Marineschepen.nl
 
   
 

Roep om versnelling marineprojecten, maar vertraging een feit


Door: Jaime Karremann
Bericht geplaatst: 07-05-2020 | Laatst aangepast: 08-05-2020


Minister van Defensie Ank Bijleveld heeft de Tweede Kamer toegezegd te zullen onderzoeken of marineprojecten naar voren gehaald kunnen worden. Toch lijkt de kans op vertraging van in ieder geval de nieuwe onderzeeboten enorm groot. Alleen al vanwege het onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Marineschepen.nl sprak met meerdere experts.

Walrusklasse
Een onderzeeboot van de Walrusklasse. (Foto: Defensie)

In 2013 werd bekend dat Nederland formeel op zoek ging naar een vervanger van de huidige onderzeeboten. Anderhalf jaar later verscheen de Toekomstvisie op de Onderzeedienst, gevolgd door een technische briefing en een Algemeen Overleg in de Tweede Kamer, weer een Algemeen Overleg, de A-brief, heeft klankbordgroep Van der Veer een onderzoek gedaan, is er door TNO onderzoek gedaan naar de aanbevelingen (waaruit toch de oorspronkelijke keuze als beste uit de bus kwam), zijn er twee Requests for Information (RFI) geweest bij vier scheepswerven, verscheen de Defensienota 2018, was het wachten op de Defensie Industrie Strategie (DIS), was er een derde RFI, moest de DIS naast het aanbod van de scheepswerven worden gelegd en verscheen eind 2019 de B-brief. Na deze brief volgde een technische briefing en 267 schriftelijke vragen van de Tweede Kamer. In maart 2020 zou dan de B-brief in een Algemeen Overleg aan bod komen, maar het coronavirus gooide roet in het eten.



Bijna zeven jaar na de eerste aankondiging van vervanging van onderzeeboten is de onzekerheid rond het project weer toegenomen.

Grote projecten worden niet naar voren gehaald
"Worden de onderzeeboten besteld nog voor de volgende crisis zich aandient?" dat was een van de artikelen die op het lijstje van schrijver dezes stond, maar de crisis was er eerder dan het artikel. Het antwoord is al gegeven. De vraag is alleen hoe ernstig deze crisis is.

De eerste schattingen spreken van een begrotingstekort voor de Nederlandse Staat van 92 miljard euro. Zelfs tijdens de kredietcrisis gingen de Nederlandse overheidsfinanciën niet door zo'n diep dal.

Gelukkig is er nu geen reflex om te bezuinigen, zo bleek enkele weken geleden tijdens het overleg over het Defensie Materieel Fonds. Sterker, regeringspartijen VVD en CDA drongen er bij de minister van Defensie Bijleveld (CDA) op aan om nog beter naar de mogelijkheden te kijken om de Nederlandse defensie-industrie te ondersteunen door bijvoorbeeld geplande projecten naar voren te halen. Bijleveld aarzelde een beetje, maar beloofde uiteindelijk zich in te zullen spannen.

Barbara Visser
Staatssecretaris van Defensie Barbara Visser. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Afgelopen maandag had een overleg plaats tussen de staatssecretaris van Defensie Barbara Visser en vertegenwoordigers uit de industrie. Toch hoeven geen wonderen verwacht te worden. Er werd vooral gesproken over het naar voren halen van instandhoudingsprogramma's (het updaten van bestaande schepen). Nieuwbouwprojecten die vallen onder het Defensie Materieel Proces (DMP) konden niet versneld worden, zo zei Visser, want die moeten de DMP-stappen via de Tweede Kamer doorlopen.

Ook zijn de bedragen waar nu over gesproken wordt, 500 miljoen euro, voor de industrie beperkt en waarschijnlijk veel te weinig om door deze periode heen te komen. Dit geld zou Defensie over houden op de begroting omdat er nu veel minder gevaren en geoefend wordt.

Coronavertraging
De Defensie Materieel Organisatie (DMO) wilde vorige maand geen uitspraken doen over eventuele hinder die de marineprojecten zouden ondervinden van de coronacrisis. Het kan echter niet anders dat de projecten er vertraging door oplopen.

Geen van de drie grote projecten (fregatten, mijnenjagers en onderzeeboten) kan uitstel gebruiken. De vervangingen zijn al laat, de te vervangen eenheden zijn al oud. De marine was heel voorzichtig herstellende en kan een crisis als deze helemaal niet gebruiken.

