De Orkaklasse zal bestaan uit vier nieuwe onderzeeboten voor de Koninklijke Marine, die vanaf begin jaren '30 de huidige Walrusklasse onderzeeboten moeten vervangen. Op 15 maart 2024 werd het Franse Naval Group gekozen als winnaar, met het ontwerp genaamd Black Sword Barracuda. De onderzeeboten zullen dieselelektrische onderzeeboten worden, zonder luchtonafhankelijke voortstuwing.
Om meer te weten te komen over wat onderzeeboten kunnen en hoe Nederlandse onderzeeboten opereren, kan het best naar het verleden gegeken worden. 'In het diepste geheim' is het eerste boek dat de echte inzet van Nederlandse onderzeeboten tijdens de Koude Oorlog beschrijft.
Illustratie van de Black Sword Barracuda. (Beeld: Naval Group)
1. Aanloop | Naar menu
In het najaar van 2013 werd voor het eerst bekendgemaakt dat de marine actief was met de vervanging van de Walrusklasse onderzeeboten. De vier dieselelektrische onderzeeboten van de Walrusklasse stammen uit het begin van de jaren negentig en zouden planmatig rond 2015 vervangen moeten worden, maar sinds de jaren negentig was het voortbestaan van de Onderzeedienst onzeker. Door bezuinigingen was ook lang de vraag of onderzeeboten vervangen zouden worden.
De vervanging van de Walrusklasse kende een uiterst trage start. Er was in de beginjaren eigenlijk geen budget voor nieuwe onderzeeboten. Na enkele inleidende beschietingen startte het project met de Toekomstvisie Onderzeedienst in juni 2015, gevolgd door de A-brief in juni 2016. Tot ieders verrassing, inclusief van de Tweede Kamer, koos toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis voor een klankbordgroep die onderzoek moest doen naar of er wel echt nieuwe onderzeeboten nodig waren.
Inmiddels was duidelijk dat het Franse Naval Group (toen DCNS), het Duitse tkMS, de Zweeds-Nederlandse combinatie Saab-Damen en de Spaanse werf Navantia interesse hadden in het project.
Maar Defensie sprak onder leiding van Hennis achter de schermen met de Duitse werf tkMS en probeerde een uitruil te bewerkstelligen: Duitsland bouwt onze onderzeeboten, Nederland de Duitse fregatten. Dat mislukte in 2018. Daarna bleek dat de Koninklijke Marine en de Onderzeedienst de voorkeur hadden voor de werf Saab. Eind 2019 kwam het bijna tot een contractondertekening, maar dat mislukte ook op het laatste moment.
Kort daarna verscheen de B-brief en werd besloten om met drie werven verder te gaan: Naval Group, Saab en tkMS. Navantia was (om onduidelijke redenen) afgevallen.
Middels een dialoogfase probeerde Defensie meer kennis te vergaren over onderzeeboten en de werven. Begin 2022 werd deze fase beëindigd door toenmalig staatssecretaris Christophe van der Maat. Er werd een gunningsmodel gemaakt onder leiding van accountancykantoor PWC, aan de hand waarvan punten konden worden toegekend. In november 2022 kregen de drie werven de request for quotation (het verzoek om een offerte te sturen). Op dat moment was voor de werven duidelijk dat Defensie niet meer koos voor de eerder verkondigde 'aangepaste onderzeeboot van de plank'. Alle offertes, duidenden pagina dikke boekwerken, werden in de zomer van 2023 ingeleverd.
De materieelsorganisatie van Defensie, COMMIT, beoordeelde de offertes en vulde het gunningsmodel in. Begin 2024 lekte uit dat de Franse werf Naval Group had gewonnen, vooral dankzij een lagere prijs. Dat leverde veel commotie op en enkele dagen voor de bekendmaking werd nog een verhit Kamerdebat gevoerd. Op 15 maart 2024 werd de winnaar bekend gemaakt: Naval Group. Ook werd op dat moment voor het eerst de namen van de nieuwe boten bekendgemaakt.
