Marineschepen.nl
 
   
 

Wat is de waarde van de marine als eerste klant?



Bericht geplaatst: 10-11-2021 | Laatst aangepast: 10-11-2021


De Nederlandse industrie ziet Defensie graag als eerste klant, als launching customer. Is dat omdat de Nederlandse krijgsmacht als influencer de Nederlandse producten gaat verkopen? Of schuilt er meer achter? In dit artikel antwoord op deze vragen en vooral voorbeelden uit de praktijk.

Dit is een gesponsord artikel. Meer info onder aan deze pagina.

M-fregat
M-fregat Hr.Ms. Karel Doorman in aanbouw bij De Schelde (nu Damen) te Vlissingen op 13 april 1988. (Foto: John van Lent/ Koninklijke Marine/ NIMH)

Launching customer, een term uit de luchtvaart en slaat op de eerste klant van een nieuw product, wordt al langere tijd genoemd in relatie tot de Koninklijke Marine. Zeker sinds bezuinigingen na de Koude Oorlog hun tol begonnen te eisen, wordt door de Nederlandse industrie, door onderzoekers en sommige politici gewezen op de rol van de marine als launching customer. Die rol was er al lange tijd, maar de noodzaak werd steeds duidelijker volgens hen.

Wat is de waarde van die rol van de marine als launching customer? Is dat omdat de marketeers van die bedrijven het gewoon stoer vinden als de Nederlandse marine iets van hen koopt en ze hun product in een brochure kunnen zetten met een Nederlands vlaggetje erbij?
Natuurlijk zal het de verkoop van een bepaald defensieproduct geen kwaad doen als het op een Nederlands marineschip staat en jarenlang in verschillende havens te zien is en in naslagwerken wordt beschreven.



Maar de voordelen van de marine als launching customer gaan verder dan het influencer-effect, omdat de marine veel producten niet zomaar van de plank koopt. De Defensie Materieel Organisatie (DMO) vraagt bijvoorbeeld bedrijven om bepaalde oplossingen te bedenken, en het komt voor dat DMO de industrie vraagt om een specifiek systeem (samen) te ontwikkelen. In alle gevallen zijn die opdrachten gebaseerd op een operationele behoefte en operationele kennis. Dit levert de bedrijven geld op, maar ook nieuwe kennis en de kans op een nieuw innovatief en geavanceerd product, waar hoge eisen aan zijn gesteld.

In het geval van het gouden ecosysteem, waar zo'n samenwerking dan in plaatsvindt, dekt launching partner wellicht beter de lading dan slechts een launching customer. Zeker omdat er veel kennis is bij DMO en de marine die van belang is bij de ontwikkeling van nieuwe systemen.

Type 26
De Type 26 voor Canada. (Beeld: BAE Systems)

Heel gewoon
Het idee van een launching customer als marine, of nog intiemer verwoord een 'parent navy', is niet uniek. Sterker, alle marines met een volwassen industrie hebben die rol. Wel is het zo, dat niet alle landen een opzet kennen als het Nederlandse gouden ecosysteem, waarin wordt samengewerkt door Defensie, kennisinstituten en de industrie om tot een nieuw product te komen.

De marine ontwierp nieuwe schepen en onderzeeboten altijd in concept zelf, DMO doet dit tot op zeker hoogte nog altijd. De Britse marine heeft geen eigen ontwerpcapaciteit meer en laat alles over aan de industrie. Ook de Duitse marine doet dat. Onder andere doordat beide marines veel minder kennis hebben dan de Nederlandse marine op dat vlak worden de risico's bij de industrie gelegd. Uiteindelijk zijn de kosten van hun schepen hoger, maar niet automatisch van hogere kwaliteit.

Toch zijn deze marines natuurlijk geweldige launching customers voor hun industrieën, beide zijn marines met aanzien. Producten zijn voor nieuwe klanten extra aantrekkelijk als de parent navy een groot aantal producten heeft afgenomen. Zo is de Mk 48 torpedo voor de Nederlandse Onderzeedienst interessant omdat de Amerikaanse marine veel van deze torpedo's koopt en er veel mee test en verbeteringen doorvoert.

Een ander voorbeeld van een product dat de nationale marine als launching customer had, is het nieuwe Britse Type 26-fregat. Het schip is een exportsucces en verkocht aan de nauwverwante marines als Canada en Australië.

