Marineschepen.nl
 
   
 

De Bismarck: de schrik van de Engelse koopvaart

Bookmark and Share
Door: Onno de Meer
Laatst aangepast: 09-05-2012


Op 27 mei 1941, om 10.36 uur zinkt na een zware strijd een van de twee grootste Duitse slagschepen, Bismarck, van de tweede wereldoorlog na een dagenlange achtervolging. De Bismarck heeft dan al een aantal gevechten achter de rug, waarbij het de Engelse slagkruiser HMS Hood tot zinken heeft gebracht en het slagschip HMS Prince of Wales schade heeft toegebracht. De Bismarck, samen met de zware kruiser Prinz Eugen, was op 18 mei vertrokken om de Geallieerde konvooien in de Noord-Atlantische oceaan zware schade toe te brengen. De belangrijke levensader van Engeland zou uiteindelijk geen schade oplopen.

Verdrag van Versailles
Toen de Engelse admiraal John Fisher in 1905 het slagschip HMS Dreadnought in dienst stelde, was dat een revolutie op marine gebied. In recordtijd werd een soort schip gebouwd dat 40 jaar lang de ruggengraat zou zijn bij vele belangrijke marines in de wereld. Fisher onderscheidde in de nieuwe schepen twee categorieën kapitale schepen, te weten slagschepen en slagkruisers. Qua geschut waren beide typen gelijkwaardig, namelijk minimaal 12 inch (30,5 cm). Waar de slagschepen hun aanvullende kracht ontleenden in sublieme bepantsering, was de kracht van de slagkruisers juist snelheid. Om die reden waren de slagkruisers bedoeld voor raids op de koopvaart. Slagschepen waren echter hun natuurlijke vijanden, vanwege de mindere bepantsering van de slagkruisers.
In de Eerste Wereldoorlog, in de Slag bij Jutland in 1916, bleek dat de slagschepen het in grote zeegevechten beter deden dan de slagkruisers. Hoewel de slag door de Engelsen werd gewonnen, verloren ze relatief meer schepen en dan vooral slagkruisers. In de slag bij de Falklandeilanden, aan het begin van de oorlog, hadden de Engelse slagkruisers een Duits raidereskader met kruisers verslagen. Daarmee werd de kracht van de slagkruiser juist weer aangetoond.



Na de eerste wereldoorlog werd Duitsland gebonden aan het Verdrag van Versailles, dat in 1919 werd getekend. Daarin werd de offensieve kracht van Duitsland aan banden gelegd en werd vastgelegd wat Duitsland maximaal aan schepen mocht hebben. Duitsland mocht geen grotere schepen bouwen dan een tonnage van 10.000 ton. Ook mocht het kaliber niet groter zijn dan 11 inch (28 cm). Dat betekende in de praktijk dat slagschepen en slagkruisers voor Duitsland niet mogelijk waren. De strategie van Duitsland werd in het algemeen gericht op raids op vijandelijke koopvaart.

Bismarck
Slagschip Bismarck was 242 meter lang.

Nadat Hitler in 1933 aan de macht kwam, werd het Verdrag van Versailles openlijk opzij gezet. Hiermee ontstond voor de Kriegsmarine de mogelijkheid om grotere en beter bewapende schepen te bouwen. In 1935 werd definitief opdracht gegeven voor de bouw van slagschip "F", wat later "Bismarck" zou worden gedoopt. Omdat Hitler initieel uitging van een neutrale positie van Engeland, werd de Bismarck primair gebouwd als antwoord op de Franse Richelieu-klasse slagschepen. De Bismarck werd in 1939 te water gelaten en in 1940 in dienst gesteld.

