De Arleigh Burkeklasse torpedobootjagers zijn zwaar bewapend en zijn multifunctioneel inzetbaar tegen zowel schepen als onderzeeboten. Al is de belangrijkste radar verouderd en is de automatisering van de schepen een stuk lager dan we op Nederlandse marineschepen gewend zijn.
Hun belangrijkste taken zijn het lanceren van Tomahawk kruisvluchtwapens en het verdedigen tegen luchtdoelen, waaronder ballistische raketten. Zeker dat laatste heeft de afgelopen decennia meer aandacht gekregen door de dreiging van dit wapen tegen Amerika (en Europa) zelf en tegen vliegkampschepen.
Groot project | Naar menu
De torpedobootjagers van de Arleigh Burke klasse behoren tot één van de grootste scheepsbouwprojecten van de Amerikaanse marine. Het project gaat 76 schepen beslaan, waarvan de laatste eind jaren '20 in dienst zal komen; dan is 40 jaar gebouwd aan één scheepsklasse. In 2011 was het Pentagon van plan om meer dan 113 schepen van deze klasse te bouwen. Toen de Ticonderogaklasse kruisers erg duur bleken te zijn en de Zumwaltklasse destroyers (die de Burkes vanaf 2020 zouden gaan vervangen) onbetaalbaar bleken, werd besloten om in ruil voor die schepen extra Burkes te bouwen. Ongetwijfeld hebben de positieve ervaringen van de destroyers een grote rol gespeeld. Dat plan werd echter teruggedraaid in 2014 toen de kosten van de nieuwe Columbiaklasse onderzeeboten steeds verder toenamen. De zogenaamde Flight IV werd daardoor geannuleerd.
"You have to serve on a destroyer if you really want to know what the Navy is about." Zo luidt al jaren het devies binnen de US Navy. Dankzij deze klasse zal dat zeker nog even zo blijven.
De schepen kosten ongeveer een miljard dollar per stuk.
Bouw | Naar menu
Het is haast niet te bevatten, maar rond 2075, als het laatste schip van de klasse uit dienst wordt gesteld, zou zomaar een e-book kunnen verschijnen getiteld "100 jaar Arleigh Burke klasse".
Toen in de jaren '60 de Verenigde Staten uitgingen van een totale oorlog ter zee met de Soviet Unie bereidden ze hun nieuwe ontwerpen met die gedachten voor. Van de Russen was bekend dat ze zogenaamde saturation attacks als belangrijk onderdeel van hun tactiek zagen (net als China nu). Deze massale aanvallen met raketten op NAVO schepen zou de verdediging overweldigen. Zowel de sensoren als de wapensystemen van westerse schepen zouden binnen een paar minuten uitgeput zijn. De Amerikaanse marine ontwierp daarop het AEGIS combat system, vernoemd naar het schild van de Griekse oppergod Zeus.
AEGIS is het Amerikaanse datahandling systeem voor vooral luchtverdediging dat computers, radars en raketten samen laat smelten voor een verdediging rond het eigen schip of rond een eskader. Het systeem ontdekt automatisch vele doelen en coördineert diverse wapensystemen. In 2001 was het systeem in staat om meer dan 100 doelen tegelijk te volgen.
Bij de Nederlandse marine deed zon systeem in de jaren '70 zijn intrede en rond 2002 was de software zover ontwikkeld dat het LCF meer dan 1000 doelen kon volgen.
In 1973 was het eerste AEGIS systeem gereed voor tests op het oude marineschip USS Norton Sound. De tests waren succesvol en zowel de Spruance als de Ticonderoga klasse kregen AEGIS aan boord, maar de kosten liepen wel op. Dat was het moment dat de Burkes voor het eerst op de tekentafels verschenen; het zouden kleinere en goedkopere versies worden van de kruisers en bovendien volledig ontworpen rond AEGIS en de bijbehorende SPY-1 radar.
Halverwege de jaren '80 kon de bouw van de nieuwe -revolutionaire klasse- beginnen. Twee scheepswerven nemen de totale klasse voor hun rekening: Litton Ingalls Shipbuilding (nu Northrop Grumman Ship Systems) en Bath Iron Works.
Op 4 juli 1991 werd het eerste schip van de klasse -in de aanwezigheid van de oude zeeheld uit de Tweede Wereldoorlog Arleigh Burke himself- in dienst gesteld.