De Franse marine is de launching customer van de nieuwe FDI-fregatten. Deze schepen zijn in september ook aan Griekenland verkocht.

In Israël maakt de defensieindustrie gebruik van de Israelische krijgsmacht als launching customer die hoge eisen stelt en de producten veelal ook in moet zetten. Denk aan de Iron Dome, die ook in marine-vorm is ontwikkeld. Ook de systemen voor Elektronische Oorlogvoering (EOV) zijn ontwikkeld met en voor de Israëlische marine, zij worden dan ook aangeprezen als producten die voor die veeleisende omgeving zijn bedacht en zich bewezen hebben in conflictsituaties.

Bij andere landen is het concept van launching customer een logisch onderdeel van de marketingmix. Door te exporteren worden ontwikkelkosten weer terugverdiend, wordt kennis op peil gehouden en wordt de krijgsmacht voorzien van nieuwe spullen.



Export
De export van de Nederlandse defensieproducten anders dan tweedehands verkoop, is niet altijd eenvoudig. Deels heeft dat te maken met het relatief strenge exportbeleid en de vergeleken met concurrerende bedrijven in andere Europese landen, bescheiden diplomatieke en politieke steun. Het heeft echter ook te maken met de complexiteit en gevoeligheid van systemen die voor de Nederlandse marine zijn ontwikkeld. De ontwikkeling levert de industrie dus wel kennis en ervaring op, maar de producten zijn lang niet altijd één-op-één door te verkopen. Dit is overigens een bekend fenomeen, ook in het buitenland. Dat is ook de reden waarom van sommige systemen of schepen exportversies worden gemaakt.

Van radar tot dek
De rol van de marine als launching customer is al vaak genoemd in rapporten en artikelen. De marine heeft die rol ook al lang, namelijk sinds er een marineindustrie is. Maar aan voorbeelden ontbreekt het vaak in het publieke domein en voor dit artikel heeft Marineschepen.nl een klein aantal bedrijven uit de Nederlandse marineindustrie gevraagd naar voorbeelden waar de marine als launching customer voor fungeerde. Daarnaast is voor dit artikel gebruik gemaakt van de presentatie over spin-offs van de patrouilleschepen, die in 2015 aan boord van Zr.Ms. Friesland werd gehouden.

Uit het overzicht zal blijken dat niet alleen de bouwer van het schip baat heeft bij de marine als launching customer, maar veel meer Nederlandse bedrijven en organisaties.

Van Halteren
Zo heeft Van Halteren Naval Technologies, dat onder andere koelsystemen maakt, veel baat gehad bij de bouw van de bevoorrader Zr.Ms. Amsterdam en de Spaanse SPS Patino, en de snel daarop volgende Zr.Ms. Rotterdam, plus Spaanse evenknie SPS Galicia. "Voor deze schepen heeft Van Halteren Naval Technologies, feitelijk (verre) voorganger Stork Bronswerk, nieuwe NBC-units ontwikkeld op basis van de toen net uitgekomen STANAG 4447", laat het bedrijf weten aan Marineschepen.nl. "Vervolgens hebben wij doorontwikkelde NBC-units geleverd, voor vaak meerdere scheepstypen, in Nederland, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Noorwegen, Denemarken, Australië en Saoedi-Arabië."

Ook de nieuwe SMART-L radar van Thales leverde een nieuw product op in het portfolio van het bedrijf uit Zwolle.: "Voor het koelen van de SMART-L (toren en draailager) hebben wij de TCU (Temperature Control Unit) ontwikkeld. Vervolgens hebben wij ze, soms enigszins aangepast, geleverd voor Nederland, Duitsland, Verenigd Koninkrijk (meerdere scheepstypen), Frankrijk, Italië, Korea en Denemarken." Niet alleen nieuwbouw, maar ook een ingrijpende modernisering levert nieuwe innovaties op, blijkt uit de toelichting van Van Halteren: "Voor de Mid-Life Update van de Walrus-klasse (IPW) hebben wij een nieuw type koudwatermaker ontwikkeld met olievrije, centrifugaalcompressoren met magnetische lagers. Dit type koudwatermakers is inmiddels de standaard voor onderzeeboten, fregatten en steeds meer typen marineschepen. We hebben varianten van dit type inmiddels verkocht aan Nederlands, Singapore, Noorwegen, Portugal, België, Verenigd Koninkrijk, Brazilië en Spanje."

