-fregatten, wordt ook de vervanging van mijnenjagers samen met België aangelopen. De afgelopen jaren bogen deskundigen van beide landen zich over deze aanstaande projecten, en op het gebied van mijnenbestrijding vooral over waarop in de toekomst mijnen bestreden moeten worden. Dat bleek een lastig vraagstuk, overigens niet alleen voor België en Nederland; wereldwijd leek men er niet uit te komen.
Simpel gezegd gaat het om de volgende twee uitersten: 1. het op (grote) afstand onschadelijk maken van mijnen door onbemande onderwatervaartuigen. Bij dit zogenaamde stand-off concept blijft het moederschip buiten het mijnenveld. 2. Het mijnenbestrijdingsvaartuig gaat op korte afstand mijnen onschadelijk maken en gaat dus wel het mijnenveld in, zoals de huidige mijnenjagers dat doen.
Deze fundamentele discussie over het bestrijden van mijnen is van belang voor het verloop van het toekomstige vervangingstraject, bovendien helpt het als beide landen op één lijn zitten.
Gaandeweg maakten steeds meer landen een keuze, zo koos Duitsland voor een vervanging die het meest overeenkomt met optie 2; een mijnenbestrijdingsvaartuig dat het mijnenveld in kan.
Ook in België en Nederland lijkt een voorlopige keuze te zijn gemaakt. Tijdens de MAST in de RAI zei commodore Laurijssen van DMO dat de stand-off methode de voorkeur heeft. Helemaal vast staat de keuze nog niet; er is nog geen beslissing over de behoefte en invulling. Dat komt pas zodra de vervanging echt in het Defensie Materieel Proces (DMP) terechtkomt.
De nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen zullen dus vooral mijnenbestrijdingsmoederschepen worden met een mix van onderwaterdrones die al naar gelang de mijnendreiging ingezet kan worden. Deze moederschepen moeten volgens DMO ver van huis kunnen opereren en moeten voldoende ruimte bieden om ook in de verre toekomst met de nieuwste onderwatervaartuigen te kunnen werken.
De bouw van het eerste nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuig moet, volgens de huidige tijdlijn, tussen 2022 en 2024 aanvangen. Tussen 2025 en 2027 moet de eerste van de klasse gaan varen.
Tot die tijd nodigt Defensie ook andere landen uit om mee te doen aan het programma.