Marineschepen.nl
 
   
 

Duitse onderzeeboot U-17 reist vandaag verder door Nederland


Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 11-05-2023 | Laatst aangepast: 11-05-2023


Vandaag zet de Duitse onderzeeboot U-17 vanuit Dordrecht de reis voort richting Duitsland. De onderzeeboot heeft als eindbestemming het Technik Museen in Sinsheim, ten noordwesten van Stuttgart. Vorige week liet de onderzeeboot op het ponton zich al zien in Rotterdam voor een fotorondje, na passage door de Noordzee.

U-17
De U-17 op het ponton van de Van der Wees Groep. (Foto: Technik Museen Sinsheim Speyer)

Het transport van de U-17 door Koninklijke Van der Wees Groep begon in Kiel, waar de onderzeeboot door de Duitse werf tkMS werd voorbereid op de reis naar het museum. Via het Kielerkanaal en de Noordzee arriveerde het bijzondere transport in Nederland. Vandaag wordt de onderzeeboot vervoerd via de Waal naar Nijmegen en morgen vaart het transport de Rijn op Duitsland in. Op 21 mei moet de U-17 bij het Technik Museum in Speyer arriveren. Daar zal het een jaar blijven voor het naar het museum in Sinsheim gaat.



Type 206
Onderweg in Nederland is er veel belangstelling voor de onderzeeboot. Dat is niet gek, een onderzeeboot die op een ponton door de Nederlandse rivieren vaart is een zeldzaamheid.

De onderzeeboot, door sommige media als 'enorm' betiteld, is feitelijk een kleine onderzeeboot. De U-17 is een van de achttien Type 206-onderzeeboten; 48 meter lang, breedte van 4,6 meter en een waterverplaatsing van 500 ton. Ter vergelijking; de Nederlandse Zwaardvisklasse onderzeeboten, generatiegenoten van de 206, waren 66 meter lang, ruim 10 meter breed en hadden een waterverplaatsing van 2640 ton. Met de Zwaardvisklasse kon de marine de hele wereld over varen, de Duitse 206 was bedoeld voor de ondiepe Oostzee.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerde uiteraard ook Duitsland met grote onderzeeboten in alle wereldzeeën, maar na de oorlog werd het Duitsland verboden om onderzeeboten te bouwen en vervolgens alleen kleine boten. De Type 201, de eerste klasse naoorlogse Duitse boten, had een waterverplaatsing van 433 ton. De daaropvolgende 205 was iets groter en de 206 was qua omvang vergelijkbaar met de 205.



Wel waren er flinke stappen gemaakt in de techniek. De bouwer, HDW, had inmiddels ervaring opgedaan met niet-magnetisch staal; ook de 206 werd van niet-magnetisch staal gebouwd. Verder kregen de 206-boten een betere rompvorm en betere sensoren (de ronde vorm op de neus van de onderzeeboot). Ook de 206 kreeg twee dieselmotoren, maar dan van MTU in plaats van Mercedes-Benz. Zowel de 205 als de 206 hadden maar liefst acht torpedobuizen.

Twaalf van de 206 boten onderging een ingrijpende modernisering eind jaren tachtig. De gemoderniseerde boten behoorden daarna tot de klasse Type 206A.

De beperkte grootte van de onderzeeboten had nadelen; de bemanningsleden hadden geen eigen bed, maar er werd door twee personen om beurten in geslapen. Een voordeel was dat deze boten in de ondiepe Oostzee op veel plaatsen konden opereren; ook in waterdieptes van slechts 20 meter en minder deden zij hun operaties. Ook waren deze kleine boten goed manouvreerbaar.

De Duitse onderzeeboten richtten zich tijdens de Koude Oorlog vanzelfsprekend op het vergaren van inlichtingen over eenheden van de Sovjetmarine. Toch maakten ze weleens een uitstapje. Zo is de U-17 de Atlantische Oceaan overgestoken en opereerde deze boot, na aanpassingen, in de Middellandse Zee.

Maar de boten voelden zich het meest thuis in de Oostzee.



Musea
De U-17 zal dus ver weg van die Oostzee op het droge worden geplaatst. Het is niet de eerste onderzeeboot van het Technik Museum. Eerder zette het ook de U-9, een Type 205, neer.

Mocht het museum in de toekomst een modernere onderzeeboot willen, zal de grootte een probleem worden. De 500 ton van de U-17 was al problematisch en ondanks dat deze boot gebouwd werd voor ondiepe wateren, is deze toch te hoog om onder een brug bij Heidelberg te varen. Daarvoor zal de boot, volgend jaar pas, tijdens het transport op z'n kant gedraaid moeten worden.

Sinds de jaren '70 zijn Duitse onderzeeboten aanzienlijk gegroeid, ondanks dat het operatieterrein voornamelijk de Oostzee is gebleven. De bemanning heeft meer comfort nodig, er zijn meer systemen bij gekomen (zoals AIP) en ook het stiller maken van de boot neemt ruimte in beslag. De huidige Duitse Type 212A onderzeeboten zijn zo'n acht meter langer, maar hebben wel een waterverplaatsing van ruim 1800 ton. De toekomstige Type 212CD wordt ook voor de Atlantische Oceaan ontworpen en is al 2500 ton. Deze zullen pas rond 2030 in dienst worden gesteld, dus er is nog genoeg tijd voor musea om zich voor te bereiden.

Overigens zou een museumonderzeeboot van 2500 ton geen records breken; de voormalige nucleaire onderzeeboot met ballistische raketten Le Redoutable is al twintig jaar museumonderzeeboot in het Franse Cherbourg. De Le Redoutable is 128 meter lang en heeft een waterverplaatsing van 8.000 ton.

Jaime Auteur: Jaime Karremann
Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.




comments powered by Disqus


Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Adverteren

Doneren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

LinkedIn

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen