De Cakraklasse vormt de klasse van de oudste onderzeeboten in Indonesische dienst. De twee boten werden in 1981 in dienst gesteld als vervangers van Whiskeyklasse onderzeeboten uit de Sovjet-Unie. In 2021 zonk de jongste van de twee, KRI Nanggala.
KRI Cakra. (Foto: Indonesische marine)
In 1977 bestelde Indonesië twee onderzeeboten bij de Duitse scheepswerf Howaldtswerke (tegenwoordig tkMS) van het Type 209 en om precies te zijn de Type 209/1300. Deze 209-onderzeebootlijn werd in 1971 geïntroduceerd en wordt nog steeds gebouwd, in verschillende varianten. Dit is uniek op onderzeebootgebied.
De Type 209 onderzeeboten zijn een groot exportsucces. Het ontwerp is afgeleid van de Type 206 (1000 ton) die voor de West-Duitse marine was ontworpen. Griekenland was in 1967 het eerste land dat de oorspronkelijke 209 bestelde, een boot van 1000 ton en exportvariant van de even grote 206. Nadat in 1969 West-Duitsland twaalf onderzeeboten bestelde, kwam de internationale interesse op gang. Argentinië (Saltaklasse), Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador, Egypte, India, Indonesië, Peru, Turkije, Venezuela, Zuid-Afrika en Zuid-Korea bestelden, in kleinere varianten (1100 ton) tot grotere (1400), nieuwe onderzeeboten waardoor uiteindelijk zo'n 68 Type 209's zijn gebouwd. Argentinië (TR-1700, w.o. de gezonken ARA San Juan) en Israel bestelden later grotere onderzeeboten die waren afgeleid van de Type 209-boten.
De Type 209 boten hebben een enkele huid (single hull) en waren ten tijde van de introductie in de jaren zeventig stille onderzeeboten. De boten hebben binnen één dek, daaronder bevindt zich een vrij groot batterijcompartiment.
Eén compartiment, geen luik voor reddingsonderzeeboot
Geheel overeenkomend met de Duitse onderzeebootfilosofie bestaat de 209 standaard uit één compartiment. De commandant kan vanuit de centrale, kijkend door de gang, de boegbuiskamer en de machinekamer zien. Sommige andere ontwerpers, zoals de Nederlandse, hanteren een filosofie waarbij de onderzeeboot uit meerdere compartimenten bestaat, zodat de bemanning zich in geval van nood kan terugtrekken in een bepaald compartiment.
De Type 209 heeft geen mogelijkheid voor reddingsonderzeeboten (DSRV) om te koppelen. De bemanning moet via de ontsnappingstoren in een speciaal MK-10-pak ontsnappen en opstijgen naar de oppervlakte.
De Indonesische onderzeeboten hebben in het verleden geoefend op het ontsnappen uit een onderzeeboot. Bij een oefening in 2012 ging er iets mis, twee bemanningsleden kwamen om.
Modernisering
De onderzeeboten zijn meerdere keren gemoderniseerd. Aanvankelijk gebeurde dat door de bouwer HDW (Howaldtswerke-Deutsche Werft), maar in 2003 werd de opdracht voor de modernisering van de Cakra aan de Zuid-Koreaanse DSME gegund. Die werf had inmiddels Duitse onderzeeboten gebouwd en voldoende kennis verzameld om onderhoud en moderniseringen te doen. In 2005-2006 ging de Cakra onder het mes, in 2012 was de modernisering van de Nanggala afgerond. Bij deze modernisering vond onderhoud aan de romp plaats, werd de voortstuwing nagekeken en gerepareerd, en werden radar, sonars, navigatiesystemen en vuurleiding vervangen.
Sensoren en wapens
De Indonesische onderzeeboten hebben een standaard set voor sensoren en wapens van Duitse makelij. De onderzeeboten kunnen geen raketten of kruisvluchtwapens lanceren, alleen torpedo's.
Het CMS was oorspronkelijk Sinbads, maar is rond 2012 vervangen door Multi Sensor Integrited (MSI) 90U MK2.
Naamsein
Naam
In dienst
Uit dienst
401
Cakra
1981
-
402
Nanggala
1981
2021
Afmetingen
59,5 x 6,2 x 5,5 (lxbxd)
Max. waterverplaatsing
1248 ton boven water 1390 ton onder water
Max. snelheid
11 knopen boven water
21,5 knopen onder water
Duikdiepte
operationele duikdiepte 250 meter 500 meter maximale diepte
Bemanning
34
Voortstuwing
4 MTU diesels
4 generatoren
1 elektormotor
Wapensystemen
8 torpedobuizen (max 6 torpedo's in rekken)
AEG SUT 624 torpedo's