Afgelopen dinsdag werd bekend dat het Zweedse defensieconcern Saab en het Nederlandse Damen gaan samenwerken met ontwerpen en bouwen van onderzeeboten. Marineschepen.nl sprak directeur van Damen Schelde Naval Shipbuilding (DSNS) Hein van Ameijden over wat de samenwerking inhoudt. Het is nog lang niet zeker dat er nieuwe onderzeeboten worden gebouwd en wie de opdracht krijgt, maar als het aan Van Ameijden ligt worden ze door een Zweeds-Nederlands team ontworpen en in Nederland gebouwd.
Directeur Damen Schelde Naval Shipbuilding Hein van Ameijden en minister van Defensie Jeanine Hennis tijdens de doop van de Karel Doorman in Vlissingen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
De Nederlandse onderzeeboten van de Walrusklasse moeten vanaf 2025 vervangen worden. De Walrusklasse is in Nederland gebouwd, maar veel ervaring van onderzeebootbouw is verloren gegaan. De enige overgebleven Nederlandse scheepswerf met veel ervaring op gebied van marinebouw is Damen Schelde Naval Shipbuilding (DSNS), maar daar is na de Tweede Wereldoorlog geen onderzeeboot meer in het water gegleden. Nederlandse onderzeeboten werden in Rotterdam bij RDM gebouwd.
Saab heeft daarentegen wel veel ervaring. Want deze zomer kocht het, op aandringen van de Zweedse overheid, de onderzeebootbouwer Kockums voor 36 miljoen euro. Kockums was oorspronkelijk een Zweeds bedrijf dat succesvolle onderzeeboten bouwde, maar was raakte een aantal jaar terug in handen van het Duitse ThyssenKrupp.
Saab Kockums en Damen Schelde Naval Shipbuilding gaan nu de krachten bundelen.
Zr.Ms. Bruinvis, één van de vier onderzeeboten van de Walrusklasse, op de Clyde in Schotland. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Vervanger Walrusklasse
In het persbericht dat door beide bedrijven was uitgegeven stond kort samengevat wat de samenwerking inhoudt. Hein van Ameijden gaat daar tegenover Marineschepen.nl dieper op in: "Saab Kockums en DSNS hebben exclusieve samenwerking voor de verwerving van het project 'vervanging Walrusklasse'. Daarnaast hebben we afgesproken ook een meer structurele samenwerking op het gebied van ontwerpen en bouwen van onderzeeboten te onderzoeken," aldus de directeur van DSNS.
Het is nog niet zeker of er nieuwe onderzeeboten zullen worden besteld, maar met deze strategische zet proberen Damen en Saab zich tijdig in een gunstige positie te manoeuvreren. Mocht het groene licht er komen, hopen ze een aantrekkelijke partij te zijn voor Defensie. Als de combinatie Saab-Damen de opdracht krijgt, zal Damen de hoofdaannemer zijn.
De eisen voor de (eventuele) nieuwe onderzeeboten zijn officieel nog niet bekend, maar in grote lijnen is wel duidelijk waar de Onderzeedienst behoefte aan heeft. De nieuwe boten zullen dezelfde missies moeten kunnen volbrengen als de Walrusklasse, en dus moeten ze vrij groot zijn. Van Ameijden: "We verwachten inderdaad dat de nieuwe Nederlandse onderzeeboten voor wat betreft waterverplaatsing en prestaties niet heel veel zullen afwijken van de huidige Walrusklasse. Het wordt dus een grote conventionele onderzeeboot. Die ontwerpen zijn er niet in Europa [wel in Japan, Rusland en China, JK], dat betekent dus dat er een nieuw ontwerp gemaakt moet worden."
"Dat gaan we samen met Saab doen en gelet op kennis en ervaring lijkt het ons verstandig dat Saab de eindverantwoordelijkheid neemt op het vlak van design en DSNS de eindverantwoordelijkheid voor de bouw."