Nederlandse radars
Een paar van de belangrijkste radars in één beeld en op drie verschillende schepen (van links naar rechts LCF Zr.Ms. De Zeven Provinciën, M-fregat Zr.Ms. Van Speijk en patrouilleschip Zr.Ms. Groningen). De APAR op een LCF heeft een de belangrijkste rol van de STIR belichtingsradar overgenomen. Dit soort belichtingsradars zijn bij alle marines in gebruik en wijzen de eigen raket waar het doel is. Deze radars kunnen één doel tegelijk aanwijzen. APAR kan vele doelen gelijktijdig belichten en is dus een grote sprong vooruit. Na APAR volgden de SMILE en SEASTAR. De SMILE (voor luchtbeeld) is een radar met digitale bundelvorming en alleen in de geïntegreerde mast van de OPV's en het JSS te vinden. De SEASTAR (zeebeeld) eveneens. Een doorontwikkeling van deze radars is ook voorzien voor de nieuwe fregatten. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Thales
Hollandse Signaalapparaten was in het verleden al voor een groot deel afhankelijk van export. Het bedrijf dat in 1990 werd gekocht door het Franse Thomson-CSF, tegenwoordig Thales, kent een lange geschiedenis van producten die voor de Nederlandse marine werden ontwikkeld en vervolgens werden aangepast of één-op-één werden doorverkocht.

Voor een compleet overzicht zou een boekwerk op z'n plaats zijn, we beperken ons daarom tot enkele recente voorbeelden. Een interessant voorbeeld is de Geïntegreerde Mast. Deze werd samen met de marine ontwikkeld voor de patrouilleschepen van de Hollandklasse als oplossing voor het probleem dat alle sensoren, camera's en communicatiesystemen niet allemaal op de meest ideale plaats op het schip kunnen staan. Door de satellietcommunicatie, radars, IFF en camera's in één mast te plaatsen, kan dat ineens wel.

Hoewel de verwachtingen in Hengelo hoog gespannen waren en er vanuit het buitenland veel interesse was voor het concept, is de mast (die ook in kleinere en grotere versie werd getekend) niet verkocht. Waarom dan toch in dit rijtje? Een radar uit die mast werd wel een groot succes: de SMILE (Seamaster). Deze radar die in de vorm van vaste platen in de mast was geplaatst, wilde Thales in een compactere vorm aanbieden. Technici van Thales hebben deze radar kunnen verkleinen en verbeteren, waarna de NS100 werd geboren. Deze radar is vervolgens weer verkocht aan Singapore, Nederland (Rotterdam en Johan de Witt) en zal ook op de Type 31-fregatten van de Britse marine komen. Een kleinere variant, de NS50, verschijnt op de nieuwe Belgische en Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuigen.

Daar blijft het niet bij. De marine zal ook van de afgeleide, afgeleide versie launching customer worden, immers de nieuwe radars van de toekomstige ASW-fregatten zijn weer afgeleid van de SMILE en NS100. Mogelijk dat die radar zijn weg weer, als variant of in gelijke vorm, naar andere marines vindt.
Thales heeft met een beperkt budget een hele familie ontwikkeld door steeds concepten van eerdere systemen te gebruiken of door te ontwikkelen, waarbij de Nederlandse marine om de zoveel jaar launching customer was.

SMART-L
De SMART-L en in de verte de APAR van Luchtverdedings- en Commandofregat (LCF) Zr.Ms. De Ruyter. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Andere voorbeelden zijn de SMART-L radar voor de LCF'en en de Duitse fregatten. Deze werden later verkocht aan Denemarken en Zuid-Korea. Het Britse BAE Systems klopte bij Thales aan omdat zij een dergelijke radar hadden beloofd voor het Brits-Frans-Italiaanse fregattenproject, maar zij konden zo'n radar niet op korte termijn ontwikkelen. Een aangepaste versie onder de naam BAE Systems S1850M is toen verkocht aan de Britse, Franse en Italiaanse marines.

APAR werd door drie landen ontwikkeld (Canada, Duitsland, Nederland) en verkocht aan de twee laatstgenoemde landen. Later volgde Denemarken. De ICWI-technologie, waarbij de radar niet staart naar één doel maar meerdere doelen tegelijk kan belichten (vandaar Interrupted Continuous Wave Illumination), is ook verkocht aan Japan.