Na de bekendmaking bleef het enigszins onrustig, zo werd onder andere bekend dat het Franse aanbod 1,5 miljard euro lager lag dan dat van Saab. Ook werd bekend dat het aanbod van tkMS door COMMIT ongeldig was verklaard. Het is onduidelijk hoe snel dat besluit was genomen, maar tkMS werd op 15 maart pas een half uur voor de bekendmaking per telefoon geïnformeerd.
De Duitsers waren 'not amused' en tkMS besloot tot een rechtszaak. Volgens de lezing van tkMS waren zij door Defensie op het verkeerde been gezet doordat steeds werd herhaald dat de boten 'aangepaste boten van de plank' moesten zijn (MOTS). tkMS verloor de rechtszaak, zo werd op 24 juli 2024 duidelijk. Al snel werd besloten om niet in hoger beroep te gaan en daarmee lag de weg voor Naval Group open.
Op 11 juni 2024 was de politieke aanloop naar de nieuwe onderzeeboten namelijk afgerond en was de Kamer, met hier en daar wat kritische opmerkingen, akkoord met de D-brief van 15 maart. Opvallend was wel dat de latere staatssecretaris van Defensie, toenmalig BBB-Kamerlid, Gijs Tuinman tijdens het debat op 3 juni had gezegd dat (nadat hij in maart had geageerd tégen het voornemen om voor Naval Group te kiezen) als Saab zou winnen de "krijgsmacht stil komt te staan". Volgens Tuinman zouden er dan "geen tanks" komen.
2. Naamgeving | Naar menu
De onderzeeboten zijn vernoemd naar een zeezoogdier en vissen: Orka, Zwaardvis, Barracuda, Tijgerhaai. Omdat de Orka de eerste boot is, krijgt de gehele klasse de naam Orkaklasse. De naam Orka is nieuw voor de marine, niet eerder werd een marinevaartuig zo genoemd. Wel werd de naam voorgesteld voor de vierde onderzeeboot van de Walrusklasse, maar die naam werd als te agressief gezien en werd gekozen voor Bruinvis.
Orka is ook de naam van de fictieve onderzeeboot in de gelijknamige onderzeebootthriller uit 2018.
De namen Zwaardvis en Tijgerhaai zijn verwijzingen naar de twee Zwaardvisklasse onderzeeboten uit 1972.
Barracuda is nieuw binnen de Onderzeedienst. Begin twintigste eeuw was er wel een zeilboot van de Vrijheidsklasse die de naam Baracuda (Y8049) droeg. De naam Barracuda leverde bij enkele volgers van het onderzeebootdossier ook tot kritiek geleid; het is ook de naam van de Franse onderzeeboten waar de Orkaklasse op gebaseerd is.
De beginletters van Orka, Zwaardvis, Barracuda, Tijgerhaai, vormen samen de afkorting van 'onderzeeboot': OZBT.
De commerciële naam van de toekomstige Nederlandse onderzeeboten is Black Sword Barracuda.
Klik voor een vergroting. Tijdlijnen onderzeeboten. De gele stippen geven de bouwperiode aan. Let op dat voor de nieuwe onderzeeboten de eisen nog niet helemaal zijn afgerond en het contract nog niet is getekend. Er blijft steeds minder tijd over voor samenwerking met de werf. Of het project gaat uitlopen. Deze illustratie hoort bij het artikel over de vergelijking tussen de verschillende onderzeebootnieuwbouwprojecten. (Beeld: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
3. Ontwerp | Naar menu
De Orkaklasse is gebaseerd op de Franse onderzeeboten van de Sufrenklasse, het ontwerp dat eerder bekendstond als Barracuda. Vandaar de naam Black Sword Barracuda.
Hoewel de Barracuda een nucleaire voortstuwing heeft, heeft de Black Sword die niet. Het gaat om een dieselelektrische ontwerp dat qua grootte tussen de Barracuda en Scorpéne (de andere dieselelektrische onderzeeboot van Naval Group) in zit.