De mijnenbestrijdingsvaartuigen ondervinden geen hinder van het coronavirus, in tegenstelling tot wat Marineschepen.nl eerder berichtte. De vervanging ligt nog op schema.

Voor de vervangers van de M-fregatten is de vertraging misschien het minst. De B-brief wordt in juni verwacht, dat is iets later dan nog voor de corona-uitbraak was gepland. Al zit er een politieke component in na ontvangst van de B-brief, de meeste tijd gaat zitten in de onderhandelingen tussen DMO en Damen.

Voor de nieuwe onderzeeboten zijn de vooruitzichten planningstechnisch somber. De vertraging door het coronavirus was half maart al duidelijk geworden met het uitstel van het Algemeen Overleg, dat in de Tweede Kamer naar aanleiding van de B-brief gehouden had moeten worden. Er is nog geen nieuwe datum bekend.



Vertraging door Algemene Rekenkamer
Was dat uitstel door de coronacrisis veroorzaakt, een nieuwe vertraging ligt op de loer door onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Deze Second opinion verwerving onderzeeboten werd niet breed bekend gesteld. Vorige week woensdag Twitterde @df_Lex de link van het onderzoek op de website van de Rekenkamer.

"De [B-]brief van de staatssecretaris van Defensie riep bij de Algemene Rekenkamer vragen op", schrijft de Algemene Rekenkamer op haar website. "Zo zijn er vragen over de totale financiële omvang van het project en over hoe deze informatie is gepresenteerd. Daarnaast bestaan er vragen over de bewapening, het type en het aantal boten dat Defensie voorstelt en welke criteria daarbij zijn toegepast."

Navraag bij de Rekenkamer leert dat het onderzoek "nog maar net is gestart". Het onderzoek is bovendien op initiatief van de Rekenkamer zelf opgestart, zo antwoordde een Rekenkamerwoordvoerder.

Dát de Algemene Rekenkamer onderzoek doet naar de B-brief is op zich niet vreemd. De brief, de plannen van DMO om met drie scheepswerven door te gaan, met deze werven de eisen van de onderzeeboten te bespreken en dan nog in 2022 een contract te tekenen, kon bij experts op veel kritiek rekenen.

Het probleem is vooral dat het onderzoek van de Algemene Rekenkamer veel tijd kost. Het rapport is pas in september gereed.

(Dit is de tweede keer dat de Rekenkamer onderzoek doet naar de Walrusvervanging, de eerste keer was in 2016.)

Canada
De Algemene Rekenkamer deed in 1985 ook onderzoek naar de gang van zaken rond de Walrusklasse, in de media bekend als 'Walrusaffaire'. Er was kritiek op de communicatie over het project en de organisatie. Maar vergeleken met marines met vergelijkbare onderzeeboten heeft de Nederlandse marine verreweg het beste resultaat geboekt. De Walrusklasse was ongeveer een derde goedkoper dan de generatiegenoot van de Britse Upholderklasse (500 miljoen vs 730 miljoen gulden per stuk). Deze boten zijn later doorverkocht aan Canada. Canada betaalde in 1998 een miljard Canadese dollar (1,4 miljard gulden) voor de boten, ze waren tweedehands dus iets goedkoper dan de Walrusklasse. Canada heeft echter weinig plezier van de boten. De Victoriaklasse wordt momenteel gemoderniseerd voor maar liefst 2 miljard dollar (1,3 miljard euro, zie voor plan in 2018 afbeelding). De modernisering van de Walrusklasse (IPW), die maar iets minder ingrijpend is, kostte ongeveer 100 miljoen euro. Bovendien varen de Canadese onderzeeboten minder dan de Nederlandse: in 2019 zijn de Canadese onderzeeboten geen dag naar zee geweest. (Beeld: Canadese marine)

Kan het niet wat minder?
"De Algemene Rekenkamer snapt het operationeel niet heel goed, maar financieel willen ze altijd een argumentatie hebben", zegt Jaap Huisman. Huisman werkte veertig jaar bij de Directie Materieel Koninklijke Marine (DMKM) en opvolger Defensie Materieel Organisatie (DMO). "Kan je beargumenteren waarom je zoveel wapens of schepen nodig hebt? Daar willen ze de rationale bij kennen. Dat kost Defensie ontzettend veel tijd om allemaal uit te leggen. En de Tweede Kamer wil er op wachten, want die Rekenkamer is machtig binnen de overheid. Voor er een rapport is wil de politiek geen keuze maken."