Een artist impression van de Kockums A26 onderzeeboot. (Foto: Saab Kockums)
Ontwerp gebaseerd op de A26 onderzeeboot
Saab Kockums heeft al een ontwerp klaarliggen voor de Zweedse marine, de A26 onderzeeboot. Als Defensie voor de combinatie Saab en Damen kiest, krijgt Nederland dan een Zweedse boot? Van Ameijden: "We gaan niet proberen om de marine een Zweedse boot in handen te drukken. Wat ik voor ogen heb is, zo gaat dat tenminste bij oppervlakteschepen, dat het conceptontwerp van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) komt. Op basis daarvan doen wij de basic engineering en de detailed engineering. De mate van bijdrage van DMO neemt gaandeweg het project af en die van de industrie neemt geleidelijk toe. Maar je doet het hele project samen met Defensie."
De ontwerpers hoeven niet helemaal bij nul te beginnen, want het A26-ontwerp wordt wel degelijk gebruikt: "De A26 nemen we als basis voor de technologie. Als basis, want de A26 is een veel kleinere boot met een andere missie. Maar de technologische oplossingen die daar inzitten die kunnen we prima gebruiken."
Het Zweedse en Nederlandse bedrijf voorzien dat tijdens de ontwerpfase Saab de leiding neemt namens de combinatie. Maar dat betekent niet dat Damen in dat geval geen rol speelt: "Wij gaan mee-engineeren aan de boot. Je moet moet namelijk tijdens het proces groeien naar een engineeringteam van 450 man. Zoveel technici heeft ook Kockums niet, dus we gaan die aantallen samen opbrengen en Damen gaat Saab dus ondersteunen in het design. In de praktijk gaan we veel met gecombineerde Zweeds-Nederlandse teams werken. Maar de eindverantwoordelijkheid voor het ontwerp zal bij de Zweden liggen."
Ondanks dat Damen zelf geen ervaring heeft met het ontwerpen van onderzeeboten kan het wel degelijk wat toevoegen, want het ontwerpbureau NeVesBu is voor 50% in handen van Damen. "Na de Walrus heeft Nevesbu twee onderzeebootontwerpen gemaakt, waarvan de Moray [exportmodel van RDM, JK] in detail. En dat is nuttige kennis. Overigens is ook Nevesbu ook na die tijd zeer actief gebleven op gebied van onderzeeboten voor binnenlandse- en buitenlandse klanten. Dus de kennis is er wel."
Toch is dat onvoldoende om de leiding te nemen in het ontwerpproces: "Wat we niet hebben is het volume aan engineers die je nodig hebt om in een redelijke tijd zo'n boot te tekenen. Bovendien, de meest recente ervaring met complete programma's ligt in Zweden."
Een model van de A26 tijdens de NIDV tentoonstelling in november 2014 te Rotterdam. Hier zijn de verschillende modules te zien. Deze kunnen eventueel worden uitgebreid. Op de voorgrond links is de voortstuwingsmodule te zien en verder naar rechts delen van verblijven en de commandocentrale. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Bouw in Vlissingen
Ervaring in het bouwen van onderzeeboten is er in Vlissingen ook niet; de laatste Vlissingse onderzeeboot werd in 1939 gebouwd voor de Poolse marine. Zoals de ontwerper van de Walrusklasse Jan Jaap van Rijn al in een interview met Marineschepen.nl zei, is het lassen van hoge rekgrensstaal een zeer specialistisch werk. Toen waren het vooral speciaal opgeleide Marokkanen die de drukhuid van de Walrusklasse lasten. Ook is er een zware wals en veel ervaring nodig om de ringen, de basis van de onderzeeboot, perfect rond te krijgen. Zo'n wals is slechts bij een heel beperkt aantal bedrijven in bezit.