Het Gatekeepersysteem dat bestaat uit HD-camera's werd geïntroduceerd op de Hollandklasse en later verkocht aan Duitsland en Groot-Brittannië.

Ook het combat management systeem Tacticos, dat is verkocht aan 25 marines, kent z'n oorsprong bij de Nederlandse marine. De marine ontwikkelde namelijk in de jaren '70 voor de Geleidewapen-fregatten en de Belgische Wielingenklasse-fregatten de software voor de commandocentrale DAISY. Toen in 1993 Thales de vraag van de Turkse marine of zij dergelijke software konden kopen, was het exportsucces onder de naam van Tacticos geboren.

LCF en M-fregat
Een LCF en een M-fregat naast elkaar in Bergen, Noorwegen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Damen
Damen Naval en voorganger De Schelde hebben tot op heden 409 schepen voor de Koninklijke Marine opgeleverd, nummer 410 is bevoorrader Den Helder (CSS) die momenteel in aanbouw is. Ook Damen kent dus talloze voorbeelden van de marine als launching customer.

Een bekend voorbeeld is het S-fregat, waar Griekenland twee nieuwe fregatten van kocht. Later zijn bijna alle Nederlandse S-fregatten aan Griekenland verkocht.

Het landing platform dock Zr.Ms. Rotterdam kreeg familie in Groot-Brittannië in de vorm van vier Bayklasse LPD's. De Rotterdam, Johan de Witt en de huidige Karel Doorman hebben model gestaan voor de ontwikkeling van de Enforcer-familie van Damen. "Het JSS-design wordt momenteel gebruikt voor het Fleet Solid Support Ship programma in Groot-Brittannië en de doorontwikkeling van deze schepen heeft weer geresulteerd in het CSS en een aantal varianten daarop. Portugal heeft momenteel interesse in een CSS-variant", laat Damen aan Marineschepen.nl weten.

De Hydrografische Opnemingsvaartuigen (HOV's) hebben ook familie in het buitenland. Deze schepen van de Nederlandse marine vormden de basis "voor een hydrografische opnemer voor Thailand: HTMS Paruehatsabodi uit 2008."

De M-fregatten en de Luchtverdedigings- en Commandofregatten zijn voor en grotendeels door de marine ontworpen in de jaren '90. Deze fregatten stonden echter samen met de patrouilleschepen van de Hollandklasse aan de basis van de SIGMA-familie die door Damen is ontworpen. De SIGMA's zijn verkocht aan onder andere Indonesië en Marokko.

Verschillende elementen van de patrouilleschepen zijn teruggekomen in de SIGMA's. Een voorbeeld is de modulariteit van het achterschip, maar ook de dieselelektrische voortstuwing. De patrouilleschepen hebben ook invloed gehad op de manier van bouwen. Bij de jongere SIGMA's is dat verder doorgevoerd.

Nu wordt hard gewerkt aan fregatten voor de Duitse marine de F126-fregatten. Deze fregatten zijn gebaseerd op het Omega-ontwerp, dat weer afgeleid is van de Nederlandse LCF'en.

Ook de Nederlandse marine is binnenkort weer launching customer van een nieuwe fregattenserie: de ASW-fregatten. Deze schepen worden door Damen gebouwd. "Dit soort projecten is alleen maar mogelijk doordat we de kans krijgen om samen met DMO te mogen ontwerpen, bouwen en onderhouden. Dat is een bijzondere relatie, waar we trots op zijn. Daarbij is een zorgvuldig proces essentieel, voor het beste resultaat," voegt het bedrijf toe.

MARIN CSS model
Het Combat Support Ship (CSS) Den Helder was het 10.000e model van MARIN. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

MARIN
Een van de oprichters van het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation te Wageningen, voorloper van MARIN, in 1929 was de marine. De zeemacht had namelijk behoefte aan kennis over bijvoorbeeld scheepsmodellen. Sindsdien zijn talrijke onderzoeken en studies uitgevoerd in opdracht van de marine. Het resulteerde in bijvoorbeeld het rudder roll-systeem van de M-fregatten, nieuwe schroeven voor de GW-fregatten die pas op een veel hogere snelheid zouden gaan caviteren, en kunststof sonardomes. Ook MARIN deed onderzoek voor de Hollandklasse. Dat onderzoek richtte zich vooral op het lanceren en aan boord nemen van de snelle FRISC-vaartuigen. Met dergelijke onderzoeken wordt kennis vergaard, maar worden ook buitenlandse marines geïnteresseerd om studies uit te voeren bij MARIN, al dan niet samen met de Nederlandse marine. MARIN heeft ook voor de Amerikaanse, Canadese en Franse marines onderzoek gedaan.

