Marineschepen.nl
 
   
 

Type 212A onderzeeboten (Duitsland)


Door: Jaime Karremann
Laatst aangepast: 28-06-2022

De zes Type 212A onderzeeboten (of in het Duits: Klasse 212A) vormen de Duitse onderzeebootvloot. De middelgrote onderzeeboten zijn conventioneel voortgestuwd en voorzien van Air Independent Propulsion (AIP).

Ga direct naar specificaties (onderaan deze pagina).

De laatste onderzeeboot van deze klasse werd in 2016 in dienst gesteld. Ook Italië deed mee aan het pogramma en liet vier boten van de Todaroklasse bouwen.


U 33 (Bron: HDW)

De basis van Type 212
Begin jaren '80 onderzochten Duitse bedrijven, onder leiding van Howaldtswerke-Deutsche Werft (HDW), de mogelijkheden van voortstuwing voor onderzeeboten waarbij men niet afhankelijk zou zijn van de buitenlucht, zonder daarbij kernenergie te gebruiken. Eind jaren '80 kon dit ARGE 212 consortium de eerste systemen getest worden op een onderzeeboot en de basis voor de latere Klasse 212 was gelegd.



Samenwerking met Noorwegen
De Duitse marine was echter niet bezig met de Type 212 als vervanger voor de kleine Type 205 en 206 onderzeeboten die op dat moment in dienst waren. Duitsland ondertekende in 1983 een samenwerkingsovereenkomst met Noorwegen voor de nieuwe Type 210 onderzeeboot, die voor een belangrijk deel voorzien zou zijn van Noorse technologie in een door Duitsland ontworpen platform. Dit project mislukte omdat de Duitsers een grotere onderzeeboot wilden en de Noren een boot die dieper kon duiken.

De Noorse elektronica voor de Type 210 subs werden doorgeschoven naar het project Type 211, dat 12 grotere onderzeeboten moest opleveren die ook buiten de Oostzee zouden kunnen opereren. Deze boten moesten vanaf begin jaren '90 in dienst worden gesteld en beschikten over een diesel-elektrische voortstuwing zonder AIP. In 1987 werd het project echter gestopt, omdat de druk op de begroting naast de nieuw te bouwen Brandenburgklasse fregatten te groot werd.

Via Type 211 naar 212 en 212A
De vervanging van de bestaande onderzeeboten ging echter verder, maar nu in een andere vorm. Het verrichte werk voor de Type 211 werd gebruikt voor de Type 212. Een nieuw ontwerp, mét AIP en een kleiner aantal boten. In 1994 werd het contract getekend voor vier Type 212 onderzeeboten voor de Duitse marine met het ARGE 212 consortium.

Twee jaar later sloot Italië echter aan, dit leidde tot herziening van het ontwerp en het Type 212A was geboren.

De bouw voor de eerste onderzeeboot, de U 31, begon in 1998. De Duitse boten werden gebouwd door Howaldtswerke-Deutsche Werft (HDW) en Thyssen Nordseewerke (TNSW). De proefvaart van Duitslands' nieuwe trots had plaats in augustus 2003. In 2005 werd deze eersteling in dienst gesteld.

De gewenste 12 onderzeeboten worden niet gehaald. In 2006 bestelde Duitsland de laatste twee Type 212A onderzeeboten, waarmee het aantal op zes blijft steken. Bij de laatste twee boten zijn wel diverse wijzigingen doorgevoerd. Zo werd één van de periscopen vervangen door een optronische mast, werd het combat management system aangepast, nieuwe communicatiemiddelen voor o.a. Network Centric Warfare, aanpassing voor operaties in warmere wateren en kregen ze een iets langere romp.


U 34 in 2010. De Type 212A's hebben een X-roer zodat zij veiliger kunnen afmeren en veiliger op de zeebodem kunnen liggen in afwachting van hun doel, met een kleinere kans op beschadinging van het roer. (Bron: Duitse marine)

Ontworpen voor de Oostzee
De Type 212A onderzeeboten zijn ontworpen voor de Oostzee, de Noordzee en de Noord-Atlantische Oceaan, waar zij een rol spelen in de verdediging van Duitsland. Vanwege de ondiepe Oostzee (gemiddeld 56 meter diep) is gekozen voor a-magnetisch staal. Hierdoor zijn zij moeilijker op te merken met magneetsensoren in vliegtuigen en helikopters (magnetic anomaly detectors), maar kunnen zij niet diep duiken.