DDG-112 Michael Murphy zou als 62ste schip de laatste Arleigh Burkeklasse torpedobootjager worden. Maar de nieuwe Zumwaltklasse, de beoogde vervanger, bleek te duur en voor de oude kruisers van de Ticonderogaklasse rezen de kosten ook de pan uit. Dus werd besloten om de Zumwaltklasse tot een minimum te reduceren en opnieuw torpedobootjagers te produceren.
In 2009 werd opdracht gegeven om de bouw te herstarten. De eerste drie nieuwe schepen (t/m DDG-115) heten dan ook Flight IIA "Restart", met een aantal kleine verbeteringen op vooral softwaregebied. De schepen daarna zullen een mix worden tussen Flight IIA en III. Vanaf DDG-122 gaat Flight III echt aan de slag. In totaal worden er 9 extra schepen gebouwd volgens Flight IIA concept en mogelijk zo'n 42 Flight III schepen.
USS Wayne E. Meyer ploegt door de golven (foto: US Navy)
Ontwerp | Naar menu
Alle schepen zullen tot dezelfde klasse behoren, toch zal ieder schip anders zijn. Voor 95% zijn ze hetzelfde, maar op ieder schip is wel weer een kleine verbetering doorgevoerd. Dat is het voordeel van zo een immens bouwprogramma; de lessen uit de praktijk kunnen worden toegepast op de schepen die nog op de tekentafel liggen.
Ondanks alle verschillen kunnen we wel kort stil staan bij het ontwerp van al deze AEGIS destroyers.
Op deze schepen is niets in een hoek van 90 graden en recht, maar alles schuin, scheef en soms zelfs krom. Zelfs de reling is hoekig. Dat heeft te maken met stealth: de radarsignalen ketsen niet terug richting een vijandelijke radar, maar het water in of omhoog richting een leeg luchtruim. De fraaie lijn van de boeg die schuin omhoog loopt levert binnen in het schip juist krommingen op die je overal terugziet. Deze klasse was de eerste binnen de Amerikaanse marine waarin stealth zo ver is doorgevoerd.
Een ander opvallend punt in het ontwerp is dat dit de eerste Amerikaanse schepen zijn van staal sinds de Tweede Wereldoorlog. In de jaren daarvoor werd veel gebruik gemaakt van aluminium, maar in het verleden (aanvaring van USS Belknap en Falkland Oorlog) bleek dat aluminium bij brand snel smelt. Alleen de schoorstenen en masten zijn nog van aluminium.
Het staal zorgt ook voor betere bescherming bij ontploffingen of als er kogels worden afgevuurd op de schepen. 130 ton kogelwerend kevlar zorgt voor wat extra bescherming van ruimtes als de machinekamer en de brug.
Om de veiligheid nog verder te vergroten is een groot deel van iedere destroyer bovendien uitgerust met sprinklers.
De commandocentrale (Combat Information Center, CIC) bevindt zich midden in het schip en wordt aan weerszijden "beschermd" door gangen. De onderzeebootbestrijdingscentrale is wat verder vooruit geplaatst.
Behalve kleine verschillen, zijn er ook grotere zoals afwijkende scheepslengte, één of twee hangars, etc. Om toch overzicht te behouden is de klasse als volgt opgedeeld:
Flight I (DDG 51-71)
Flight II (DDG 72-78): verbeterde Spy radar, betere ECM en communicatie.
Flight IIA (DDG-79-112): langer ivm andere heli's, betere sonar, hangar.
Flight IIA "Restart" (DDG-113-115): doorstart van Flight IIA, met software aanpassingen.
Flight IIA "Technology Insertion" (DDG-113-121): gebaseerd op Flight IIA met elementen van Flight III.
Flight III (vanaf DDG-122): o.a. nieuwe radar.
Flight IV: geannuleerd.
Toen de eerste van deze klasse in 1991 in dienst kwam, was het ontwerp op vele punten revolutionair. Eén van de verschillen (zeker ten opzichte van eerdere Amerikaanse marineschepen) was de lengte-breedte verhouding. Waar schepen zoals die van de Ticonderoga klasse en de OH Perry klasse ongeveer tien maal langer zijn dan hun breedte (resp. 10,3 en 9,7 keer), zijn de Arleigh Burkes juist breder gemaakt. De ontwerpers kozen voor extra stabiliteit, in ruil voor minder snelheid. De Burkes zijn 7,7 keer langer dan hun breedte.
