|
Oprichting van de Nederlandse marine: Ordonnantie op de Admiraliteit
Door: Jaime Karremann Laatst aangepast: 10-01-2023
8 januari 1488 wordt gezien als stichtingsdatum van de Nederlandse marine, omdat Maximiliaan van Oostenrijk die dag de Ordonnantie op de Admiraliteit uitvaardigde. Hiermee werd voor het eerst een permanente marine-organisatie voor de Nederlanden opgericht. 8 januari kan daarom, vrij naar de verjaardag van het Korps Mariniers, gezien worden als de 'Vlootverjaardag'.
Maar eigenlijk klopt die datum niet, want volgens de hedendaagse kalender is de marine jarig op 17 januari.
De Oostenrijker die in 1488 de marine oprichtte: Maximiliaan van Oostenrijk, geschilderd door Albrecht Durer in 1519.
De Oostenrijkse roots van de Nederlandse marine
Op die dag in januari, ruim 500 jaar geleden, was Maximiliaan van Oostenrijk de machthebber in de Nederlanden. Of eigenlijk de "Habsburgse Nederlanden". Dit besloeg een gebied dat grotendeels overeenkomt met de grenzen van het huidige Nederland, Belgie en Luxemburg. Maar daar houdt de vergelijking wel op; het was geen eenheid. Overigens had Maximiliaan veel meer verantwoordelijkheden, hij was namelijk ook aartshertog van Oostenrijk en (later) keizer van het Heilige Roomse Rijk. Zo kon het gebeuren dat een Oostenrijker die Innsbruck als thuisbasis had, de marine van een maritieme natie oprichtte.
Brugge speelde een belangrijke rol ten tijde van de ordonnantie. Hier is de Grote Markt te zien. In het huis links, Craenenburg, werd Maximiliaan van Oostenrijk in februari 1488 gevangengezet. (Foto: Michiel Verbeek/ CC 3.0)
Nieuw: alleen de staat mag geweld uitoefenen
Lang voor die 8e januari was de mens uiteraard al actief op zee. En waar mensen zijn, wordt gehandeld en geruzied. De oudste vorm van de Nederlandse marine stamt uit de 9e eeuw. Als reactie op de invallen van Vikings, werden vlootstations aan de kust ingericht en schepen bewapend. De strijd ter zee was toen en later echter niet aan regels gebonden. De bescherming van koopvaardijschepen tegen (bijv. Hollandse) piraten gebeurde door handelaren zelf of op initiatief van het bestuur van een handelsstad. Tegenwoordig mag alleen de overheid geweld uitoefenen (politie, defensie, etc) maar in die tijd mocht iedereen dat als je maar een goed verhaal had, zeker op zee.
Daar kwam verandering in. Om van de Nederlandse gewesten meer een eenheid te maken, werden steeds meer centrale regels opgelegd aan de Nederlanden. Eén daarvan was een regeling dat de defensie ter zee wettelijk zou worden geregeld en werd opgedragen aan een admiraal (woord afkomstig uit het Arabisch: emir-al-bahr, bevelhebber van de zee). Alleen hij mocht oorlogsschepen uitrusten en rechtspreken over zeezaken. Deze "regeling" stond in de Ordonnantie op de Admiraliteit die Maximiliaan uitvaardigde in 1488.
Overigens werd toen niet de eerste admiraal aangesteld in de Nederlanden. Dat was al eerder gebeurd, maar er was geen sprake van een organisatie die door het Rijk was opgericht. De admiralen hadden weinig macht, werden niet door iedereen erkend en werkten lokaal. De vorst moest voor iedere gelegenheid steden, edelen en gewesten zo ver krijgen dat zij wilden bijdragen aan een oorlog.
De Bourgonische machthebbers hadden lang geen vaste maritieme politiek. Wat ze op zee deden, hing vaak af van het moment en ook bleef het vaak bij een enkele keer, zo schrijft Louis Sicking in het boek Zeemacht en Onmacht. Daarnaast hadden zij geen eigen vloot, maar waren ze afhankelijk van steden die hun (koopvaardij)schepen konden leveren voor strijd op zee of ter bescherming van vissers. Overigens gingen die escorteschepen soms elkaar ook te lijf. Vooral Hollandse steden trokken zich bovendien weinig aan van het centrale gezag en voerden soms eigen oorlogen uit tegen Vlaanderen. Ook dat droeg bij aan het opstellen van de ordonnantie.
