De Britse Type 45 torpedobootjagers zijn volgens een admiraal buiten dienst zo lawaaiig dat Russische onderzeeboten de schepen op 100 mijl afstand kunnen horen. Hoe zit dat? Ook voor de Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten is deze problematiek echter bekend.
HMS Daring. Hier is goed te zien dat er veel aandacht is besteed aan reductie van radarreflectie: er zijn haast geen ronde of rechte wanden. Ook het kanon heeft een stealthbehuizing, alleen de satellietbollen en de Sampsonradar boven in de mast niet. (Foto: Royal Navy)
Zelfs het Radio 1 Journaal berichtte gisterochtend over het lawaai van de Britse torpedobootjagers dat volgens de Britse rear admiral (bd) Chris Parry overeenkomt met "doos vol moersleutels". Parry denkt dat de Royal Navy de schepen niet stiller heeft gemaakt omdat na de Koude Oorlog de dreiging van Russische onderzeeboten minder was.
Het Britse Ministerie van Defensie ontkent het verhaal van Parry overigens niet. Volgens Defensie was stealth niet de belangrijkste eis. Admiral Sir Mark Stanhope, een voormalige bevelhebber van de Britse marine, zei dat alleen aan geluidsreductie van marineschepen wordt gedaan bij schepen die bedoeld zijn om onderzeeboten op te sporen. "We hebben de Type 45 nooit ontworpen als stil oorlogsschip," aldus de vroegere First Sea Lord.
Als de quotes van Defensie en Stanhope correct zijn, zijn dat toch opmerkelijke berichten.
Jagen de onderzeeboten dan ook niet op de Type 45's?
De Type 45 torpedobootjagers, ook wel Daringklasse genoemd, zijn voornamelijk bedoeld voor luchtverdediging. Aan de schuine vlakken van de schepen is duidelijk te zien dat er sprake is van stealtheigenschappen. Door schuine vlakken worden radarsignalen immers een andere kant op gekaatst dan recht terug in de radar van een tegenstander. Boven water is dat belangrijk omdat dan het schip langer verborgen blijft op een vijandelijke radar. Een ander voordeel is dat het schip een minder aantrekkelijk doel lijkt voor een inkomende raket als naast het schip radarreflecterend materiaal wordt afgevuurd.
Onder water kan ook gedaan worden aan de vermindering van de signatuur. In dat geval gaat het om minder snel opgemerkt te kunnen worden door onderzeeboten en mijnen. Aan de hand van het uitgestraalde geluid van een schip kan een onderzeeboot of mijn het schip niet alleen horen maar ook herkennen. Het verzamelen van die onderwatersignaturen van schepen is één van de mogelijke bezigheden van onderzeeboten.
De Britse torpedobootjagers zijn dus niet alleen te horen op grote afstand, maar de kans is ook groot dat ze te herkennen zijn op grote afstand. Nu moet daarbij vermeld worden dat de detectieafstanden verschillen door de temperatuur van het zeewater en hoe hard het schip vaart.
Defensie kan dan wel zeggen dat dat geen probleem is omdat de torpedobootjagers niet op onderzeeboten jagen, maar wie zegt niet dat onderzeeboten niet op de torpedobootjagers gaan jagen? Zoals gezegd gaat het ook om signatuurreductie voor zeemijnen. In oorlogstijd is net zo goed niet te voorspellen of de Type 45's bij een mijnenveld zullen komen.
Akoestische signatuur
Het geluid dat door een schip wordt uitgestraald kan afkomstig zijn van vele zaken. De voortstuwing is de belangrijkste bron van lawaai: gasturbines, diesels, tandwielkasten (al zijn die er minder op de Type 45's), maar ook hulpmachines zoals oliepompen, generatoren en ventilatiesystemen. Een andere belangrijke lawaaibron zijn de schroeven. Ook het geluid van water langs de scheepshuid en overige geluiden zoals klapperende deuren, rammelende trappen en luiken, kunnen voor herrie zorgen.
Dit kan worden tegengegaan door gebruik te maken van stille machines, plaatsing van machines op dempers, extra kasten om diesels, etc. Dit zijn maatregelen die geld kosten en die worden daarom soms wegbezuinigd.