De fraaie kromming van de klasse is hier duidelijk te zien (foto: US Navy)
Sensoren | Naar menu
De belangrijkste sensor van de klasse is de AN/SPY-1D(V) radar. Deze radar die stamt uit begin jaren '70 is nog altijd een essentieel onderdeel van het AEGIS systeem. Het bereik van de radar is geheim, maar gelet op de mogelijkheid om behalve vliegtuigen ook ballistische raketten te kunnen waarnemen zal dit behoorlijk zijn.
Over de prestaties zijn deskundigen niet erg te spreken. De SPY-1 radars zijn klassieke of passieve phased arrays, in tegenstelling tot de actieve phased arrays. Dit soort radars schieten tekort voor luchtverdediging in een groot conflict. Dat was in Nederland in 1985 al bekend. Een passieve phased array zoals de SPY-1 kan de radarbundel in meerdere richtingen sturen, maar steeds één kant tegelijk. Dat is sneller dan een traditionele ronddraaiende radar, maar veel te langzaam voor luchtverdediging op het hoogste niveau.
De tactiek van diverse landen, waaronder Rusland en China, is namelijk om vijandelijke vlootverbanden uit te schakelen door zoveel raketten en vliegtuigen erop af te sturen dat de systemen van de verdediging overbelast raken: een verzadigingsaanval. Daar heb je actieve phased arrays voor nodig, zoals die al sinds 2001 op Nederlandse fregatten te vinden zijn.
Ook de Amerikanen zijn nu zover en de Flight III schepen zullen een nieuwe, geavanceerde radar krijgen; Air and Missile Defense Radar (AMDR). Deze radar zal meer technieken hebben die ook in de Nederlandse APAR verwerkt zijn.
Een andere grote beperking van de AEGIS schepen is dat de zij maximaal twee inkomende doelen tegelijk kunnen aanvallen met hun raketten. Ieder doel moet afzonderlijk worden aangestraald door de AN/SPG-62 radar (de schotelantennes voor en achter op het schip). Elke schotel kan één doel aanwijzen. Daarmee ligt de maximum capaciteit ontzettend laag, veel lager dan van moderne Europese marineschepen.
Behalve de luchtbeeldradar hebben de schepen ook diverse zeebeeldradars. En om het onderwater beeld in kaart te brengen hebben de schepen de AN/SQS-53C actieve/ passieve rompsonar. Verder hebben zij een gesleepte sonar om stilletjes luidruchtige onderzeeboten op te sporen: AN/SQR-19 Tactical Towed Array SONAR (TACTAS). Natuurlijk speelt de boordhelikopter een belangrijke rol tijdens de Anti Submarine Warfare (ASW). De eerste 28 schepen (Flight I en II) hebben wel een helidek maar geen hangar, waardoor zij geen vaste helikopter aan boord kunnen hebben.
USS Hopper lanceert een SM-3 om een ballistische raket neer te halen.
Wapensystemen | Naar menu
Op gebied van wapensystemen zijn er veel verschillen binnen de klasse en zelfs binnen de Flights.
Wat ze allemaal gemeen hebben is de grote hoeveelheid lanceercellen; de aantallen varieren van 90 (Flight I) tot 94 (Flight IIA) cellen met ruimte voor 1 Tomahawk, 1 Standard Missile, 1 VL-ASROC, of 4 ESSM's per cel. (Ter vergelijking, de Nederlandse LCF'en hebben 40 cellen, de Zuid-Koreaanse Sejongdaewang klasse hebben er echter 128!) De lanceercellen zijn gesitueerd in zowel het voorste deel van het schip en vlak achter de opbouw.
De meest gebruikte wapens van deze schepen zijn ongetwijfeld de Tomahawk Land Attack Missiles (TLAM). Zo vuurden in 1998 USS Stout en USS Fitzgerald 300 TLAM's op Irak afgevuurd. Maar ook later hebben schepen van de Arleigh Burke klasse deze wapens afgevuurd. In 2011 vuurden USS Barry en USS Stout deze kruisvluchtwapens op Libische doelen. Met een bereik van zo'n 1.700 kilometer is dit een perfect wapen om op lange afstand heel gericht doelen uit te schakelen dankzij o.a. de GPS, zonder zelf in een gevaarlijk gebied te komen. Een TLAM kost ongeveer 1,5 miljoen dollar.
