De Defensiebegroting passeert voor het eerst de twintig miljard euro. Dat is significant meer dan vorig jaar, maar nog niet voldoende om op 2 procent van het BBP uit te komen, zoals was afgesproken. Uit de Prinsjesdag-stukken blijkt ook weer dat er veel nieuwe materieelsprojecten zijn. Behalve de verwachtte budgetaanpassingen in verband met onder andere inflatie, zijn ook veel vertragingen te zien. Concreet betekent dat dat het CSS toch tijdens de bouw niet voorzien wordt van alle wapens en sensoren.
Illustratie van de toekomstige Zr.Ms. Den Helder naast LCF Zr.Ms. Evertsen. De Den Helder zal later dan verwacht voorzien worden van wapens en sensoren. (Beeld: Defensie)
Voor 2024 is 21,4 miljard euro begroot voor defensie-uitgaven, daarmee zou de NAVO-norm van 2 procent wel worden gehaald. Maar in dat budget zit ook 1,2 miljard euro steun aan Oekraïne. En dergelijke bedragen tellen niet mee als het gaat om de NAVO-norm (omdat het geen uitgaven betreft aan de eigen krijgsmacht). Zonder de steun aan Oekraïne mee te tellen, komt Nederland in 2024 naar verwachting uit op 1,95 procent, in 2025 zal dat 1,93 procent zijn. Dat ondanks de forse budgetverhoging -voor dit jaar was zo'n 15 miljard begroot- de NAVO-norm niet wordt gehaald, heeft te maken met de groep van de economie.
De totale uitgaven van het Rijk zijn gestegen van ruim 350 miljard naar dik 390 miljard euro. Voor meer posten dan alleen Defensie is dus extra geld gereserveerd, toch is Defensie ook binnen de totale Rijksbegroting belangrijker geworden. Stond Defensie in 2013 nog op een negende plaats als het gaat om de grootte van het budget, in 2024 neemt Defensie de zesde plaats in.
61 miljoen extra voor marine
Defensie krijgt dus 6,3 miljard euro extra, maar dat betekent nog niet dat 'Den Helder' veel meer te besteden krijgt, zo blijkt uit de cijfers. De marinebegroting stijgt namelijk met 61 miljoen euro. Vorig jaar passeerde de marinebegroting voor het eerst (nipt) de 1 miljard euro, voor 2024 blijft het er met 1,07 miljard euro wel weer net boven (stijging 6 procent). Ook de andere krijgsmachtdelen krijgen niet veel extra. De landmacht mag met 93 miljoen euro procentueel het minst bijplussen (stijging van 5 procent vergeleken met de plannen voor 2023). De luchtmacht ziet een stijging van 9 procent: 70 miljoen erbij. Inflatie meegerekend gaan de krijgsmachtdelen er dus nauwelijks op vooruit.
Het kerndepartement in Den Haag komt er beter van af in 2024. Dat mag 1,8 miljard euro besteden. Deze centrale organisatie binnen Defensie krijgt er voor volgend jaar 233 miljoen euro bij (15 procent stijging).
Bestemming miljarden
Waar gaan die miljarden dan naar toe? Van de 6,3 miljard extra geld, gaat 5,2 miljard euro naar de posten 'Inzet' en 'Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds'.
De gelden van Inzet gaan naar operaties en missies zoals de Enhanced Forward Presence in Litouwen, de inzet in Irak (verlengd tot en met 2025), EMASOH in de Perzische Golf en de inzet van Vessel Protection Detachments aan boord van koopvaardijschepen. Overigens is de daadwerkelijke stijging in uitgaven al in 2023 te zien, het budget voor 2023 was tussentijds al aangepast naar ruim 1 miljard euro. Met Prinsjesdag 2022 was 233 miljoen euro begroot.
De posten in het Defensiematerieelbegrotingsfonds van 2021 tot en met 2024. Bedragen x 1.000. (Bron: Defensiebegroting en DMF)
Meeste geld naar 'lucht'
De andere miljarden gaan dus naar het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF). DMF is bedoeld voor "financiering en bekostiging van de ontwikkeling, de
verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel,
de ICT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van
Defensie." Voor dit DMF is naast alle andere Prinsjesdag-stukken een 86-pagina's tellend rapport verschenen.
Daaruit blijkt dat de ruim 4 miljard euro die Defensie extra te besteden krijgt voor het DMF vooral naar materieelsprojecten van de luchtmacht gaat. Voor die projecten wordt 1 miljard euro extra uitgetrokken, waarmee de post 'lucht materieel' op 2,6 miljard euro uitkomt voor 2024. Met die stijging blijft het vliegende materieel de grootste post binnen DMF. Dat is het overigens al jaren; het grootste deel van het investeringsfonds van Defensie gaat naar 'lucht materieel'. De luchtmacht heeft dan ook veel materieelsprojecten, zoals aanschaf F-35, vervanging Cougar, vervanging Chinook, vernieuwing Apache, aanschaf MQ-9 Reaper, aanschaf Caracal, aanschaf van nieuwe tankervliegtuigen en vervanging Hercules.
Procentueel gezien is de stijging van 'maritiem materieel' groter (65 vs 78 procent), maar met 1,8 miljard euro blijven de maritieme materieelsinvesteringen achter bij die van de luchtmacht en de vastgoedinvesteringen. De investeringen in 'land materieel' nemen ook toe in 2024, maar blijft minder dan eerder genoemde posten.
