De marine zal de komende jaren veel nieuwe schepen krijgen. In dit artikel een speciale vooruitblik op de schepen en de stand van zaken rond de projecten. De informatie is gebaseerd op gesprekken met diverse bronnen binnen Defensie.
Illustratie van de vervanger van het M-fregat (vMFF). Het ontwerp is gemaakt door DMO en zal pas in samenwerking met Damen definitief worden gemaakt. Het is dus een schets en er kan nog het nodige veranderen. (Foto: Defensie)
Vervanger M-fregatten
Eerst de vervangers van de M-fregatten voor de Belgische en Nederlandse marine. De nieuwe fregatten zijn veelzijdig inzetbaar, modulair en zullen over nieuwe wapensystemen beschikken. Deze fregatten moeten vanaf 2024 in de vaart komen.
De Defensienota 2018 vermeldt dat Nederland niet alle verwervingstrajecten zomaar Europees aanbesteedt: "Bij aanbestedingstrajecten interpreteren we artikel 346 VWEU ruimhartig en laten zo het nationaal veiligheidsbelang meewegen." Artikel 346 bepaalt namelijk dat een land bij verwerving van militair materieel in bepaalde gevallen een opdracht rechtstreeks mag gunnen aan een opdrachtnemer.
De verwachting is dat dit gaat gebeuren bij de vervanging van de M-fregatten. Bij de verwerving heeft Nederland de leiding en is Damen de grote kanshebber om de vier Belgische en Nederlandse fregatten te gaan bouwen.
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) heeft alle eisen in een ontwerp gezet en samen met de scheepswerf zal men tot een definitief ontwerp komen. Op deze manier zijn vrijwel alle grote Nederlandse marineschepen sinds de jaren '70 ontwikkeld.
De vier schepen zullen geen onderzeebootbestrijdingsfregatten worden, maar -net als de M-fregatten- flexibel inzetbare schepen die wel onderzeebootbestrijding als specialiteit hebben. Een deel van die flexibiliteit zal zitten in de multi-missionbay in de midscheeps. Hierdoor kunnen de fregatten ingezet worden voor uiteenlopende taken zonder dat daarbij bepaalde capaciteiten van het schip verloren gaan. Op fregatten is het nu bijvoorbeeld nog mogelijk dat als een schip bijvoorbeeld een speciale eenheid mariniers meeneemt, bepaalde ruimtes vrijgemaakt moeten worden waardoor sommige systemen of zelfs wapensystemen niet meer kunnen worden ingezet.
In de multi-missionbay kunnen meerdere containers worden geplaatst die speciaal worden meegenomen voor die specifieke missie. Dat kunnen containers zijn voor stafruimte, gevangeniscontainers, vriescontainers, voor inlichtingen, bloedbank of opslag. Dit is op heel kleine schaal ook op de OPV's mogelijk, maar op de nieuwe fregatten wordt dat veel verder uitgebreid.
Wat verder gelijkenis vertoont met de patrouilleschepen is een slipway zoals op de OPV's, inclusief FRISC.
Opnieuw zal het aantal bemanningsleden afnemen door gebruik te maken van automatisering. Daarnaast zal de marine het Maritime Support Centre (MSC) oprichten. Het MSC gaat 24/7 alle varende eenheden op logistiek, operationeel en technisch vlak ondersteunen. Hierdoor kan het aantal bemanningsleden van de nieuwe fregatten verder worden gereduceerd naar 110 personen. Er zijn wel 180 bedden aan boord, voor bijvoorbeeld een boordvliegploeg, mariniers of opleidingen.
De nieuwe fregatten zijn uiteraard bedoeld voor het hoogste geweldspectrum en dus is er veel aandacht voor o.a. schokbestendigheid en signatuurreductie. De schepen zullen beschikken over ESSM Block II, deze zal vanaf de verticale lanceerinrichting voor de brug worden gelanceerd. Er zijn 16 cellen gepland (dus voor maximaal 64 ESSM Block II's). In de midscheeps zal de vervanger van de Harpoon komen, op de hangar de vervanger van de Goalkeeper en op de bak een kanon. Het is nog onbekend welke systemen het precies gaan worden.
Op gebied van sensoren zullen de fregatten nieuwe radars krijgen die nog in ontwikkeling zijn bij Thales. Om onderzeeboten op te kunnen sporen heeft het fregat de Low Frequency Active and Passive Sonar (LFAPS). Nieuw is de ruimte voor een organieke UAV (drone) voor het schip.