Begin jaren '80 van de vijftiende eeuw was het onrustig door opstanden in Vlaanderen tegen Maximiliaan (o.a. vanwege hoge belastingen die nodig waren voor oorlogen waar Vlaanderen niet achter stond). Toen de twee gewestelijke admiraalsfucties in de Nederlanden vrij kwamen en er even rust was in de Nederlanden, besloot Maximilaan zelf om de rijke edelman, ridder, Filips van Kleef aan te stellen als admiraal. Snel daarna stak de opstand in Vlaanderen opnieuw op en kwam Maximiliaan met de ordonnantie. Deze ordonnantie viel overigens niet in goede aarde bij de gewesten, die juist zelfstandiger wilden worden. Toch vormt de ordonnantie een belangrijke mijlpaal doordat deze vanuit het centrale gezag werd opgesteld.
Afbeelding van scan van het Groot Placaetboeck waar in deel IV de tekst van de ordonnantie staat afgedrukt in het Frans en een vertaling in het Nederlands. (Scan door Google.)
Ordonnantie op de Admiraliteit
"Ten einde dan om ordre te stellen tot beleid der saecken van de Zee, en die te reguleren in Justitie, om welcke te oeffenen, te bestieren en administreren, heeft onse Admirael de last, bediening en beleid in onsen Naem (...)," zo luidt één van de belangrijke passages van de Ordonnantie.
Alhoewel, zo luidt de Nederlandse versie van het Franse origineel.
Maximiliaan maakte in de inleiding duidelijk waarom de Admiraliteit werd opgericht: de "menigvuldige kaperyen, uytschuddingen, roveryen en andere schaden, en ontelbare beswaernissen, soo wel ten laste en tot schade van onse eigen Onderdanen, en van die onder Geallieerden en Vrienden (...)". De personen die deze "quade feiten" begingen konden dat volgens Maximiliaan doen zonder dat zij enige straf hadden gekregen. Dat leverde niet alleen immateriële schade op, maar ook materiële. Want vooral Vlaanderen, Holland, Zeeland en Friesland waren afhankelijk van de handel over zee.
Maximiliaan kreeg aan zijn hof veel klachten en "groot gekerm" over de situatie ter zee en besloot daarom de onderdanen te beschermen tegen de overlast, onderdrukking en schade. Het was immers niet toegestaan "aen iemandt, de Wapenen op te vatten, sonder" toestemming.
De ordonnantie legde in 24 punten de regels vast omtrent de op te richten admiraliteit. De belangrijkste was de vaststelling van het centrale maritieme oppergezag van de admiraal. Verder werd bepaald dat de admiraal in iedere havenstand een vertegenwoordiger (luitenant-admiraal) mocht aanstellen, dat niemand zonder zijn toestemming een "Schip ten oorloge op Zee" mocht maken, dat iedereen zich naar behoren moest gedragen en "Meesters en Quartier-meesters" moest gehoorzamen. Er stonden bepalingen in voor de aanstelling van personeel, wat er gedaan moest worden met veroverd materieel, door wie de maritieme rechtspraak wordt uitgevoerd, dat de admiraal toezicht houdt op vuurbakens aan de kust in oorlogstijd, wat zijn inkomsten zijn en hoe corruptie moest worden tegengegaan. Ook is de admiraal in tijden van oorlog "'t Opperhooft en Capitein, en [zal] als sodanig de Lantaern voeren", bovendien zou hij de vlaggen en wimpels krijgen om mee te seinen.
De keizer bepaalde tot slot dat de ordonnantie op de gebruikelijke plaatsen verspreid moest worden, zodat iedereen er kennis van kon nemen. Het document werd voorzien van grote rode zegel en de datum 8 januari 1487. De uitvaardiging vond plaats in Brugge.