Volgens Hein van Ameijden levert dat echter geen problemen op: "Ja, de productie bestaat uit moeilijke en makkelijke delen. Je hebt er een duur en bijzonder machinepark voor nodig en mensen met ervaring. Dus ik kan me voorstellen dat we delen van de drukhuid uit Zweden laten komen en de hele samenstelling van de boot in Nederland doen."
Heeft Damen de faciliteiten wel om onderzeeboten te bouwen? Van Ameijden: "We bouwen tegenwoordig ook fregatten op maaiveldhoogte en we hebben een speciale installatie om die te water te laten. Dat hele concept kunnen we 1-op-1 gebruiken voor onderzeeboten.
Daarnaast is het Zweedse ontwerp schaalbaar. Het gaat uit van een vrij klein aantal heel grote modules die worden gebouwd in frames. En die frames schuiven we dan als het ware de boot in."
Van Ameijden heeft op het terrein van Damen Schelde in Vlissingen-Oost Hal 2 voor ogen, "Maar," voegt hij daar lachend aan toe: "dat is erg vooruitlopen, bovendien zijn we dan jaren verder."
De Noorse onderzeeboot KNM Ula in een fjord. (Foto: Noorse marine)
Noorwegen
In het persbericht van Saab en Damen reppen de twee bedrijven met geen woord over Noorwegen, de samenwerkingspartner van Nederland als het gaat om de nieuwe onderzeeboten. De Noren worden met de Zweeds-Nederlandse combinatie zeker niet buitenspel gezet als het aan Saab en Damen ligt.
Van Ameijden hoopt juist ook voor de Noren interessant te zijn: "Er wordt inderdaad gesproken tussen Nederland en Noorwegen of de behoeftestellingen van de twee marines bij elkaar gebracht kunnen worden. Wij zitten daar natuurlijk niet bij, dus ik weet niet precies wat de stand van zaken is, maar het zou natuurlijk fantastisch zijn als we vanuit hetzelfde basisconcept ook de Noren kunnen bedienen."
De Noren hebben niet dezelfde wensen als Nederland en hebben voor hun huidige Ulaklasse onderzeeboten een ander takenpakket, dichter bij huis. Wat de Noren precies gaan doen is niet bekend, maar dat maakt voor Van Ameijden niet veel uit: "Eén van de redenen waarom we met de Zweden in zee zijn gegaan is dat zij een schaalbaar ontwerp hebben. Dus of de Noren nu kiezen voor dezelfde grootte als de Walrusklasse of toch een slagje kleiner, maakt niet veel uit."
"Die schaalbaarheid van het Zweedse ontwerp komt van het Vikingprogramma. Dat was ooit een gezamenlijk Zweeds, Deens, Noors voornemen en waar uit één basisontwerp een drietal varianten ontstond. Dat zou je nu weer kunnen doen."
Die Vikingboten zijn door bezuinigingen nooit gebouwd, maar legden wel de basis voor de A26.
Zelf zal Noorwegen niets gaan bouwen, want zij hebben geen scheepswerf die onderzeeboten bouwt. Daarom hebben de Noren van meet af aan gekeken naar onderzeebootbouwers in Duitsland, Frankrijk en natuurlijk ook buurland Zweden. Voor de Noren zou de samenwerking tussen Damen en Saab dus best interessant kunnen zijn. Zeker omdat het Noorse Kongsberg sensoren, wapens en commandosystemen ontwikkelt voor onderzeeboten. Van Ameijden: "Kongsberg is een heel belangrijke lokale speler op onderzeebootgebied. Je kunt je voorstellen dat Kongsberg zowel aan boord van de Zweedse, Nederlandse als Noorse boten hun producten zouden willen neerzetten."
Australië en verder?
Saab en Damen hopen dus ook op Noorwegen, maar gaat het nog verder? Hein van Ameijden benadrukt dat de samenwerking niet alleen bedoeld is voor de vervanger van de Walrusklasse, maar ook voor toekomstige projecten in andere landen: "We zitten er echt voor de lange termijn in."