Hier zijn de cellen van de verticale lanceerinrichtingen goed te zien, zowel voor als achter de opbouw. (foto: US Navy)
Een ander belangrijk wapen heeft een meer defensief karakter. Dat is de (bekende) Standard Missile, de raket tegen luchtdoelen. De Burkes hebben veel verschillende SM's in gebruik, afhankelijk van de Flight. De SM-2MR is de bekendste en is meestal te vinden aan boord van de destroyers. Er zijn echter ook schepen met de SM-3 raket, die speciaal is ontwikkeld om ballistische raketten neer te halen. Sinds 2011 is ook de SM-6 ofwel de Standard Extended Range Active Missile (ERAM) aan de vloot toegevoegd. Deze raket heeft een actieve radar en heeft een bereik van 240 km, waardoor het ook op zeer grote afstand raketten en vliegtuigen kan vernietigen.
De schepen hebben verder een heel compleet wapenpakket met een kanon en torpedo's. Een aantal heeft Harpoon SSM's, al zijn die op andere schepen weer niet aanwezig. Hetzelfde geldt voor ESSM raketten tegen luchtdoelen op iets kortere afstand. Natuurlijk hebben alle Burkes de bekende Phalanx 20mm CIWS; het laatste redmiddel tegen inkomende vliegtuigen, raketten en bootjes.
Zoals gebruikelijk is op marineschepen, worden ook de Amerikaanse destroyers met een stuurtje bestuurd door een roerganger met de rang van matroos (Seaman). (foto: US Navy)
Inzet | Naar menu
Bij ongeveer ieder coflict sinds begin jaren '90 waren er Arleigh Burkes van de partij. Dat varieerde van aanvallen op Irak tot Libië. Maar ook hebben zij hun steentje bijgedragen aan bestrijding van piraterij in de Golf van Aden, drugsbestrijding en hebben vele andere maritieme taken verricht. Zo wist USS Kidd op 5 januari 2012 13 Iraniërs te bevrijden uit handen van Somalische piraten.
Destroyers van de Arleigh Burke klasse zijn ook doelwit geweest. Op 3 januari probeerde Al Qaida een aanslag te plegen op USS The Sullivans toen het in de Jemenitische havenstad Aden lag. De aanval mislukte echter nog voordat de Amerikanen dit doorhadden. Op donderdag 12 oktober 2000 lag USS Cole in de haven van Aden toen een bootje volgeladen met explosieven naar de destroyer voer. De boot werd bestuurd door zelfmoordterroristen van Al Qaida en explodeerde naast de destroyer. 17 bemanningsleden kwamen om het leven, het schip moest voor miljoenen dollars gerepareerd worden.
De Arleigh Burke destroyers voeren dezelfde vlag als de vele filmstudios in de Verenigde Staten. Het is dan ook niet gek dat de schepen in meerdere films hebben "gespeeld". De meest recente zijn wel Captain Phillips (USS Truxtun), Transformers: Revenge of the Fallen (USS Kidd en USS Preble) en Battleship (USS John Paul Jones en USS Sampson).
Eind augustus 2013 dirigeerde de Amerikaanse president vier schepen van de Arleigh Burke klasse richting Syrië, mogelijk om doelen op lans met Tomahawks aan te vallen. Eén van de vier schepen is USS Barry, in 2011 vuurde deze destroyer op doelen in Libië.
Half februari 2014 arriveerde USS Donald Cook in Rota, Spanje, als eerste Arleigh Burkeklasse torpedobootjager dat onderdeel is van het raketschild tegen ballistische raketten. De Donald Cook is één van de torpedobootjagers die voorzien is van een SPY-1 en SM-3 raketten die in staat zijn om ballistische raketten te zien en te onderscheppen.
Overleg in de kajuit van USS Arleigh Burke (foto: US Navy)
Tijdens de crisis op de Krim in 2014, was USS Truxtun onderdeel van de Carrier Strike Group van vliegkampschip USS George W. Bush. De Truxtun verliet het verband en voer op 6 maart door de Bosporus. Vervolgens oefende de Truxtun met Roemeense en Bulgaarse marineschepen.
