De marine wil in de toekomst één soort fregat. Dat zegt VADM Rob Kramer, Commandant Zeestrijdkrachten, in de Alle Hens. Momenteel heeft de marine twee soorten fregatten: M-fregatten en Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF'en). Als de LCF'en worden vervangen, zal dat dus -als het aan de marine ligt- een variant worden van de vervanger van het M-fregat.
Een LCF en een M-fregat naast elkaar in Bergen, Noorwegen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
In het interview met Alle Hens, het digitale maandblad van de marine, dat gisteren verscheen zei admiraal Kramer: "Met het huidige regeerakkoord (1,5 miljard euro voor Defensie) krijgen we geen grotere vloot, wel een nieuwere. 1 van de speerpunten is familievorming. Op termijn willen we 1 soort fregat, 1 soort mijnenbestrijdingsvaartuig, 1 type onderzeeboot en 1 soort ondersteunende vaartuigen. Nu hebben we veel verschillende types en dat zorgt voor een complexe en dure instandhouding."
Vooral de opmerking over één soort fregat is interessant, omdat de marine de komende jaren niet alleen de M-fregatten maar ook de LCF'en moet vervangen. Dat zijn momenteel twee totaal verschillende scheepsklassen. De marine was vrijdagochtend niet bereikbaar voor commentaar, maar uit de opmerking van Kramer valt op te maken dat de vervanger van het M-fregat en van het LCF gebaseerd zullen worden op één ontwerp -mocht het tot vervanging van het LCF komen.
Het project voor vervanging van de M-fregatten bevindt zich momenteel in de opstartfase. De vervanging van LCF'en niet, dat ligt in de hoofden van veel politici nog in de verre toekomst, maar deze schepen bereiken vanaf eind jaren twintig de geplande maximale levensduur. Dat is vlak na oplevering van de laatste vervanger van het M-fregat.
Overigens is de verwachte afmeting van de nieuwe M-fregatten een meter langer dan de huidige LCF'en. Dus daar zal het niet aan liggen. Als de schepen bovendien een verticale lanceerinrichting krijgen die, in verband met de Belgische wens, de grote SM-3 raketten tegen ballistische raketten kunnen herbergen, is één soort fregat met een onderzeebootbestrijdingsvariant en luchtverdedigingsvariant niet onhaalbaar.
Dit zou dus niet één en hetzelfde fregat betekenen dat beide taken moet kunnen vervullen, maar bijvoorbeeld een vrijwel identieke romp en voortstuwing, en gespecialiseerde sensoren. Dus een gesleepte sonar voor de vervangers van de M-fregatten en een SMART-L ELR voor de vervangers van de LCF'en. Dergelijke varianten binnen scheepsklassen zijn niet ongewoon, zie bijvoorbeeld de Franse en Italiaanse FREMM fregatten en de oude Nederlandse Standaard- en Luchtverdedigingsfregatten (S en L-fregatten).
Voorwaarde voor het behalen van maximaal schaalvoordeel is uiteraard wel dat beide varianten vlak na elkaar worden gebouwd.
Eén type ondersteuningsvaartuig
Behalve het terugdringen van soorten fregatten wil de marine ook het aantal verschillende ondersteuningsvaartuigen verminderen. Momenteel heeft de marine drie verschillende grote ondersteuningsvaartuigen: de twee hydrografische opnemingsvaartuigen (HOV, behalve hydrografie houden zij zich ook bezig met het ondersteunen van o.a. mijnenjagers), torpedowerkschip Zr.Ms. Mercuur en het ondersteuningsschip voor het Caribisch gebied Zr.Ms. Pelikaan.
Vooral de Mercuur is op leeftijd en moet vervangen worden, maar ook de twee HOV's worden eind volgend decennium 25 jaar en Zr.Ms. Pelikaan volgt dan begin jaren dertig. Uit Kramers woorden valt op te maken dat de marine hier ook een efficiencyslag wil maken door deze schepen op termijn door één type te vervangen. Dat is echter nog toekomstmuziek.
Familievorming, hoe zit dat nu en in het verleden?
De marine heeft sinds begin jaren negentig door inkrimping van de vloot en bezuinigingen al één type onderzeeboot en één soort mijnenbestrijdingsvaartuig. Daarvoor had de marine twee of meer verschillende scheepsklassen van dit soort eenheden. Ook het aantal fregatten was in het verleden groter. Begin jaren tachtig voeren de GW-fregatten, S-fregatten, L-fregatten, de Van Speijkklasse fregatten en de fregatten van de Roofdierklasse naast elkaar. Op het hoogtepunt in 1983 had de KM 24 fregatten en bestond de marine uit 80 schepen. Nu heeft de marine in totaal nog 28 schepen, waarvan 6 fregatten. Na afstoting van de GW, S en L-fregatten begin deze eeuw, werd het aantal verschillende fregatten teruggebracht tot twee: de twee M-fregatten en de vier LCF'en.
De voordelen van familievorming zijn duidelijk: in aanschaf ligt de prijs per schip lager als er grotere scheepsklassen worden gebouwd en zodra de schepen in dienst zijn levert het voordelen op op gebied van o.a. onderhoud, opleiding en overplaatsing.
In een grote marine is familievorming eenvoudiger te realiseren dan in een kleinere vloot zoals de Nederlandse. De Koninklijke Marine kent al geruime tijd steeds meer 'eenlingen' zoals Zr.Ms. Rotterdam, Zr.Ms. Johan de Witt, Zr.Ms. Karel Doorman, Zr.Ms. Mercuur, Zr.Ms. Van Kinsbergen en Zr.Ms. Pelikaan. Zij varen naast de kleine scheepsklassen van twee, vier of zes schepen.
Los van de sleepboten kent de marine momenteel 14 scheepsklassen, als de plannen worden doorgevoerd bij het huidige bestand, zouden dat maximaal 11 scheepsklassen worden.