Huisman: "Maar eigenlijk vragen ze altijd: kan het niet wat minder?"

Opvallend is dat de Algemene Rekenkamer ook vragen heeft over de bewapening (torpedo's?) en type onderzeeboten. Mogelijk dat zij echter de 'varianten' die zijn beschreven in de B-brief bedoelen.

Ook John Weyne, voormalig onderzeebootcommandant en een van de personen die kritiek leverde op de plannen om met drie werven verder te gaan maakt zich zorgen. "De vragen van de Rekenkamer zijn op zich niet onterecht, maar je had gehoopt dat politici de regering al eerder onder druk hadden gezet om die vragen te stellen. Nu zijn we nog verder van huis. En gaan ze ook onderzoek doen naar aantallen en type onderzeeboten", zegt Weyne. "Dan zijn we weer terug bij de klankbordgroep van Van der Veer."



Nog meer vertraging door verkiezingen 2021?
De vertragingen vormen een nieuw risico. Op woensdag 17 maart 2021 staan de verkiezingen op het programma. Het is de vraag wat de verschillende partijen van plan zijn met Defensie en voor de nieuwe regering is gevormd zijn we misschien maanden verder.

"Ik zie het nog wel verder vertragen", zegt Weyne. "De nieuwe Kamerleden moeten bijgepraat worden. We zijn zo een jaar verder. Ik hoop dat Damen dat overleeft."

Huisman ziet het liefst dat er al voor de verkiezingen een keuze is gemaakt. "Als je de verkiezingen niet haalt, dan komt het proces helemaal tot stilstand denk ik. Het liefst wil je voor die tijd een keuze maken en die vastzetten. Dat je dus een partner vastlegt en dat je de hoofdlijnen vastzet, zodat je zeker weet dat je na de verkiezingen verder kan."

Volgens Huisman levert een grote vertraging ook kans op veroudering van de huidige technologie-eisen op. "Er komen nieuwe technologieën die je dan mee zou willen nemen" zegt Huisman, om te voorkomen dat de boten verouderd zijn bij indienststelling.

Ministeriële Commissie, Hoog-ambtelijke Commissie, Onderzeebootraad
Maar een grote versnelling van dit project was ook zonder onderzoek van de Algemene Rekenkamer onwaarschijnlijk geweest. Immers, bij de D-fase (die volgt na groen licht van de Tweede Kamer in het nog te plannen Algemeen Overleg) wordt de Ministeriële Commissie Onderzeeboot Vervanging (MCOV) betrokken. Deze commissie zal aan het begin van de D-fase zaken als "prijs, risicobeheersing, nationaal veiligheidsbelang en strategische autonomie" bepalen. Dat blijkt uit de antwoorden die de minister van Defensie heeft gegeven op vragen vanuit de Kamer. Ook gaan zij de knock-out criteria bepalen.

De MCOV zal bestaan uit vertegenwoordigers afkomstig uit de volgende (kern)departementen: Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken en Klimaat, Financiën, Onderwijs Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de MCOV zijn alle regeringspartijen vertegenwoordigd. De MCOV wordt voorgezeten door minister-president Mark Rutte.

Voor liefhebbers van commissies is er goed nieuws.

Er wordt namelijk ook een Hoog-ambtelijke Commissie Onderzeeboot Vervanging (HCOV) opgetuigd, dat wordt het voorportaal van de MCOV en geeft (zo schrijft de minister) "interne sturing" aan het project. Daaronder zit de Onderzeebootraad die de stukken voor de HCOV voorbereidt.

Het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK), laat staan de Onderzeedienst zelf, zit niet in de commissies. Minister Bijleveld verzekert in de antwoorden aan de Kamer dat de belangen van CZSK ook in de MCOV en HCOV worden behartigd. De gang van zaken in de afgelopen jaren wekken echter weinig vertrouwen op een succesvol resultaat. De vervanging van onderzeeboten is verworden tot een politiek 'spel' waar de Onderzeedienst nauwelijks of geen invloed meer op lijkt te hebben. Aan de Onderzeebootraad, voorgezeten door Directeur Beleid DMO Rob de Jong, neemt het CZSK wel deel.