Operatie RheinÜbung
Aan het begin van de oorlog in 1939, waren Duitse schepen met wisselend succes ingezet. De Graf Spee was in een actie met Engelse kruisers het neutrale Montevideo ingevlucht, waarna de commandant het schip had moeten laten zinken. De slagkruisers Scharnhorst en Gneisenau, en de "pocket battleships" Deutschland en Scheer hadden verschillende sorties naar de Noord-Atlantische oceaan gemaakt en daarmee de Engelse konvooien in gevaar gebracht. Hierbij was ongeveer 116.000 ton aan scheepsruimte tot zinken gebracht.

Begin 1941 wilde Groot-admiraal Raeder, de commandant van de Duitse Kriegsmarine, een grote gecombineerde actie. In deze actie zouden Bismarck, Scharnhorst en Gneisenau een hoofdrol spelen, met de zware kruiser Prinz Eugen in een ondersteunende rol. Scharnhorst en de Gneisenau bevonden zich in Brest, Noord-Frankrijk. Bismarck en Prinz Eugen bevonden zich in de Oostzee. De bedoeling van RheinÜbung was om in een grote tangbeweging de Engelse konvooien aan te vallen en zo veel mogelijk schade aan te brengen.
De Bismarck had een bewapening van acht 15-inch kanons, met een waterverplaatsing van 41.700 ton. Haar topsnelheid liep tot 30,1 knopen. De Scharnhorst en de Gneisenau hadden beiden negen 11-inch kanons en een snelheid van 32 knopen. Ze hadden beiden een waterverplaatsing van 31.800 ton. Met haar zware bewapening moest de Bismarck van de Royal Navy alleen de slagschepen HMS Rodney en HMS Nelson voor zich laten. Zij waren uitgerust met 16-inch kanons, maar waren wel aanmerkelijk langzamer dan de Bismarck. Alle overige Engelse schepen hadden 15-inch bewapening of minder.

De openingszet van Lütjens
Op 19 mei 1941 verlieten de Bismarck en de Prinz Eugen de haven van Gdynia (Gotenhafen) onder leiding van admiraal Günther Lütjens. Door een ongeval in de haven nam de commandant van de Bismarck, kapitein-ter-zee Carl Lindemann, 200 ton brandstof te weinig in. In Noorwegen zou een van de zeven inmiddels verspreidde tankschepen wachten op het eskader, waar de Bismarck haar voorraden nog zou kunnen aanvullen.

De Duitsers blokkeerden al het scheepvaartverkeer in het Kattegat tussen Denemarken en Zweden om ontdekking van het eskader te voorkomen. Zweedse waarnemers zagen echter de twee schepen, vergezeld van een aantal andere schepen, door het Kattegat varen. Wat de Engelsen al hadden gevreesd, werd bewaarheid. De uitbraak van de Bismarck was realiteit geworden.
Van het oorspronkelijke plan van een tangbeweging, in samenwerking met de Scharnhorst en de Gneisenau, was nog maar een deel mogelijk. Zowel de Scharnhorst als de Gneisenau lag werkeloos in Brest. De Scharnhorst had problemen met haar boilers en de Gneisenau was geraakt door bommen van de Royal Air Force. Op 21 mei kwam het eskader in Bergen, Noorwegen, aan. De Prinz Eugen werd bevoorraad met brandstof, maar Lütjens liet na om de Bismarck te bevoorraden. Dat ondanks dat de Bismarck al 1000 ton brandstof had verbruikt.
Aan Engelse zijde was admiraal Sir James Tovey de tegenstander van Lütjens. Tovey was de commandant van de Britse Home fleet, die in Scapa Flow lag. Tovey had twee slagschepen ter beschikking, de HMS Prince of Wales en de HMS King George V, beiden met hoofd-batterijen van 14-inch. Daarnaast had hij de beschikking over twee verouderde slagkruisers, de HMS Hood en de HMS Repulse, beiden met 15-inch hoofd-batterijen. Daarnaast kon hij beschikken over het vliegdekschip HMS Victorious en de kruisers HMS Norfolk en HMS Suffolk.