Het ontwerp dat Nederland heeft gekozen mag als een nieuw ontwerp gezien worden, ondanks dat elementen van de bestaande Franse ontwerpen gebruikt worden. Weliswaar is een dieselelektrische variant van de Barracuda op zich niet nieuw; Australië zou met de Shortfin Barracuda zo'n versie krijgen. Er zijn toch grote verschillen tussen het ontwerp voor de Australiërs (dat nog lang niet af was toen het contract werd verscheurd), de Barracuda en de Black Sword Barracuda.
De Suffren, de eerste Barracudaklasse-onderzeeboot. (Foto: Franse marine)
De stap van een nucleaire onderzeeboot naar een dieselelektrische is een grote stap in het ontwerp. In het geval van de Black Sword Barracuda komt daar nog bij dat deze een drukhuid heeft met een kleinere diameter dan de nucleaire variant. De diameter is zelfs kleiner dan de grootste diameter van de Walrus (8,4 meter), al is de Walrus geen recht ontwerp. Een diameter die zestig centimeter kleiner is dan het oorspronkelijke ontwerp (de Barracuda), lijkt niet veel, maar is het wel. Volgens de strikte Duitse leer is het een nieuw ontwerp als de diameter meer afwijkt dan 20 cm, de Zweden en Fransen zijn daar iets flexibeler in. Maar het heeft hoe dan ook veel gevolgen voor de indeling van de boot. Het overnemen van ontwerpen van de Barracuda en Shortfin Barracuda, is daardoor nog een flink stuk lastiger.
Waarom de diameter kleiner is, is gissen. Mogelijk omdat de ontwerpers aan de 3300 ton wilden vasthouden en lengte nodig hadden. Dan moet de boot smaller worden gemaakt.
Daar komt de stap van nucleair naar dieselelektrisch dus nog bij. Een nucleaire boot heeft nooddiesels en wat batterijen, maar is eigenlijk niet te vergelijken met de conventionele variant. Een conventionele onderzeeboot zit onderin vol met honderden batterijcellen. Een nucleaire onderzeeboot heeft nooit gebrek aan energie, de dieselelektrische boot heeft batterijen en moet zuinig zijn. De ontwerper van een dieselelektrische boot heeft te maken met veel systemen die (met de lucht er omheen) lichter zijn dan water, en dus een boot die moeite kan hebben met onder water gaan. Een nucleaire boot heeft dat probleem niet of minder door de zwaardere apparatuur voor kernvoortstuwing. Dat alles heeft gevolgen voor de energiebalans (is er genoeg vermogen?), warmte (genoeg koeling?), gewichtsbalans (ligt de boot recht in het water?) en nog veel meer. Er moet dus opnieuw getekend worden.
Al met al zijn de Nederlandse onderzeebootexperts erg positief over wat tot nu toe bekend is over het Franse ontwerp. De eerste reacties zijn dat de Fransen een onderzeeboot met een lange onderwatertijd hebben ontworpen.
4. Kosten | Naar menu
In de eerste jaren was het budget voor onderzeeboten niet bekend en werd gesproken over de categorie "meer dan 2,5 miljard euro". In de DMP-B fase werd over een definitief budget gesproken. In 2018 werd door de meeste aanbieders gefluisterd dat Defensie een budget van 3,5 miljard euro had gereserveerd.
Uit het rapport dat de Algemene Rekenkamer in oktober 2020 presenteerde bleek dat Defensie het budget al meerdere keren naar boven had bijgesteld. Het zou gaan om een bedrag van 1,14 miljard euro extra.
Het budget dat begin 2024 werd genoemd in de D-brief was 5,6 miljard euro, inclusief ongeveer 10 procent risicoreservering. De Franse boten kosten dus, zonder die risicoreservering, 5 miljard euro.
5. Planning en bouw | Naar menu
Het contract van de vier onderzeeboten werd getekend op 30 september 2024 in Den Helder. Deze ondertekening van het leveringscontract betekende ook de start van de termijn van tien jaar. Uiterlijk op 30 september 2034 moet de varende beproeving van de tweede boot zijn voltooid. De eerste zal dan mogelijk al in dienst zijn gesteld.
De onderzeeboten worden voor zover bekend volledig in Cherbourg, Frankrijk, ontworpen. Ook de bouw zal grotendeels in Cherbourg plaatsvinden, al is het ook mogelijk dat Royal IHC een rol zal spelen.