Volgens het boekje 'Zien en gezien worden' van het Maritiem Doctrine en Tactieken Centrum, waar voor bovenstaande alinea's ook uit geput is, is het niet toepassen van signatuurreductie iets dat niet onderschat moet worden: "De afstand waarop een platform op basis van zijn akoestiek kan worden waargenomen neemt met een factor vijf tot tien toe als er geen gedegen akoestische maatregelen worden genomen." Daarbij kan de akoestische signatuur na verloop van tijd verslechteren (of door ingrijpen verbeteren).
Zoals het Britse Ministerie van Defensie zegt wordt vooral aandacht besteed aan geluidsreductie bij schepen die op onderzeeboten moeten jagen, zoals de Type 23 fregatten en de M-fregatten. Maar dat wil niet zeggen dat er voor de andere schepen geen geluidseisen (zouden moeten) zijn. Problemen met de geluidssignatuur zijn lastig lang verborgen te houden. Bij potentiële tegenstanders (en bij vrienden) is het geluidsniveau van de Type 45 torpedobootjagers vast al bekend en als het inderdaad zo dramatisch is, zal een tegenstander er in een conflict dan gevechtsvliegtuigen op afsturen of een onderzeeboot?
Een Noorse onderzeeboot spotte Zr.Ms. De Zeven Provinciën tijdens de proefvaart. Dat moet een kabaal zijn geweest onder water.
Hoe zit dat in Nederland?
De Nederlandse fregatten zijn verre familie van de Type 45 torpedobootjagers. Beide scheepsklassen zijn een afgeleide van het NATO Frigate 90 (NFR-90) project, een groot plan om met meerdere landen één schip te ontwerpen. Het zal geen verrassing zijn, maar dat schip is er niet gekomen. Wel legio andere schepen, en het is wel duidelijk dat de Britten er het slechtst van af zijn gekomen. De signatuurproblematiek is slechts één punt, de kosten, de generatoren die niet tegen warm water kunnen, de latere opleverdatum en dat de schepen nog steeds niet volledig inzetbaar zijn, maken het niet tot een goed voorbeeld.
De Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF'en) doen het wat dat betreft een stuk beter, maar ook de LCF'en hebben zo hun onderwaterproblemen (gehad?). Voor deze fregatten zijn geluidseisen opgesteld. Direct bij de proefvaarten in 2001 bleek dat die werden overschreden doordat de schroefasuithouders niet voldeden, zo schreef staatssecretaris Jack de Vries op 22 mei 2009 aan de Tweede Kamer. Dat werd snel opgelost door verbeterde schroefasuithouders te plaatsen. Daarnaast was er een tik te horen die door de schroefas werd veroorzaakt, ook die werd verholpen op de vier fregatten. Vervolgens bleken de schroefbladen niet te voldoen aan de nauwkeurigheidseisen en er werden in 2009 en 2010 nieuwe scheepsschroeven geplaatst.
Daarmee waren de problemen niet opgelost, er was nog een kleine overschrijding van de onderwatergeluidseisen. Er was namelijk nog een probleem: de plek waar de as uit de romp van de schepen komt (de asuittrede) voldeed niet. "Een modificatie wordt momenteel voorbereid en zal bij gepland onderhoud in een dok worden uitgevoerd op de vier LC-fregatten. Naar verwachting zal dan de overschrijding van de onderwatergeluidseisen zijn opgeheven," zo schreef De Vries in 2009.
Daarna is geen bericht meer naar buiten gekomen of het probleem met de asuittrede van de LCF'en is opgelost.
Vermindering van onderwatergeluid heeft bij de LCF'en in ieder geval aandacht gekregen, voor de vervangers van de M-fregatten zal akoestische signatuurreductie nog meer spelen. Bij die schepen is dat een belangrijkere eis en de techniek van onderzeeboten en mijnen is weer een stuk verder dan eind jaren '80. Dat merken de mijnenjagers van de Alkmaarklasse al, in 2015 werd door minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert onderkend dat door veroudering van deze schepen steeds lastiger wordt om te voldoen aan de normen voor onderwatergeluid, "waardoor de risico's bij de bestrijding van akoestische mijnen toenemen."
ABNL ships (LOMA, GRON and TRMP) berthed in Scandinavian port as seen from the conning tower WLRS. Final preps for ASW exercise&training pic.twitter.com/pkuDVhCONT
Momenteel is er in noordelijke wateren een oefening met o.a. het LCF Zr.Ms. Tromp, het Belgische M-fregat BNS Louise Marie en patrouilleschip Zr.Ms. Groningen, met als opponent onderzeeboot Zr.Ms. Walrus.