De Duitse onderzeeboten zijn niet bedoeld voor operaties ver van huis. Dat bleek ook begin 2016 toen de geplande missie rond Somalië werd afgeblazen. Het water was er te warm en de Duitse marine moest kunstgrepen uithalen om de boot er te krijgen.

Ruimte voor de bemanning
Deze moderne onderzeeboten zijn voor de Duitse marine een enorme stap voorwaarts. Niet in het minst voor de bemanning. De 1,5 vierkante meter grote kombuis is niet ruim voor het koken voor 27 tot 29 personen, maar de apparatuur is modern. Dat is belangrijk, want lekker eten staat hoog in het vaandel bij iedere professionele onderzeedienst.
De Type 212A mag dan op vele vlakken een vooruitgang zijn, voor Nederlandse begrippen is het toch ondenkbaar dat een moderne onderzeeboot wordt ontworpen met minder bedden dan bemanningsleden. Binnen de Duitse marine is het zogenaamde "hot bunking" wel gebruikelijk en ook op de Type 212A's. Dankzij de verregaande automatisering geldt dat voor een deel van de bemanning, want aan boord zijn er niet genoeg bedden voor iedereen. Deze personen kunnen hun bed in, zodra de collega er uit is.
De officieren slapen in een verblijf met ongeveer acht bedden. De commandant heeft niet alleen een eigen bed, maar ook een eigen werkruimte.


U 35 tijdens ceremonieel. Hier is de schroef van de onderzeeboot duidelijk in beeld. Onderzeebootschroeven zijn doorgaans geheim, omdat ook uit beelden afgeleid kan worden wat de akoestische eigenschappen zijn. Daarom wordt naar verluidt in dit soort situaties een nep schroef geplaatst. (Bron: Duitse marine)

Baanbrekende voortstuwing
De Type 212A onderzeeboten behoren tot de eerste luchtonafhankelijke onderzeeboten die in serieproductie zijn gebouwd (eerder zijn andere onderzeeboten met soortgelijke technologie als testplatformen gebouwd). De 212A's hebben een MTU 16V 396 dieselgenerator (op een "zwevend dek" tegen trillingen) aan boord voor het opwekken van elektriciteit voor de voortstuwing. Daarnaast kunnen de onderzeeboten op batterijen varen, net als andere conventionele onderzeeboten.

Een onderzeeboot met slechts één diesel is opvallend. Gaat deze diesel stuk, dan moet de boot op de batterijen of brandstofcellen naar de haven. Dat kan ook wel omdat deze boten zijn ontworpen voor de Oostzee en doorgaans kort van huis zijn.

Een belangrijk verschil met veel andere onderzeeboten is echter de luchtonafhankelijke voortstuwing of Air Independent Propulsion (AIP) op basis van brandstofcellen. Buiten de drukvaste huid, maar binnen de buitenste wand van de onderzeeboot, wordt vloeibare zuurstof en waterstof in tanks meegevoerd. De zuurstoftanks zijn boven de drukhuid geplaatst omdat de Duitse marine deze nieuwe tanks zuurstof (in deze concentratie giftig) niet in de boot wilde hebben. Bij andere ontwerpen zijn die wel in de boot geplaatst. De canisters met metaalhydride waar de waterstof in zijn opgeslagen, zijn onderop geplaatst omdat deze ook als ballast dienst doen.

Net als bij accu's en batterijen wordt bij brandstofcellen door een chemische reactie elektriciteit opgewekt. Hierbij is geen buitenlucht nodig en zijn er geen giftige uitlaatgassen (zoals bij de dieselmotor), ook hoeven de cellen niet te worden opgeladen maar worden bijgevuld vanuit de tanks. Afvalstof is zuiver water. Brandstofcellen zijn bovendien één keer zo efficiënt als een "klassieke" diesel-elektrische voortstuwing. Door deze vorm van voortstuwing kan de onderzeeboot langer onder water varen en is het moeilijker te detecteren.

Met de brandstofcellen kunnen de Klasse 212A onderzeeboten 18 dagen onder water varen. In april 2006 voer de U 31 maar liefst 1.500 zeemijlen onder water vanuit de Oostzee naar Spanje. Later is een van de 212A's van Portugal naar Norfolk (VS) onder water op brandstofcellen gevaren.