Minister Beljaarts en CEO van Naval Group Pommellet na de ondertekening van de samenwerking. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
6. Nederlandse betrokkenheid | Naar menu
Op 9 september 2024 werd in Den Haag op het Ministerie van Economische Zaken de industriële samenwerkingsovereenkomst (ICA) ondertekend door minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts en CEO van Naval Group Pierre Eric Pommellet. Met deze samenwerking moeten Nederlandse bedrijven 1 miljard euro aan opdrachten krijgen. Het is een van de laatste stappen voor de daadwerkelijke contractondertekening. Een van de grote onbeantwoorde vragen rond het onderzeebootdossier was lange tijd in hoeverre Nederlandse bedrijven betrokken zouden worden bij het ontwerpen en de bouw van de onderzeeboten. Ondanks de ondertekening van de ICA, is de terughoudendheid nog niet helemaal weg. Want de samenwerkingsovereenkomst is er een tussen Economische Zaken en de Franse werf. Naval Group moet vervolgens zelf nog contracten afsluiten met de bedrijven en zolang die handtekeningen niet staan, is nog niets zeker.
De ICA zelf droeg nog niet veel bij aan geruststelling, omdat de inhoud ervan deels geclassificeerd is en bij de bedrijven niet bekend is. Ondertussen twijfelen critici of de ICA wel afdwingbaar is. Het kan juridisch wel bindend zijn, maar als er geen sancties tegenover staan, zal geen winnende werf vrezen voor de juristen van Economische Zaken, is de redenering.
Bovendien zijn er in het verleden bij tal van defensie-opdrachten aan het buitenland beloftes gedaan die niet of slechts heel moeizaam werden nagekomen.
Een heet hangijzer is het intellectueel eigendom. Waar liggen de rechten straks van het werk dat de Nederlandse bedrijven gedaan hebben in opdracht van de hoofdaannemer? Bij Defensie (zoals eerder gebruikelijk) of bij Naval Group?
7. Sensoren | Naar menu
Onderzeeboten beschikken over meerdere sonars. De Franse nucleaire Barracuda's hebben de Franse Thales UMS-3000 als geïntegreerde sonarsuite, bestaande uit een planar flanksonar aan beide zijden van de boot en een cylindrische sonar in de boeg.
Met de flanksonar kan de onderzeeboot contacten op grote afstanden opsporen. Daarnaast zullen de systemen kunnen achterhalen om wat voor contact het gaat en bepalen waar het contact zich bevindt. De lengte van de boot biedt de ruimte voor een lange sonar en dat helpt bij het luisteren naar lage frequenties waarmee dus op grotere afstanden contacten worden gedetecteerd. De cylindrische sonar (in de neus) is ook in staat om contacten op te sporen, maar vooral voor het volgen en analyseren van doelen.
Een sonar die de boot op nog grotere afstanden informatie verschaft is de gesleepte sonar. Zo'n sonar komt ook op de Blacksword Barracuda.
Of de Blacksword dezelfde sonars krijgt als de Barracuda, is niet zeker, maar valt niet uit te sluiten. Een vertegenwoordiger van Naval Group zei tegen Marineschepen.nl dat het wel dezelfde sonars betreft en dat dit ook de voorkeur heeft van Naval Group, omdat anders weer andere sonars geïntegreerd moeten worden. Anderen betwijfelen weer of Frankrijk deze kennis wil delen.
Het fiche van Naval Group met specificaties, maart 2024. (Bron: Naval Group)
8. Combat Management System | Naar menu
Lang wilde Nederland Guardion gebruiken, het CMS dat ontwikkeld is door Maritieme IT, de software-afdeling van Defensie. Guardion is ook in gebruik op de Walrusklasse onderzeeboten, sinds de modernisering.