Ehh het was eigenlijk 17 januari
Wacht even, stond er nu '1487'? Ja, destijds was het gebruikelijk om het nieuwe jaar te beginnen op 25 maart en niet in januari. Tegenwoordig rekenen we 8 januari 1487 tot het jaar 1488. Toch is er nog iets lastigs aan die datum. Ten tijde van de ordonnantie was de jaartelling gebaseerd op de Juliaanse kalender, tegenwoordig (sinds 1582) gebruiken we de Gregoriaanse kalender. Dat betekent dat als we 8 januari 1488 'Juliaans' vertalen naar 'Gregoriaans', de marine op 17 januari 1488 werd opgericht. 8 januari mag dan wel de oprichtingsdatum zijn, maar dat is dan wel volgens de Juliaanse kalender. Op 17 januari kunnen we echt zeggen dat de marine weer een jaartje ouder is geworden.
Een moeilijk begin: Hollandse steden willen er niks van weten
Vanaf dat moment was er dus een marineorganisatie die namens de staat o.a. de handel over zee moest beschermen. Bepaald vlekkeloos was de start echter niet, want de gewesten zagen die centralisering totaal niet zitten. Van deze en andere ordonnanties wilde men niets weten; de gewesten wilden juist zelfstandiger kunnen werken.
In januari 1488 Een maand na de ordonnantie werd Maximiliaan gevangen genomen in Vlaanderen. In ruil voor zijn admiraal Filips van Kleef en de belofte dat hij Vlaanden zou steunen, werd hij vrijgelaten. Maximiliaan verbrak die belofte en admiraal Van Kleef voelde zich zo verraden dat hij naar de opstandelingen overliep.
De ordonnantie zelf werd in Brugge uitgevaardigd. Pas in 1492 werd deze in Antwerpen afgekondigd en erkend. Daarna bleef het stil. Toen Filips de Schone, zoon van Maximiliaan, op 1 januari 1499 aan de macht kwam, gaf hij opdracht om de ordonnantie in Vlaanderen, Holland, Zeeland en Friesland te publiceren. Deurwaarder Jacques de Laubel werd door Filips de Schone in april 1499 naar Holland gestuurd voor de publicatie van de ordonnantie. Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht, Delft, Leiden en Haarlem maakten bezwaar en accepteerden de ordonnantie niet. Ook Middelburg wilde niets weten van de ordonnantie.
Holland bleef, zo beschrijft onder andere Sicking in Zeemacht en onmacht, een centrale admiraal onder het gezag van de Habsburgers afwijzen. Het gewest bleef de zaken ter zee zelf regelen. Ook Karel V, die in 1540 een iets aangepaste ordonnantie uitvaardigde, kreeg geen medewerking van de Hollandse steden.
Toch was de kiem van de admiraliteit, een marineorganisatie gelegd. De admiraliteit hield zich daarna bezig met o.a. maritieme rechtspraak, oorlogvoering ter zee om zaken als de handel te beschermen. Verschillende admiralen werden aangesteld en kozen met hun vloot zee. Van bescherming van vissers tegen Engelse kapers in de 15e eeuw en bescherming van schepen met graan tegen Zweedse marineschepen door De Ruyter in de 17e eeuw tot piraterijbestrijding in de 21e eeuw; de oorsprong voor de Nederlandse marine ligt in Vlaanderen en Zeeland.
Lees hier de volledige vertaalde tekst van de Ordonnantie op de Admiraliteit.
De marinehaven Veere (Zeeland).
Marinehaven Veere
De marine begon dus niet in Den Helder, die stad bestond toen niet eens. Veere werd de 'marinebasis', overigens was dat al voor 1488 de thuisbasis van Filips van Kleef. De eerste admiraals woonden in kasteel Zandenburg (Sandenburgh), nabij Veere. Daar genoten ze van een rijk hofleven, met kunst, diners en belangrijke bezoekers.
In Veere werd de Admiraliteit gevestigd, met leden benoemd door de Admiraal. Dit orgaan kwam echter alleen samen in tijden van crises. Eén van de besluiten van de Admiraliteit was het laten bouwen van een opslagplaats voor militaire goederen en een marinewerf in Veere.
Het zou nog lang duren voor er sprake was van een permanente vloot. Marineschepen waren toen tijdelijke marineschepen, het waren koopvaardijschepen die werden voorzien van o.a. (extra) bewapening zodra een oorlog uitbrak. Pas in 1550 was er in Veere een klein aantal permanent beschikbare marineschepen. Dat was de eerste 'staande vloot' van Nederland.
Korte docu over de oprichting van de marine en vooral de eerste marinehaven Veere.