TNO
Aan ieder nieuwbouwproject voor de marine gaat onderzoek vooraf. De onderzoeksresultaten leveren inzichten op voor DMO, maar ook voor de industrie. Voor de Hollandklasse deed TNO onderzoek naar onder andere kwetsbaarheid, bemanning en automatisering, en naar wapensystemen. Deze kennis wordt ook weer gebruikt voor toekomstige schepen. En Nederlandse bedrijven kunnen die kennis dus ook toepassen op nieuwe producten. Dankzij onderzoek van TNO kon InterDam (toen Van Dam Deuren) blastwerende deuren ontwikkelen en verkopen aan de Britse marine voor de Type 45 destroyers.

ECDIS
Deze 'supertablet' is in samenwerking met RH Marine gemaakt. Dit is de kaartenruimte achter de brug, waar eerder een kaartenbak stond. Dit scherm, dat werkt als een tablet, toont kaarten (waar een licentie voor is gekocht) net als Google Maps. Hier kan bijvoorbeeld de te varen route in worden gepland en deze kan gebruikt worden voor briefings. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

RH Marine
RH Marine, dat in 1860 werd opgericht en ruim 130 jaar lang door het leven ging als Van Rietschoten & Houwens, werkt sinds omstreeks 1890 (Hollandklasse pantserschepen) veel aan nieuwbouw voor de Nederlandse marine. Het mooi voorbeeld dat in de geschiedenisboeken van het bedrijf staat, is van een (noodgedwongen) innovatie uit de jaren '30 van de vorige eeuw. Van Rietschoten & Houwens werkte destijds aan systemen voor de Nederlandse onderzeeboten K XIV, K XV en K XVI, toen bleek dat er door een ander bedrijf een rekenfout was gemaakt in het gewicht van kabels: deze bleken veel zwaarder dan gedacht. Er werd gezocht naar gewichtsbesparing. R&H bedacht toen om de schakel-, las- en verdeelkasten die normaliter in brons werden uitgevoerd, te vervangen door lichtere kasten van staalplaten. Een noviteit en dat werd internationaal de standaard.

Tegenwoordig is RH Marine aan boord van marineschepen vooral bekend van de platformautomatisering, IPMS. Met dit systeem kunnen de technische installaties van de voortstuwing, energievoorziening, airconditioning, pompen en afsluiters bewaakt en bediend worden. R&H werkte aan een dergelijk systeem voor de Walrusklasse onderzeeboten, maar ook voor andere schepen. Zr.Ms. De Zeven Provinciën vaart als gemoderniseerd LCF als eerste met het nieuwste IPMS van RH Marine. Dankzij deze opdrachten van de marine, heeft het bedrijf het IPMS ook naar andere markten weten te brengen zoals de offshore en jachten.

Een ander vernieuwend product dat afkomstig was van de Walrusklasse onderzeeboten was de bediening van de X-roeren. Deze stuurautomaat stond aan de basis van systemen die RH Marine later ook verkocht aan andere landen.

Veel nieuwe is het digitale plotbord dat werd geïntroduceerd op de patrouilleschepen en de oude whiteboards verving. Ook dit systeem is aan het buitenland verkocht, evenals de digitale kaart (WECDIS) voor marineschepen die ook door de KM werd 'gelanceerd'. Verder is het degaussing systeem (voor demagnetisering) geëxporteerd. Het nieuwe Voyage Planning Station vond via de marine zijn weg naar de jachtbouw.