Defensie wil echter, en dat is een breuk met het verleden, zoveel mogelijk overlaten aan de werf. Als Defensie de keuze voor het CMS zou maken, heeft dat grote gevolgen voor het ontwerp en dus zou Defensie de risico's moeten dragen als er iets misgaat. In het verleden werd zo'n risico aangegaan (en dan zijn schepen dus veel goedkoper) maar dat wil men niet meer vanwege de afgenomen kennis bij Defensie. Dus komt er een commercieel CMS op de boten. Het Franse CMS, Sycobs, wordt gebruikt op de Barracuda's en de kern ook weer voor de volgende generatie Franse boten. Op de Blacksword Barracuda zal een variant komen, waar Nederland ook applicaties aan kan toevoegen van andere fabrikanten.
De commandocentrale van de Barracuda heeft minder operators en minder schermen (consoles) dan de Walrus nu. Hoe de centrale van de Blacksword Barracuda er uit gaat zien, is niet bekend.
De Mk48 torpedo is het zwaarste wapen van de Nederlandse krijgsmacht. Het wapen is draadgeleid en kan daardoor (op grote afstand) precies tot onder het doel gestuurd worden. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
9. Wapensystemen | Naar menu
De Blacksword Barracuda krijgt zes torpedobuizen (dat is meer dan de Walrus en de Barracuda), net als Australië wilde. Deze torpedobuizen krijgen een systeem waarmee zij torpedo's, raketten én drones kunnen lanceren. Voor die laatste is een aanpassing nodig omdat deze niet zoals de andere wapens gelanceerd kunnen worden. Bovendien moeten ze ook weer aan boord gehaald kunnen worden. Naval Group biedt geen extra grote buis aan voor grotere drones, zoals Saab dat doet.
Volgens Mer et Marine is er ruimte voor 30 torpedo's of raketten in de boegbuiskamer. De Onderzeedienst probeert deze informatie normaliter geheim te houden, maar de Fransen zijn er wat meer open over. De Barracuda heeft 20 rekken in de boegbuiskamer.
De Onderzeedienst vaart al decennia met Amerikaanse torpedo's. Ook op de nieuwe boten moest de Mk 48 torpedo komen. Vorig jaar april werd bovendien bekend dat Nederland zelfs onderzoek zou laten doen naar het aanpassen van Tomahawk om deze uit de torpedobuizen van de Walrusklasse te lanceren. De keuze voor deze Amerikaanse wapens lijkt nu minder vast te staan. Gisteren zette de commandant Onderzeedienst KTZ Jeroen van Zanten de deur naar Franse systemen op een kier.
De F21 is een nieuwe zwaargewicht-torpedo voor onderzeeboten. Zowel Frankrijk als Brazilië hebben deze wapens uit St Tropez besteld. Deze torpedo's zijn uiteraard net als de Mk 48 draadgeleid en qua bereik en snelheid ontlopen de twee elkaar niet veel. Een groot verschil is dat de F21 een elektrische torpedo is en de Mk 48 een speciale brandstof gebruikt: Otto Fuel II. Het nadeel van Otto Fuel is echter dat het giftig en reukloos is. Een voordeel van de Amerikaanse torpedo is dat de grote Amerikaanse onderzeedienst deze torpedo ook heeft, deze lanceert en analyseert en dat er dus veel over bekend is.
De Mk 48 heeft wel een grotere explosieve lading: 293 kg vs 200 kg van de F21.
Tomahawk is, tot nu toe, het wapen dat ook de voorkeur geniet voor de fregatten. Zr.Ms. De Ruyter gaat later dit jaar dit wapen lanceren bij San Diego. Voor de Barracuda is de MdCN het deep strike-wapen. Zowel bereik als oorlogskop van de Franse raket (1.000 km) is iets minder vergeleken met Tomahawk.
Eerder werd gedacht dat een Amerikaans systeem op een Franse onderzeeboot lastig zou zijn, omdat beide overheden hun geheimen niet willen delen. Maar Lockheed Martin heeft daar een interface voor gemaakt, zodat zij toch onderdeel van één systeem kunnen zijn, zonder dat zij direct gegevens met elkaar uitwisselen.
10. Voortstuwing | Naar menu
De voortstuwing van de Blacksword Barracuda is dieselelektrisch. De onderzeeboten hebben geen buitenluchtonafhankelijke voortstuwing (AIP).
De onderzeeboot zal met de diesels de batterijen moeten opladen. De Blacksword Barracuda krijgt vier MTU 4000 diesels.