Admiraals
Al sinds 1356 werden admiraals aangewezen. Dat was dan bijvoorbeeld een kapitein van een koopvaardijschip die de verdediging op zich moest nemen van zijn eigen schip en andere koopvaardijschepen in een konvooi. Dit betrof dan vaak tijdelijke taken en niet echt een functie.
In 1485 werd voor het eerst een admiraal voor de gehele Nederlanden aangesteld: Filips van Kleef. Maar, zoals eerder vermeld, erkende niet iedereen hem. Ook na 1488 bleven de Hollandse zeegewesten buiten de admiraal om zelf oorlogsvloten formeren.
Geen geboortedatum
Na 8 januari 1488 duurde nog eeuwen voordat de marine organisatie echt vaste vorm kreeg. Pas in de 17e eeuw werden bijvoorbeeld voor het eerst marineschepen ook in vredestijd varende gehouden, in plaats van direct na een oorlog verkocht. Een echte eenhoofdige nationale marine ontstond pas in 1815.
In tegenstelling tot het Korps Mariniers (met de jaarlijkse Korpsverjaardag op 10 december) heeft de vloot aan de oprichtingsdatum nooit veel aandacht geschonken. Dat heeft ook te maken met dat de marine niet echt op één dag is opgericht; de marine is in de loop der eeuwen ontstaan. Er is daardoor ook lang discussie geweest over op welke dag, terugblikkend, gezien kan worden als de start van de marine.
Drs. W.H. Lutgert van de Afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf, schreef daar in januari 1988 voor de Alle Hens het volgende over: "In de jaren dertig meende de maritiem historicus prof. J.C.M. Warnsinck het jaartal 1438 te moeten nemen. In dat jaar vaardigde Filips de Goede een edict uit waarbij hij de uitrusting van een grote vloot gelastte. Warnsinck noemde dit edict de geboorteakte van een 'Hollandsch-Zeeuwsche oorlogsmarine, op stapel gezet, gebouwd en uitgerust met den wil van de ingezetenen des lands'. Andere historici meenden dat de eenheid vereist voor een nationale Nederlandse marine, pas werd bereikt tijdens de Tachtigjarige Oorlog [tegenwoordig 'De Opstand' ;-), JK]. Zij namen 1 juli 1568 als geboortedatum van onze marine, omdat Graaf Lodewijk van Nassau op die dag, uit naam van Prins Willem van Oranje, de eerste kaperbrieven uitgaf."
"Tegenwoordig kunnen de meeste historici zich vinden in het jaartal 1488. Kort na de Tweede Wereldoorlog kreeg prof.dr. T.H. Milo, hoogleraar zeegeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden en verbonden aan de toenmalige Historische Sectie van de Marinestaf, van de chef marinestaf de vraag voorgelegd welke datum wetenschappelijk gezien het meest verantwoord was. Na een diepgaand onderzoek kwam Milo tot de conclusie dat de geboorte van de Nederlandse marine in 1488 moest liggen."
Toenmalig burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan en Commandant Zeestrijdkrachten VADM Matthieu Borsboom op de Dam tijdens de Vlaggenparade op 8 januari 2013. In Amsterdam en 8 andere Admiraliteitssteden werd die dag de Koninkrijksvlag naast de vlag "525 jaar marine" gehesen als startsein voor de viering. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Geen echt feestje na 500 jaar, 25 jaar later wel
Typerend voor de houding van de marine jegens de oprichtingsdatum is dat men in de Alle Hens van januari 1988 slechts met één artikel aandacht schonk aan de 500ste verjaardag. En dan ook nog op pagina 32. Verder wordt in het maandblad van de marine de eigen verjaardag niet genoemd, op de cover staat een marinier. En het Marineblad, het blad van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren (KVMO) dat frequent historische artikelen publiceert, zwijgt in 1988 helemaal over dat onderwerp. Opvallend is bovendien dat Lutgert in zijn stuk voorzichtig zegt dat tegenwoordig de meeste historici zich wel kunnen vinden in het jaartal 1488.
De 500e verjaardag zelf ging geruisloos voorbij. In 1988 verscheen wel een boekje getiteld "500 jaar marine", maar dat kwam pas in mei uit. Verder was er een grote internationale vlootschouw op 1 juli in Den Helder, maar die werd voornamelijk gehouden in verband met 200 jaar Den Helder, 175 jaar Koninklijke marine en tot slot 500 jaar marine. De vaderlandse pers berichtte pas in juni over de verjaardag.