Los van de bureaucratisering van het hele project, is er ook een praktisch probleem dat versnelling in de weg staat. De ministers van genoemde departementen hebben hun handen vol aan de coronacrisis. Het onderzeebootproject versnellen is gelet op de onderzoeken, commissies en crisis niet eenvoudig.

Van Amstel
Zr.Ms. Van Amstel in 2004 (met nog de originele mast). 23% van de kosten van het M-fregat vloeiden terug in de staatskas. (Foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie/ Koninklijke Marine)

Niet versnellen, maar beter organiseren
Versnellen zou echter niet het eerste moeten zijn wat Defensie zou moeten doen. Denkt schout-bij-nacht b.d. Coos Nanninga. Naninga was in de jaren negentig Directeur Materieel van de Koninklijke Marine. Ook hij maakt zich zorgen om de vertragingen, maar is geen voorstander van versnellen.

"Haast is heel slecht voor Defensie", zegt Nanninga. "Als ik met De Schelde [nu Damen, JK.] aan het onderhandelen was, had de Marinestaf ook altijd haast. Dan zei ik, hoe lang bestaat de marine al? Nou dat ene jaar kan er nog wel bij. Als je haast hebt en je bent er nog niet klaar voor betaal je er later dik voor. Een jaar later maakt niet veel uit, maar je moet de dingen wel goed op de rails hebben."

Daar zit wat Nanninga betreft het probleem. "Ik kijk er van buitenaf tegenaan, maar aan alle kanten zie ik allerlei enorme vraagtekens," zegt Nanninga. "Het matcht gewoon niet en Defensie legt het ook niet goed uit."

"En dan slaan ze ook de C-fase over omdat ze niets nieuws hoeven te ontwikkelen. Ze zeggen dat ze nauwelijks iets hoeven aan te passen en uitgaan van MOTS [Military of the shelf, JK]. Hoe stellen ze zich dat voor? De A26 van Saab is te klein, de Franse Scorpène is te klein en de Barracuda te groot, die passen niet in de B-variant. Als je aan de diameter gaat sleutelen, dan ben je bijna al bezig met een nieuw ontwerp. Dan kunnen ze net zo goed zeggen: we hebben geen geld, we gaan voor MOTS, passen de 212CD van tkMS wat aan, wat Nederlandse spullen er in en daar moet je het mee doen. Dat is een keuze."

De directeur DMO vice-admiraal Arie Jan de Waard vindt de MOTS-discussie een "non-discussie". In een eerder interview met Marineschepen.nl zei De Waard dat hij een bestaande boot wil laten aanpassen op basis van een wensenlijst van de Commandant der Strijdkrachten en CZSK.

Nanninga: "Dat is prima, maar dan relatief niet te veel en niet te grote wijzigingen. Want anders ben je het ontwerp nog aan het aanpassen en dan kan je niet meer roepen dat het MOTS is en dat je de C-fase niet nodig hebt."

"Maar ik snap niet dat ze denken dat ze de C-fase kunnen overslaan. Ik vind dat je de kennis in huis moet hebben om de dingen te gebruiken en te onderhouden. Liever ben je een smart designer dan een smart buyer. Als je in Nederland iets koopt en er wordt door Nederlandse bedrijven aan gewerkt, dan levert dat de Nederlandse Staat per definitie tussen de 20 en 25% op. Je betaalt premies, verzekeringen, winstbelasting. Bij de M-fregatten ging 23% van de uitgaven terug in de staatskas."

Nanninga maakt zich ook zorgen over de aankomende fase waarin DMO met de drie scheepswerven verder wil praten. "Het commerciële gevecht moet nog beginnen, maar de werven hebben al een onderhandelingsvoordeel. DMO heeft al een aantal dingen weggegeven door te zeggen wat de B-variant niet of minder kan. Je zet jezelf al in een inferieure positie door te kiezen voor een B-variant."

IPW
Een onderzeeboot van de Walrusklasse tijdens het Instandhoudingsprogramma Walrusklasse (IPW) in Den Helder. De drukhuid is hersteld, de boten kregen een optronische mast, de (stuurboordkant) van de commandocentrale werd volledig gestript en vernieuwd. (Foto: Defensie)

Met één werf verder
Geen van de deskundigen buiten DMO die Marineschepen.nl sprak vindt het plan om door te gaan met drie scheepswerven een goed idee. De kritiek die het vaakst te horen is, is dat ook de cruciale onderleveranciers met ieder drie scheepswerven moeten praten zodat de drie hun aanbod kunnen doen. Maar omdat ze met drie partijen moeten praten, kunnen ze niet teveel details kwijt. Het uiteindelijke aanbod dat DMO krijgt te zien is dus per definitie niet compleet en helemaal juist. Of het daarna nog te corrigeren valt is de vraag.