De nieuwe fregatten moeten tot halverwege de jaren '50 in dienst kunnen blijven.
Het Logistics Support Vessel (LSV) van Damen wordt genoemd als basis voor het nieuwe bevoorradingsschip. Waar mogelijk zullen de systemen zoveel mogelijk worden aangepast op de Karel Doorman. (Foto: Damen)
Bevoorradingsschip
26 jaar nadat de Amsterdam, die in 2014 werd verkocht, in dienst werd gesteld zal de marine weer een nieuwe bevoorrader krijgen. Zoals bekend vaart de marine nu met heel veel 'eenlingen', schepen die geen deel uitmaken van een reeks. Dat brengt veel nadelen met zich mee als het gaat om o.a. opleidingen en reserveonderdelen. Om te voorkomen dat de nieuwe bevoorrader helemaal apart staat van de rest van de vloot, wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij het ontwerp van het JSS. Het wordt zover mogelijk dus echt een kleiner zusje van Zr.Ms. Karel Doorman maar wel gebaseerd op een bestaand ontwerp (Militairy of the Shelf, ofwel MOTS).
Net als bij de fregatten is de verwachting dat als voor artikel 346 VWEU wordt gekozen, dit schip ook door Damen wordt gebouwd.
Er is weinig tijd om het schip in de vaart te brengen, daarom wordt een bestaand ontwerp als uitgangspunt gekozen. Damen zou daarvoor het LSV-ontwerp kunnen gebruiken, dat Damen maakte voor de aanbesteding voor de Noorse marine. Zoals gezegd wordt om begrijpelijke redenen gestreefd naar een maximale commonality met het Joint Support Ship.
De tanker zal een waterverplaatsing hebben van ongeveer 20.000 ton en zal ongeveer 180 meter lang worden. Dit lijkt fors, maar er is bewust niet gekozen voor een kleine tanker (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de kleine Duitse tankers) omdat die tankers vaak voor kleine schepen en korte operatieperiodes zijn bedoeld. De nieuwe tanker moet, ook in slecht weer, een taakgroep van zes schepen kunnen ondersteunen en dat kan alleen met een groter schip. Omdat de tanker dubbelwandig moet zijn vanwege nieuwe regelgeving, en door de moderne eisen rond munitieopslag, neemt het volume toe.
Het bevoorradingsschip krijgt gecombineerde laadposities over stuurboord, bakboord en achter, een grote kraan en ruimte voor 20 containers. De bemanning gaat bestaan uit 75 tot 80 m/v, er zijn 160 bedden aan boord.
Eind 2018 wordt mogelijk al het contract getekend om het schip in 2022 in de vaart te kunnen nemen.
Mijnenbestrijdingsvaartuigen
België heeft de leiding over de vervanging van de mijnenbestrijdingsvaartuigen. Deze schepen zullen internationaal worden aanbesteed en al meerdere aanbieders uit diverse landen hebben interesse getoond.
De mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn schepen van ongeveer 80 meter met een relatief kleine bemanning die het schip gaan varen en beveiligen. Afhankelijk van wat de opdracht is, worden mijnenbestrijdingsmiddelen aan boord genomen. Deze middelen komen uit een MCM-toolbox (MCM = Mine Counter Measures) en zijn onbemande varende (onder en boven water) en vliegende drones. Aan die middelen is gespecialiseerd personeel gekoppeld dat met 'hun' toolkit aan boord zal stappen.
Uiteraard kan indien gewenst een volledige MCM-toolbox aan boord. Dat betekent dus ook dat de schepen ruimte krijgen voor het opereren met een vliegende drone (UAV). Omdat zoveel middelen aan boord kunnen, waaronder twee onbemande oppervlaktescheepjes (USV's) en om ze in slecht weer te kunnen opereren, zijn de mijnenbestrijdingsvaartuigen 80 meter, bijna 30 meter langer dan de huidige mijnenjagers.
België wil eind dit jaar het contract gunnen aan een leverancier voor de schepen en de toolbox. Het eerste schip voor België moet in 2023 worden opgeleverd.
Onderzeeboten
Over onderzeeboten is momenteel vrij weinig nieuws te vertellen, hoewel het nodige achter de schermen gebeurt. De discussie over bemande vs onbemande boten of alternatieve capaciteiten is afgerond, maar die over de 'kustboten' en oceangoing-boten niet. Momenteel zijn er vier Europese aanbieders en wordt verwacht dat eind dit jaar de B-brief zal worden verstuurd waarmee de onderzoeksfase zal worden afgerond.