Dat er nauwelijks aandacht was voor vijf eeuwen zeemacht is interessant, omdat het 525 jarig bestaan in 2013 groots werd gevierd en breed werd gecommuniceerd via alle marinekanalen en nationale pers. Er waren een heel jaar feestelijkheden door het hele land en een grote viering met reünie tijdens de Marinedagen in Den Helder. Geen marineman of -vrouw kon om de oprichtingsdatum heen.
De viering in 2013 stond in schril contrast met die van 1988. Dat had te maken met dat de marine zelf pas in 2010 de knoop doorhakte ten faveure van de eerder door professor Milo voorgedragen datum en vooral om daar ook aandacht aan te besteden. Toenmalig commandant der Zeestrijdkrachten VADM Matthieu Borsboom was de drijvende kracht achter dit besluit, zo bleek uit een gesprek in 2010 toen ondergetekende nog werkzaam was bij Personeelsvoorziening Koninklijke Marine. Borsboom lichtte het besluit in 2020 nog eens toe.
Koning Willem-Alexander en VADM Borsboom tijdens de grote reünie op 20 juni 2013. Willem-Alexander was eveneens reünist, omdat hij zijn dienstplicht bij de marine vervulde. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Ook oprichting van de Belgische marine?
De Ordonnantie van 1488 had een sterk Vlaams zwaartepunt. In de tijd van de uitvaardiging richtte Maximiliaan van Oostenrijk zich vanwege de opstand vrijwel volledig op de Vlaamse steden Gent, Brugge en Ieper. Maar Vlaanderen was ook een belangrijke en welvarende regio in Europa. De ordonnantie was ook voor de noordelijk gelegen gewesten bedoeld, maar daar kreeg de admiraliteit geen voet aan de grond. In het Zeeuwse Veere wel, en dat is ook een van de weinige 'Nederlandse' elementen aan die beginperiode van de marine.
Toch wordt 8 januari 1488 door de Belgische marine niet gezien als haar oprichtingsdatum.
Net als de in (nu) Nederland, is er ook in België niet na 1488 één marine-organisatie geweest die tot en met vandaag in stand is gebleven. Maar de militaire activiteiten op zee waren minder aanwezig dan in de Nederlanden. Zo viel de Belgische marine ten tijde van de Spaanse overheersing (tot 1715) onder Spanje en in de Oostenrijkse tijd (tot 1795) waren de Zuidelijke Nederlanden minder actief op zee onder druk van de buurlanden. Tijdens de Franse overheersing die volgde was er een Franse marine. Pas in 1815, toen Nederland en België samen kwamen, was er weer echt sprake van een marine. Dat was van korte duur door de onafhankelijkheidsstrijd, waarbij Belgische schepen ook op zee werden ingezet tegen Nederlandse.
Toen België onafhankelijk werd, werd op 15 januari 1831 ook een eigen zeemacht opgericht. In 1927 werd de Belgische marine weer afgeschaft omdat er geen geld voor werd vrijgemaakt. In 1946 werd de Belgische marine opnieuw opgericht, per 30 maart, en dat wordt dan ook gezien als de oprichtingsdatum van de Belgische marine.
Bronnen:
Defensie.nl
Dutchrevolt.leiden.edu
Eekhout, L.L.M., 500 jaar marine (1988)
Eekhout, L.L.M., Het Admiralenboek. De vlagofficieren van de Nederlandse marine 1382-1991 De Bataafsche Leeuw, (Amsterdam, 1992)
Geschiedeniszeeland.nl
Haemers, J., Stedelijke opstanden en staatsvorming in het graafschap
Vlaanderen (1477-1492) Band II, Proefschrift, Universiteit Gent (2006)
Koninckx, C., e.a. De Belgische marine sedert 1946, Lannoo, (2021)
Lutgert, W.H., Marine in Nederland 500 jaar (1488-1988), Alle Hens januari 1988, pag. 32-34
Sicking, L., Zeemacht en onmacht. Maritieme politiek in de Nederlanden, 1488-1558 De Bataafsche Leeuw, (Amsterdam 1998)
Seton Watson, R.W., Maximilian I, Holy Roman Emperor, (Stanhope Historical Essay 1911) (1902)
Sinds 13 augustus 2001
|