Naval Group gebruikt voor de nucleaire onderzeeboot en de Scorpènes Duitse diesels. Preciezer: de Scorpènes hebben diesels van MTU. Deze fabrikant heeft onlangs de MTU 4000 op de markt gebracht en deze is, met advies van tkMS, speciaal gemaakt voor onderzeeboten. Deze motor wordt gezien als een van de beste onderzeebootdiesels op dit moment.
Voor de Shortfin Barracuda had Naval Group vier diesels op het oog. Voor de kleinere Blacksword Barracuda lijkt dat wat veel, zeker als je een diesel met veel vermogen neemt zoals de MTU 4000. Dat heeft gevolgen voor de hoeveelheid lucht die moet worden aangevoerd; die kan zo groot worden dat er een grotere snuivermast nodig is.
Een cruciaal element van de voortstuwing is de hoofdelektromotor. Voor de Australische boot moest er een nieuwe permanente magneetmotor worden ontworpen, een met meer dan 7 megawatt vermogen. Daar werd met Jeumont Electric een contract voor afgesloten. Voor de Blacksword Barracuda is zo'n vermogen niet nodig. Volgens experts volstaat 4,5 tot 5 megawatt, maar dan nog: elektromotoren met zo'n vermogen zijn niet op de markt en dus zal Naval Group zich wenden tot Jeumont Electric voor een nieuwe versie, dat met de Magtronic overigens al wel een permanente magneetmotor heeft. Een andere optie is Siemens, dat de Permasyn heeft, maar de kans is klein dat de Fransen hiervoor naar het buitenland gaan.
Tot slot de pumpjet. Zowel de Barracuda als de Shortfin Barracuda werden (op de tekentafel) voorzien van een pumpjet. Dit is een schroef met heel veel schroefbladen in een behuizing. Deze is veel stiller, maar is zwaar en vraagt veel vermogen. Alle keren dat Marineschepen.nl een stand van Naval Group bezocht of de werf bezocht, kwam het onderwerp ter sprake en werden de voor- en nadelen benoemd. Een pumpjet voor een boot van 3000 ton is in ieder geval goed mogelijk. Op basis van de illustratie op het fiche, lijkt er echter niet te zijn gekozen voor een pumpjet.
Lang werd buitenluchtonafhankelijke voortstuwing (AIP) gezien als een must voor nieuwe conventionele onderzeeboten. De Walrus heeft zo'n systeem niet. Halverwege de jaren tachtig werd mede hierom afgezien van de aanschaf van een vijfde en zesde Walrus, met de bekende desastreuze gevolgen.
Naval Group, Saab en tkMS hebben allemaal hun eigen systeem. Saab gebruikt een stirlingmotor als basis, tkMS voorziet ook de nieuwe 212CD van een systeem gebaseerd op brandstofcellen. Naval Group had ook een AIP met brandstofcellen. Het voordeel van AIP is dat de energie niet van de batterijen komt. Een nadeel is dat het vaak gaat om een groot en complex geheel dat aan boord komt, met een gewicht van 300 ton. Daarnaast is het alleen bedoeld voor heel lage snelheden (misschien vijf knopen).
Inmiddels is de batterijtechnologie veel verder dan in de jaren tachtig, de AIP-technologie is minder snel ontwikkeld.
De Orkaklasse krijgt lithium-ionbatterijen van het Franse Saft. Saft levert ook batterijen aan tkMS. Voor Naval Group is dit nieuw.
11. Bemanning en accommodatie | Naar menu
De Orkaklasse heeft 35 tot 40 bemanningsleden. De boot is groter maar heeft dus wel een veel kleinere crew. Enerzijds is er meer comfort, maar anderzijds zijn er wel meer bedden voor opstappers.
Die extra bedden zijn er voor bijvoorbeeld speciale eenheden. Het zou gaan om zo'n 16 extra bedden. Op de Walrus was er voor meevarende studenten of mariniers (special forces) eigenlijk geen ruimte. Meevarende marinejournalisten moesten in een 'torpedobedje' slapen (wat natuurlijk wel heel speciaal is).