De slag in de Straat van Denemarken
De Bismarck en Prinz Eugen werden in de haven van Bergen waargenomen door een Engels verkenningsvliegtuig. HMS Hood en HMS Prince of Wales verlieten Scapa Flow op de avond van 22 mei. Bismarck en Prinz Eugen waren al in noordelijke richting vertrokken om boven IJsland langs, door de Straat van Denemarken te varen. Tovey tastte volledig in het duister over de plaats en richting van de beide Duitse schepen. Hij was daardoor verplicht om zijn schepen te spreiden. Door het slechte weer leverden luchtverkenningen niet het gewenste resultaat. Pas toen HMS Suffolk en HMS Norfolk de Duitsers waarnamen, kon Tovey gericht actie ondernemen. HMS Hood en HMS Prince of Wales, die al op zee waren, gingen op onderscheppingskoers. Nadat Bismarck en Prinz Eugen de Straat van Denemarken al door waren, kregen beide eskaders elkaar in zicht.
HMS Suffolk leverde veel informatie aan de Britse admiraliteit, waarop Tovey zijn schepen naar de Bismarck kon dirigeren. Omdat de Bismarck en de Prinz Eugen afkoersten op het onbeschermde konvooi WS-813, besloot de Britse Admiraliteit om het eskader in Gibraltar, Force H, naar het konvooi te sturen. Dit om het konvooi van bescherming te voorzien. Force H bestond uit de oude slagkruiser HMS Renown, het vliegdekschip HMS Ark Royal en de lichte kruiser HMS Sheffield.
Terwijl HMS Hood en HMS Prince of Wales opstoomden om de Bismarck en de Prinz Eugen te onderscheppen, raakte HMS Suffolk de Duitsers kwijt. Na een korte hoekslag slaagde HMS Suffolk er weer in contact te maken, waarna de beide eskaders elkaar begonnen te naderen. Op een afstand van 26 kilometer werd het vuur aan beide zijden geopend. Na een kort salvo van beide kanten, werd HMS Hood geraakt op het dun gepantserde dek, waardoor munitiemagazijnen werden geraakt. HMS Hood explodeerde en zonk. HMS Prince of Wales werd gehinderd door slecht functionerend geschut, waardoor het minder effectief was in het gevecht. HMS Prince of Wales werd meerdere malen geraakt, maar met relatief geringe schade.

hms Hood
De 262 meter lange HMS Hood in 1924. (Foto: Allan C. Green, State Library of Victoria)

Ook de Bismarck had treffers ontvangen. De schade resulteerde in een beperkte toegang tot haar oliebunkers. HMS Prince of Wales trok zich terug en Bismarck en Prinz Eugen konden vooralsnog ongestoord verder varen. Wel werden ze nog wel steeds geschaduwd door HMS Norfolk en HMS Suffolk. Lütjens besloot dat de Bismarck terug moest voor reparaties en wilde met zijn grootste schip naar Brest varen. De Prinz Eugen zou verder varen om op koopvaarders te jagen. Dit gebeurde op 25 mei.

Zwanenzang van de Bismarck
Vliegtuigen van HMS Victorious waren eerder al opgestegen voor een aanval op de Bismarck. De aanval met torpedo's had maar in één treffer geresulteerd. Deze treffer had geen noemenswaardige schade opgeleverd. De wijziging in vaarrichting richting Brest verraste de Engelse schepen, waardoor ze contact verloren. Lütjens was nog steeds in de veronderstelling dat hij werd geschaduwd en gaf een lange status-update via zijn radio naar Duitsland. Hierdoor waren de Engelsen weer in staat om de Bismarck te vinden. Dat gebeurde echter pas op de ochtend van de 26e mei, na door een Catalina vliegboot te zijn waargenomen. Uiteindelijk was de kruiser HMS Sheffield het eerste schip dat Bismarck weer waarnam.
HMS Ark Royal lanceerde haar oude Swordfishes, die waren uitgerust met torpedo's. In de eerste aanvalsrun op de Bismarck namen de Swordfishes per ongeluk HMS Sheffield als doelwit, ondanks een waarschuwing in klare taal via de radio. HMS Sheffield wist alle aanvallen te ontwijken, maar alle vliegtuigen moesten terug om opnieuw te bevoorraden. Het was inmiddels bijna avond op de 26e mei. De vliegtuigen van HMS Ark Royal probeerden nog een aanval voor het invallen van het duister. Als dat niet zou lukken, dan zou het Bismarck lukken om op tijd bij de Franse kust aan te komen.