De vraag is natuurlijk welke rol Damen kan spelen. Kockums heeft in het verleden immers onderzeeboten verkocht aan Australië en technologie aan Japan. Met Saab komt daar een heleboel kennis en ervaring bij. Toch kan Damen wat toevoegen volgens Van Ameijden: "We hebben als Damen een verkoopapparaat dat geen enkele scheepsbouwonderneming in de wereld heeft. We hebben meer dan 50 verkopers die zich allemaal op een eigen cluster van landen richten. Onze geografische kennis is dus heel groot. In dit bijzondere geval is de productkennis weliswaar wat geringer, maar we hebben met name vanuit Vlissingen natuurlijk contacten met marines over de hele wereld en ik denk dat dat een welkome aanvulling is op de kennis en kunde van Saab."
Dus Damen gaat straks ook voor het project van de Australische marine? "Ik heb begrepen dat de Zweden achter dat Australische project aan zitten omdat Kockums bij de huidige Australische onderzeeboten ook een rol heeft gespeeld. Maar laat ik daar verder niets over zeggen."
Australië lijkt vooral geïnteresseerd te zijn in een samenwerking met Japan.
Voor andere projecten is het nog wat vroeg, volgens de directeur van DSNS: "We hebben nog geen echte concrete projecten in gedachten. Vergeet ook niet, het gaat ons natuurlijk jaren kosten om ervaring en geloofwaardigheid op te bouwen."
Weinig tijd
Hoewel de samenwerking nog heel pril is, is Van Ameijden erg tevreden over de start. De samenwerking kwam vrij vlot tot stand: "Dat komt doordat Damen en Saab twee totaal verschillende ondernemingen zijn die elkaar wat te bieden hebben. Na een heel klein aantal besprekingen waren we er uit."
"Ik moet wel eerlijk toegeven," vervolgt Van Ameijden zijn verhaal: "we hebben als Damen er behoorlijk vaart achter gezet. De verwachting is namelijk dat het niet lang meer gaat duren voor Defensie het proces naar de politiek in gang gaat zetten. En dan willen wij het signaal naar de buitenwacht hebben afgegeven dat wij als team graag een rol spelen."
Wanneer Defensie het proces precies gaat opstarten is nog niet bekend. Het begint met een zogenaamd DMP-A document, de behoeftestelling die naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Ook heeft minister Hennis beloofd met een visiedocument over onderzeeboten te komen. Maar er is niet veel tijd: "Stel dat we dit jaar zouden beginnen met het basic design, dan is het al gauw 2025 voor de eerste boot in het water ligt. Dit zijn langdurige processen waar heel veel mensen en uren mee gemoeid zijn," bevestigt Van Ameijden.
Vier onderzeeboten?
De Onderzeedienst is in de jaren '90 teruggegaan van zes naar vier onderzeeboten. Om één onderzeeboot beschikbaar te hebben, zijn er volgens de Onderzeedienst vier nodig omdat er altijd boten in onderhoud zijn en gebruikt moeten worden voor opleiding en training.
Defensie lijkt 2,5 miljard te hebben begroot voor het project. In juli vorig jaar uitte Groepsoudste Onderzeedienst KTZ Hugo Ammerlaan in een interview met Marineschepen.nl al zijn zorg dat het toenmalige budget niet voldoende zou zijn voor vier onderzeeboten.
Ook Hein van Ameijden denkt dat van niet: "Als ze net zo groot moeten zijn als de Walrusklasse, is het wat krap begroot. Ik denk dat je er drie boten voor kan kopen, of vier kleine. Maar ik kan me niet voorstellen dat het voor de Nederlandse Onderzeedienst zinvol is om met een kleinere boot te gaan varen. Daarmee doe je de dingen die de marines om ons heen ook al doen. Bij die unieke positie die de Nederlandse Onderzeedienst heeft, hoort ook een unieke boot."