Motor met permanente magneet
Met de elektriciteit wordt de Siemens Permasyn motor voorzien. Deze compacte zeer stille synchrone draaistroommotor met permanente magneet drijft de schroefas aan. Doordat de Permasyn stil en trillingsvrij is, kunnen de Type 212A onderzeeboten geruisloos opereren. Bovendien kan de Permasyn motor een zeer grote schroef aandrijven, die hierdoor langzaam kan draaien (terwijl het de boot wel snelheid kan geven) en de boot moeilijker detecteerbaar maakt. Ook is de elektromagnetische straling en warmte beperkt.

Sensoren
De belangrijkste sensoren zijn de sonars aan boord. Zoals gebruikelijk zijn dat verschillende passieve sonars, waaronder een gesleepte sonar. De Cassidian Optronics SERO 14 navigatieperiscoop beschikt over een warmtebeeldcamera, optische afstandsmeter, GPS en ESM-sensoren voor het detecteren van vijandelijke radaruitzendingen. De SERO 15 is de aanvalsperiscoop met optische en laser afstandsmeter. De twee laatste onderzeeboten krijgen een combinatie van SERO 400 periscoop en Cassidian OMS 110 optronische mast.

De OMS 110 bevat een HD-camera waarvan de beelden rechtstreeks in de commandocentrale kunnen worden bekeken, maar uiteraard ook kunnen worden opgenomen. Om de kans op ontdekking te verkleinen, is het van belang dat masten zo kort mogelijk boven water uitgestoken worden. Bij een conventionele periscoop kan slechts door één persoon naar buiten worden gekeken en kan alleen worden waargenomen als de periscoop boven water is. Een optronische mast als OMS 110 kan binnen 3 seconden een 360 graden beeld hebben vastgelegd van de omgeving en weer onder water verdwijnen, zodat de beelden in de commandocentrale door de bemanning kan worden bestudeerd.

Wapensystemen
Het hoofdwapensysteem is de moderne Atlas Elektronik DM2A4 Seehecht torpedo. Deze standaard 533 mm torpedo kan worden afgevuurd vanuit één van de zes torpedobuizen en heeft een maximale snelheid van meer dan 50 knopen, het bereik is meer dan 50 km. De explosieve lading bestaat uit 260 kg PBX (gelijk aan 460 kg TNT). De DM2A4 is de eerste torpedo die niet meer door een koperdraad, maar door glasvezel wordt aangestuurd. Dankzij deze kabel is verdediging met akoestische afleidingsystemen tegen de DM2A4 vrijwel kansloos, de panoramische sonar en "wake homing" sensor (die de torpedo letterlijk in het kielzog van een vluchtend fregat kan leiden) maken de kans dat de torpedo het doel weet te volgen zeer groot.

Deze torpedo's worden door water uit de buis geperst (waterram), waarna de torpedo start.

Al langere tijd werkt tkMS aan IDAS raketten1 tegen zee-, land- en luchtdoelen. Deze raketten worden gelanceerd vanuit de torpedobuizen en aangestuurd via een glasvezel kabel, die eveneens live beelden vanuit de raketkop naar de onderzeeboot terugstuurt. Per torpedobuis is plaats voor vier IDAS raketten. Deze raketten verlaten op eigen kracht de buis.

Het IDAS systeem is een ware game-changer. De raketten kunnen ingezet worden tegen kleine oppervlakteschepen en heel doelgericht worden afgevuurd op een specifiek deel van het vijandelijke schip (bijv. radar, brug of raketinstallatie). Daarnaast kunnen de raketten afgevuurd worden op vooraf te bepalen kwetsbare landdoelen. Maar echt revolutionair is de mogelijke inzet tegen luchtdoelen.

Tot de introductie van IDAS hadden onderzeeboten geen antwoord op helikopters die vaak met actieve sonars op hun gemak naar onderzeeboten konden zoeken. Omdat oppervlakteschepen onderzeeboten nauwelijks kunnen vinden, zijn de geduchte onderzeebootbestrijdingshelikopters verreweg het belangrijkste wapen in het onderzeebootbestrijdingsarsenaal van marineschepen. De IDAS raketten stellen de Duitse onderzeebootcommandanten nu in staat om deze ijzersterke tegenstanders uit te schakelen. Daarmee kan de dreiging die van subs uitgaat zo groot worden dat niet alleen schepen een gebied niet indurven, maar ook helikopters en misschien zelfs maritieme patrouillevliegtuigen.