Bismarck
Bemanningsleden van de Bismarck worden gered na het zinken van hun schip door de Britse HMS Dorsetshire.

Het lukte de Swordfishes niet om de Bismarck te vernietigen, maar een van de laatste torpedo's raakte het roer van de Bismarck. Hierdoor ging de Bismarck in cirkels varen en was het schip niet meer te manoeuvreren. Dit gaf de Engelsen de mogelijkheid om hun schepen te laten samentrekken rondom de Bismarck. Onder dekking van de nacht deden vijf torpedobootjagers een aanval. Geen van beide partijen leed schade.

Het definitieve einde van de Bismarck
Bij daglicht op de 27e mei, om 09:00 uur begon de Engelse aanval met de twee slagschepen, HMS Rodney en HMS King George V, en de twee kruisers, HMS Dorsetshire en HMS Norfolk. De schepen van Force H bleven buiten bereik van geschut. De Bismarck richtte zijn granaten op HMS Rodney, maar ontving zelf ook treffers. Vrij snel na de opening werd de B-toren geraakt, waarop een brand uitbrak. De brug werd geraakt waarbij zowel Lütjens als Lindemann werden gedood. HMS Rodney naderde tot een afstand van bijna 8 kilometer om gebruik te kunnen maken van zijn torpedo's . Bismarck wist nog een van de torpedobuizen van HMS Rodney buiten gevecht te stellen, maar had inmiddels ook haar A-toren verloren. De D-toren werd buiten gevecht gesteld toen een eigen granaat explodeerde en de C-toren werd door vijandelijk vuur geraakt.
Met alle zware geschutstorens buiten gevecht gesteld, was Bismarck niet meer tot een effectief gevecht is staat. De hoogst overgebleven officier, Hans Oels, gaf om ongeveer 10:00 uur opdracht om de Bismarck tot zinken te brengen. Uiteindelijk zouden van de meer dan 2000 opvarenden, er niet meer dan 107 man de slag overleven. De Duitse dreiging met zware oppervlakteschepen behoorde nu tot het verleden.

Bronnen:
- Anonymous, "Exercise Rhine" pp. 18-19 in Naval history special 50th anniversary collectors issue, May/June 1995, United States Naval Institute, Annapolis, USA, 1995.
- Bennet, Geoffrey e.a., "The encyclopedia of seawarfare, from the first ironclads to the present day", Hamlyn Publishing Group Ltd, London, UK, 1975.
- Gordon, G.A.H., "The admiralty and appeasement", Naval history vol 5 issue 2, summer 1991, United States Naval Institute, Annapolis, USA, 1991.
- Lippman, David, "Hunt for the Bismarck", pp. 58-67 in World war II 60th anniversary commemorative, Weider History group, Leesburg, USA, 2001.
- Mulligan, Thimothy P., "Ship-of-the-Line or Atlantic Raider, Battleship Bismarck between design limitations and naval strategy.", pp. 1013-1044 in Journal of military history, October 2005, Society of Military History, Lexington, USA, 2005.
- White, W. Elliott, "Jackie Fisher & His Battlecruisers", pp. 34-39 in Sea Classics February 2008, Challenge publications Inc., Canoga park, USA, 2008.



Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nederlandse marineschepen
Marineschepen wereldwijd

Gerelateerde artikelen
Slagschip Iowa
Slagschip Yamato
Boek Bismarck