Ook Carel Prins, die in het verleden bij onderzeebootbouwer RDM werkte en betrokken bij de modernisering van de Walrusklasse (IPW), maakt zich nog altijd zorgen: "Defensie heeft zich naar mijn mening in een heel moeilijk pakket gewurmd, met drie klanten die ze allemaal moeten bedienen. Eigenlijk zouden dat idee om met drie te onderhandelen moeten schrappen", zegt Prins. "Ik vind het vreemd om met drie partijen om de tafel te gaan zitten zonder dat je überhaupt je eisen hebt opgesteld, en dat je dan in overleg gaat met schotten ertussen. Dat kost geld en levert in feite te weinig op. Ga nu aan de slag."

Prins vervolgt: "Kies één partij en, zoals we dat bij IPW gedaan hebben, ga om de tafel zitten. Bij IPW hebben we met DMO, de marine en de industrie, gezamenlijk het hele ontwerp gemaakt voor de modernisering van de Walrus. Dat is efficiënt, binnen budget gebeurd."

Vander Heyde en Guillou
Begin 2019. CEO's Dave Vander Heyde (IHC) en Hervé Guillou (Naval Group) ondertekenen de samenwerkingsovereenkomst. Beiden zijn dit jaar afgelost. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Werven hebben het moeilijk
Terwijl de marine reikhalzend uitkijkt naar nieuw materieel, is ook de industrie toe aan opdrachten. In binnen- en buitenland zijn werven door de coronacrisis in (extra) zwaar weer geraakt. tkMS kamp al langere tijd met tegenvallers en ook Damen maakt financieel moeilijke tijden door. Over 2019 leed Damen het grootste verlies in het bestaan van het bedrijf. Naval Group heeft besloten te bezuinigen in verband met de coronacrisis.

En vorige week werd Royal IHC gered. Een aantal bedrijven heeft de Nederlandse scheepswerf met steun van banken en de overheid het al langer noodlijdende bedrijf overgenomen. De staat sprong bij met een steunpakket van 325 miljoen euro. Door de overname zijn er wisselingen in de top. CEO Dave Vander Heyde moest weg. Deelname aan de strijd om Nederlandse onderzeeboten is daarmee onzeker geworden.

Vander Heyde zette vorig jaar z'n handtekening onder de samenwerking met Naval Group en volgens de brief van Eric Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat, willen de nieuwe eigenaren terug naar de kern van het bedrijf.

John Weyne: "Ik kan me niet voorstellen dat nu IHC zo onder druk staat, ze nog effort gaan steken in een voor hun relatief nieuw werkgebied als onderzeeboten. Ze hebben expertise die toepasbaar is op onderzeeboten, maar hun netwerk is nog onvoldoende ontwikkeld. Of ze doorgaan is ook afhankelijk van de ondersteuning die ze krijgen vanuit Naval Group."

Daarbij gaat het ook volgens Weyne om het eco-systeem, de grote groep van kleinere bedrijven die producten en diensten aan de grote werven zoals Damen en IHC leveren. Zij zijn van belang voor de Nederlandse onderzeeboten, omdat daar de producten vandaan komen die de onderzeeboot maken, anders dan 'alleen' de huid.

"Maar van strategische keuzes over wat we nou expliciet gaan ondersteunen, daar is in mijn ogen nog geen enkele sprake. Men is nu bezig met de waan van de dag: gaan de kappers open? En dus valt ook de onderzeeboot tussen wal en schip. Terwijl je ook zou kunnen zeggen, als er nou iets is wat een stimulans zou zijn voor het boosten van scheepswerven en het eco-systeem is het naar voren trekken van de onderzeeboot", zegt Weyne.

"Welke projecten ga ik naar voren trekken om de economie te boosten en waardoor ik ook die dingen kan doen die in de toekomst van belang zijn?"



comments powered by Disqus


Marineschepen.nl

Contact

Over deze site

Privacy

Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nieuwsoverzicht

Gerelateerde artikelen

IHC vol vertrouwen verder

Nieuwe mijnenjagers op schema

Nieuwe onderzeeboten

'Meer risico door huidige aanbesteding onderzeeboten'