Een ander opmerkelijk wapensysteem dat in de brochure van de Klasse 212A stond, was het Muraena snelvuurkanon. Voor het eerst sinds vele decennia zouden onderzeeboten weer voorzien worden van een kanon. Ditmaal kan de onderzeeboot op periscoopdiepte blijven terwijl het de Gabler Maschinenbau Triple-M mast omhoog laat komen. In die mast zit dan het Rheinmetall RMK30 30mm kanon dat een vuursnelheid van 300 schoten per minuut kan halen. Onderzeeboten kunnen nu niets uitrichten tegen kleine oppervlaktedoelen zoals terroristen in een speedboot, met dit wapensysteem zou dat opgelost worden.
Of het er echt komt is onduidelijk. Het is al lang stil rond dit project.

Problemen en vertragingen
De laatste twee boten, U 35 en U 36, zijn aangepaste varianten op de Type 212A. Zij kampten echter met problemen tijdens de proefvaart en de boten zijn twee tot drie jaar later in dienst dan gepland.

De Duitse onderzeebootbouw leed in 2016 gevoelig gezichtsverlies toen bekend werd dat de Type 212A niet naar de wateren bij Somalië konden gaan voor anti-piraterijoperaties. Na de aanvankelijke bekendmaking van de plannen door de Duitse marine, werd al snel duidelijk dat de betreffende boot niet op eigen kracht naar de Hoorn van Afrika kon afreizen. Een (vrij genante en alles behalve covert) tocht per zwareladingsschip werd serieus overwogen. Het hele plan werd afgeblazen toen bleek dat de wateren ter plaatse te warm waren voor de onderzeeboten.

In 2017 kwam de Duitse onderzeedienst opnieuw slecht in het nieuws toen bekend werd dat alle zes onderzeeboten niet inzetbaar waren. Dat kwam aan het licht toen de laatste van de zes subs, de U35, beschadigd was geraakt.

Exportsucces
Net als de voorgangers is ook de Type 212A een indirect exportsucces. Alleen de Duitse en Italiaanse marines varen als ontwikkelaars met de Type 212A. De exportvariant van de onderzeeboot, Type 214, is echter verkocht aan Griekenland, Turkije, Zuid-Korea, Portugal en Pakistan. Het gaat daarbij in totaal om 23 onderzeeboten. Of de landen er blij mee zijn is een tweede, verschillende boten kampten met ernstige technische problemen.

Specificaties

Nummer Naam In dienst
S181 U31 19-10-2005
S182 U32 19-10-2005
S183 U33 13-6-2006
S184 U34 3-5-2006
S185 U35 2015
S186 U36 2016
Afmetingen 56 x 7 x 6 (1e vier)
57,2 x 7 x 6 (2e batch)
Max. waterverplaatsing 1450 ton (1700 ton 2e batch) boven water
1830 ton (1980 ton 2e batch) onder water
Max. snelheid 12 knopen (boven water)
20 knopen (onder water)
Bemanning 27 (29 2e batch) - 21 bedden
Voortstuwing Siemens Permasyn electromotor
1 MTU 16 V- 396 diesel
Wapensystemen 6 torpedobuizen en 12 torpedo's
STN DM2A4 torpedo
A184 Black Shark torpedo
24 mijnen
Sensoren Cassadian SERO 14 en SERO 15 periscopen of SERO 400 periscoop en OMS 110 optronische mast
Kelvin Hughes Type 1007 zeebeeld-/ navigatieradar
cyllindrische sonar voor medium frequenties
TAS-3 low-frequency towed array sonar
FAS-3 flank array sonar voor lage en medium frequenties
STN Atlas Elektronik MOA 3070 mijndetectiesonar


Noten
1.IDAS, The revolutionary multi-role weapon for submerged submarines, Diehl.com, juli 2008, geraadpleegd op 13 januari 2013




Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nederlandse marineschepen
Belgische marineschepen
Marineschepen wereldwijd

Gerelateerde artikelen
Onderzeeboten
Alle Duitse onderzeeboten stuk
Somalië te warm
Nieuwe Duitse onderzeeboot