De torpedobootjagers USS Nitze en USS Mason waren samen met USS Ponce in oktober 2016 naar de zeestraat Bab el Mandeb gestuurd nadat daar een schip van de Verenigde Arabische Emiraten was aangevallen door Houthi-rebellen. Op zondag 9 oktober werden USS Mason en USS Ponce aangevallen met twee raketten. USS Mason heeft als eerste schip ter wereld SM-2 raketten (2 stuks) ingezet tegen inkomende raketten in een gevechtssituatie. Ook is de Mason het eerste schip dat een ESSM in een conflict lanceerde.
Op 12 oktober werden de schepen opnieuw aangevallen en moest USS Mason zich weer verdedigen.
Op 17 juni 2017 raakte USS Fitzgerald bij de kust van Japan beschadigd na een aanvaring met een containerschip dat onder Filipijnse vlag voer.
In 2021 voer USS The Sullivans met de Britse taakgroep van HMS Queen Elizabeth naar de Zuid-Chinese Zee en Japan. Ook het Nederlandse fregat Zr.Ms. Evertsen maakte deel uit van het verband.
In het weekend van 12 maart 2022 bracht USS The Sullivans een bezoek aan Rotterdam. De The Sullivans was in januari (dus al vrij kort na de reis naar de Oost) samen met drie andere destroyers van de Arleigh Burkeklasse, USS Donald Cook, Gonzalez en Mitscher, naar zee vertrokken in verband met de dreiging vanuit Rusland. Het viertal kwam onder leiding van de Amerikaanse Zesde Vloot en nam deel aan de oefening Dynamic Guard, eind februari.
Eind 2023 werden USS Mason, USS Carney, USS Laboon en USS Thomas Hudner ingezet in de Rode Zee. De schepen haalden in oktober, november en december tientallen drones van Houthi-rebellen neer. Ook schakelden zij kruisvluchtwapens en ballistische raketten uit. Een groot deel van de drones was gericht op koopvaardijschepen die volgens de Houthi's een band hadden met Israël. De rebellen, die reageerden op de oorlog tussen Hamas en Israël, lanceerden hun (vrij simpele) aanvalsdrones ook op de Amerikaanse marineschepen.
Op 26 december 2023 haalde USS Laboon drie ballistische anti-schipraketten neer. Dat was de eerste keer dat een schip ballistische raketten uitschakelde en de eerste verdediging van ballistische anti-schipraketten.
Zie het staal en de klinknagels. (foto: US Navy)
USS Arleigh Burke tijdens de oefening Joint Warrior 2011.
153,9 (Flight I en II) 155,3 (Flight IIA e.v.) x 18 x 9,3
Max. waterverplaatsing
8.362 ton (Flight I)
8.776 ton (Flight II)
9.648 ton (Flight IIA e.v.)
Max. snelheid
30+ knopen
Bemanning
300 - 380
Voortstuwing
4x General Electric LM 2500-30 gasturbines
Wapensystemen (Varieert)
127 mm/54 Mk-45 Mod 1/2 (Flight I, II en nrs 79 t/m 80)
127 mm/62 Mk-45 mod 4 (vanaf nr 81)
Phalanx Close In Weapon System (t/m nr 84)
4x 12,7 mm machinegeweren
MK-38 25mm machinegeweren
Standard Missile (SM-2MR, SM-3, ERAM)
Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) (vanaf Flight IIA)
Boeing Harpoon (Flight I en II)
Raytheon Tomahawk
Vertical Launch ASROC
MK-46 of MK-50 torpedo's
Sensoren
SPY-1D 3D luchtbeeldradar
AN/SPG-62 vuurleidingsradars
AN/SPS-64(V) navigatieradar
AN/SPS-67(V)3 zeebeeldradar
AN/SPS-73(V) zeebeeldradar
Kollmorgen Mk 46 Mod 1 Electro-Optical Director
AN/SQS-53C rompsonar
AN/SQR-19B gesleepte sonar (Flight I en II)
Helikopters
2x MH-60R Seahawk (vanaf Flight IIA, de eerdere schepen hebben alleen een helidek en geen hangar)