IPW Zeeleeuw
Walrusklasse onderzeeboot Zr.Ms. Zeeleeuw. (Foto: John van Helvert/ Defensie)

Bolidt
Sinds Bolidt in 1964 door de heren Bol en Schmidt werden opgericht, is innovatie is een van de belangrijkste pijlers van het bedrijf. "Een R&D afdeling van meer dan 20 personen is dagelijks bezig met het vervolmaken en ontwikkelen van nieuwe toepassingen zowel in de civiele- als in de defensie markt. Door deze innovatieve kracht zijn wij (wereld) marktleider in een aantal sectoren, waaronder de cruise-industrie," laat het bedrijf weten.
"Aan de voorzijde van elke ontwikkeling wordt veel mankracht en geld geïnvesteerd om dit tot een succes te maken", maar dat is in de defensiemarkt niet eenvoudig. "Aanbestedingstrajecten zijn langdurig, besluitvormingstrajecten zijn complex en uitkomsten daarvan zijn bijna niet te voorspellen.
Maar ondanks deze 'niet voorspelbaarheid' is defensie als launching customer iets dat wij volledig omarmen. Daardoor ontstaat er namelijk een waardevolle samenwerking tussen defensie, kennis-instituten en de Nederlandse industrie. Deze bundeling van krachten is nodig voor echt innovatief vermogen. In het verleden, maar ook nu zijn wij een belangrijke speler bij onderzoeksprojecten voor defensie." Bolidt is dan ook groot voorstander van meer nationale strategische samenwerkingsverbanden in het gouden eco-systeem. "Zowel de militaire- als de civiele markt voor Nederlandse industrie en de Nederlandse eco-nomie varen daar wel bij."
"De spillovers tussen beide markten in ons vakgebied zijn evident. Ontwikkelingen in de ene markt leiden tot baanbrekende oplossingen in de andere. Bolidt is al vele tientallen jaren actief op de maritieme defensiemarkt, zowel nationaal als internationaal. Vaak met defensie als launching customer."

"Naast een veelvoud van verschillende dekbedekkingsproducten en systemen op marine oppervlakteschepen heeft Bolidt ook verschillende producten op de Walrusklasse-onderzeeboot.
Het bekleden van de accuruimte aan boord van de Walrusklasse met loodzuur-resistente materialen en het verlijmen van de accubakken zijn goede voorbeelden van defensiegestuurde ontwikkelingen op dat terrein. Maar ook het aanbrengen van schokvaste verlijmingen, afdichtingen en sealings.
Een uitgebreid onderzoek samen met Defensie en TNO naar nieuwe materialen op het gebied van Target Echo Strength reductie voor de vervanger van de Walrusklasse-onderzeeboot heeft inmiddels geleid tot zeer bruikbare producten.
Ook wordt samen met defensie en TNO onderzoek gedaan naar nieuwe (meta) materialen voor camouflage, infraroodreductie en Radar Cross Section reductie."

Garantie voor succes?
Vele successen zijn hierboven beschreven. Maar het launching customerschap van de marine betekent niet dat er automatisch succes volgt. Zie de pogingen om de M-fregatten aan Australië te verkopen of afgeleiden van de Walrusklasse onderzeeboten aan Australië en Canada. De RDM heeft op kosten van de Staat zelfs een exportvariant op de Walrusklasse in de vorm van de Moray mogen ontwerpen, maar deze werd uiteindelijk niet verkocht.

Soms vinden Nederlandse bedrijven buitenlandse marines als launching customer. De Deense marine was de eerste klant van de eerste solid state radar van Thales, de SMART-2 Mk2. Deze radar die wat beperkter was dan waar de Nederlandse marine behoefte aan had werd een groot exportsucces.

Andersom is de Nederlandse marine ook voor het buitenland een interessante launching customer. Zie bijvoorbeeld de mijnenbestrijdingsvaartuigen. België en Nederland zijn als lead nations op gebied van mijnenbestrijding launching customer van nieuwe Franse schepen, hetgeen voor Naval Group de nodige interesse heeft opgeleverd vanuit het buitenland.
Voor de Nederlandse industrie staat de waarde van de Koninklijke Marine als launching customer dan ook als een paal boven water.

Dit is een gesponsord artikel. Bij een gesponsord artikel kiest een opdrachtgever het onderwerp van het artikel. Damen heeft Marineschepen.nl betaald om dit artikel te schrijven over dit onderwerp, maar Damen had geen invloed op de journalistieke inhoud.



comments powered by Disqus




Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Dossiers

Gerelateerde artikelen
Spin-off patrouilleschepen