Als de budgetten van de verschillende krijgsmachtdelen met de bijbehorende posten uit het DMF worden opgeteld, valt op dat voor het eerst het meeste geld naar de luchtmacht en luchtmacht-gerelateerde uitgaven gaat: 3,4 miljard euro. 'Land' is maar nipt voorbijgestreefd en moet het doen met 3,3 miljard. Maritieme investeringen en de marine samen komen op de derde plaats: 2,9 miljard. Die derde plaats had 'maritiem' vorig jaar ook.
Meer projecten
Behalve de begroting, wordt met Prinsjesdag ook een update gegeven over materieelsprojecten. Het aantal materieelsprojecten is gestegen met 15 procent: van 87 naar 103 projecten, zo berekende Defensie zelf. Ondanks dat er 12 projecten vorig jaar zijn afgerond.
Voor 2024 wordt echter weer een reeks D-brieven verwacht, waarmee weer projecten worden afgerond. Het gaat dan om vervanging Walrusklasse, Tomahawk, vervanging Goalkeeper, integratie van ESSM Block 2 en de eerdergenoemde FLATM-BV voor het Korps Mariniers.
Vervanging Goalkeeper vertraagd
Voor enkele projecten is de einddatum echter opgeschoven. Hoewel de D-brief van het project vervanging Goalkeeper volgend jaar wordt verwacht, is de plaatsing van de systemen wel vertraagd. Defensie schrijft in het Defensie Projectenoverzicht (DPO) dat er meer tijd nodig is "vanwege de complexiteit en langere levertijden van de industrie". Op welke systemen Defensie doelt is, niet bekend. Het is al geruime tijd stil rond de Pharos-radar van Thales, maar mogelijk zijn meer systemen of producten later.
Die vertraging betekent dat niet Zr.Ms. Karel Doorman als eerste de twee Goalkeepers vervangen ziet worden, maar de twee langst varende Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF'en) zullen als eerste voorzien worden van hun nieuwe laatste redmiddel: RAM vervangt op die schepen de Goalkeeper.
De Den Helder jaren zonder complete zelfverdediging
In bredere zin moet ook het in aanbouw zijnde bevoorradingsschip Den Helder langer wachten op wapens en sensoren. Exact een jaar geleden werd bekendgemaakt dat er geld was vrijgemaakt om het Combat Support Ship toch van wapens en sensoren te voorzien.
Het gaat dan om de vervanging van de Goalkeeper (o.a. kanon, RAM en Pharos), Thales NS100-radar en systemen voor elektronische oorlogvoeren. Die zouden in 2025 in de thuishaven worden geplaatst. Maar "door de aanbesteding van bovengenoemde nieuwe systemen drie jaar na het CSS-hoofdcontract, kunnen niet alle nieuwe systemen tijdens de bouw van het schip worden geplaatst." De plaatsing van de systemen moet daardoor wachten tot het eerste grote onderhoud geplaatst. "Hierdoor wordt de looptijd van het project aangepast tot 2029", schrijft Defensie. Met andere woorden: na de indienststelling zal de Den Helder alsnog jaren moeten varen zonder alle beoogde systemen voor zelfverdediging.
Vervanging Hulpvaartuigen complexer dan verwacht
Een project dat meer naar de achtergrond is verdwenen, is de vervanging van de Hulpvaartuigen. Het gaat dan om de vervanging van tien schepen, waaronder de Mercuur en hydrografische opnemingsvaartuigen, door acht schepen. De D-brief zal in 2025 worden verzonden. De voorbereiding voor de aanbesteding blijkt namelijk "complexer dan verwacht", schrijft Defensie. "Deze complexiteit, tezamen met de toegenomen belasting op de defensieorganisatie, zorgt dat de planning van het project onder druk staat."
Elektronische oorlogvoering LCF
Volgend jaar zal Zr.Ms. Evertsen als vierde en laatste LCF het Instandhoudingsprogramma afronden, maar daarmee is de modernisering van deze fregatten niet ten einde. De komende jaren mogen zij zich verheugen op tal van nieuwe systemen. Nieuw in het DPO is dat de vier fregatten voorzien gaan worden van ESM-systemen. Dit zijn passieve systemen voor elektronische oorlogvoering waarmee zij bijvoorbeeld radarsignalen kunnen oppikken en analyseren. De twee langstvarende fregatten krijgen ECM-systemen; storingsapparatuur.
In het najaar van 2024 zal Zr.Ms. De Ruyter ook het eerste Nederlandse schip zijn dat een Tomahawk kruisvluchtwapen zal lanceren. Het fregat zal voor die lancering naar San Diego moeten en vervolgens naar San Clemente Island varen, alwaar de enige Amerikaanse ship-to-shore live firing range is. Dit wapen zal vervolgens op de LCF'en worden geplaatst, maar ook op de vervangers. Hetzelfde geldt voor de Walrusklasse onderzeeboten en vervangers.
In een eerdere versie van dit artikel werden enkele bedragen in duizendtallen genoemd, terwijl dit miljoenen hadden moeten zijn. Een paar nulletjes te weinig dus. Dat is aangepast.
Auteur: Jaime Karremann Jaime is oprichter van Marineschepen.nl en heeft meer dan 1.500 artikelen geschreven over uiteenlopende marine-onderwerpen. In 2017 gaf hij zijn non-fictieboek In het diepste geheim uit en later onderzeebootthriller Orka. Voor Jaime fulltime met deze site aan de slag ging, werkte hij ruim 12 jaar bij de marine, waarvan het grootste deel in een burgerfunctie. Jaime studeerde Communicatie in Groningen.