Op zaterdag 8 maart heeft Minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert het Joint Support Ship Karel Doorman gedoopt. In een zonnig Vlissingen sloeg de champagnefles tegen de scheepshuid stuk en werd Hennis voorgoed aan de Doorman verbonden. Daarmee ging Hennis niet, zoals het er in september naar uitzag, de geschiedenis in als de vrouw die het schip voortijdig wegbezuinigde, maar als doopster.
Damen Schelde Naval Shipbuilding hoopt het JSS tijdens de Wereldhavendagen in Rotterdam over te dragen aan Defensie.
De doopster Jeanine Hennis-Plasschaert benadrukte in haar toespraak het belang van goed uitgeruste zeestrijdkrachten. Hier is ook goed te zien dat de Goalkeeper (voor de brug, onder de vlaggen) is geplaatst. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Grootste doopplechtigheid voor grootste schip
Voor het grootste schip dat voor de Koninklijke Marine ooit is gebouwd, pakte Damen Schelde Naval Shipbuilding groots uit. De doop van de Doorman was ongetwijfeld de grootste in de geschiedenis. Meer dan 1300 genodigden uit het bedrijfsleven, Defensie en de politiek zaten op een enorme tribune tegenover het gigantische schip. De Marinierskapel zorgde voor de muzikale omlijsting.
Tussen schip en tribune stond een klein katheder met een rode knop, waar Jeanine Hennis al vrij snel na haar aankomst op drukte. Een knal volgde en metershoge vuurballen spoten omhoog van de bak van het JSS, mariniers daalden af vanuit een hijskraan waarna zij tot grote hilariteit van het publiek precies over de perstribune een roze wolk legden. Een ander groepje mariniers van de UIM brachten het bijltje waarmee Hennis de doop kon verrichten na de historische woorden "Ik doop u Karel Doorman," te hebben uitgesproken.
Jeanine Hennis, op 14 februari 2013 door VADM Borsboom gevraagd als doopster, is nu voor altijd verbonden aan de Karel Doorman. Ook ná haar ambtsperiode als Minister van Defensie. Zo zal zij als doopster door de bemanning op de hoogte worden gehouden van de verrichtingen van het schip en worden uitgenodigd voor bijzondere gelegenheden.
Een foto vlak voor het persvak in een dikke rookwolk werd gehuld, tot grote hilariteit van het publiek. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Een uniek schip
In haar toespraak na de doop, benadrukte Hennis het belang van goed uitgeruste zeestrijdkrachten en dat zowel nationaal als internationaal met opluchting werd gereageerd op behoud van het JSS. "Want, let wel, in NAVO- en EU-verband vormt dit schip een belangrijke niche-capaciteit. Feit is dat er op dit moment geen schip in de wereld is zoals de Karel Doorman."
Er is geen schip dat én kan bevoorraden op zee én een basis op zee kan vormen voor eenheden op land én grote hoeveelheden materieel kan vervoeren. Volgens Commandant Zeestrijdkrachten VADM Matthieu Borsboom levert dat heel veel kansen op voor het nieuwe schip, en zelfs mogelijkheden die nog onbekend zijn. Maar die kracht lijkt ook direct een zwakte: zoveel functies in één schip, terwijl het maar op één plaats tegelijk kan zijn. VADM Borsboom reageerde daar in een interview met Marineschepen.nl op: "De kunst is om die missies op te pakken waarin je zoveel mogelijk capaciteiten van het schip kunt gebruiken, zowel nationaal als internationaal. Er zitten meer 'kapstokjes' aan het JSS dan wij kunnen bevatten."
VADM Borsboom benoemde in zijn toespraak de vele mogelijkheden van het JSS. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Die 'kapstokjes' liet Borsboom in zijn toespraak al de revue passeren en legde uit dat het JSS de militaire en humanitaire taken ook kan vervullen voor de NAVO en de VN. Ook binnen Europa zijn veel mogelijkheden: "Er bestaat al een Europees 'Movement Coordination Centre', dat de gemeenschappelijke militaire goederenstromen over zee coördineert. Er is een 'European Amphibious Initiative' waarin in Europees verband amfibische initiatieven worden genomen, er is inmiddels zelfs een 'European Carrier Battle Group' initiative. De internationale vlootverbanden die het gevolg zijn van deze initiatieven, moeten natuurlijk logistiek worden ondersteund! Daar is dit schip bij uitstek voor geschikt." Daarnaast zijn er ook de binationale samenwerkingsverbanden als de Belgische-Nederlandse Samenwerking en de UK/ NL Amphibious Force. "Maar ook het transport voor de huidige missie in Mali had met dit schip kunnen worden uitgevoerd," aldus CZSK.
Geen ceremonie zonder de Marinierskapel. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Er zijn dus ideeën genoeg over de inzet van het schip. Maar er is nog geen ervaring met dit type schepen. VADM Borsboom lichtte dit na afloop op het helidek van de DMAN toe: "Bij innovatie denkt iedereen aan techniek, maar het is ook innovatie aan de kant van de gebruiker. We kunnen geen boek uit de kast pakken met de titel 'Hoe werk je een JSS op?'. Dat moet je dus zelf bedenken. Je hebt dan een bemanning nodig die gretig is om op zoek te gaan naar de mogelijkheden. Dat hebben we in zekere zin ook gedaan bij de LPD's. Van de Johan de Witt en de Rotterdam hadden we nooit voorzien dat ze zouden worden ingezet voor anti-piraterij. We hebben ze in het Somalisch Bassin gelegd, met landingsvaartuigen die nooit bedoeld waren voor piraterijbestrijding en we hadden het meest efficiënte platform met een range waarmee we een heel stuk van de Somalische kust konden bestrijken. Daar was het nooit voor bedacht,en dat vind ik mooi aan innovatie. Het zit niet alleen in de techniek, maar ook in out-of-the-box gebruik."
De bemanning van de Karel Doorman die straks met het JSS een nieuw concept in de praktijk gaat brengen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Het JSS moest eigenlijk alleen Hr.Ms. Zuiderkruis vervangen en zou naast een andere bevoorrader (de Amsterdam en de vervanger daarvan) gaan varen. Maar de Amsterdam werd wergbezuinigd en gaat de marine van twee bevoorraders naar één schip met bevoorradingscapaciteiten. Is dat geen stap terug? VADM Borsboom: "Nee het betekent juist toekomst voor de marine. Het is een platform waarmee we de capaciteiten van de marine niet verdiepen, want we hebben inderdaad in een vorige bezuinigingsronde twee bevoorraders voor het JSS moeten inleveren. Maar we verbreden die capaciteiten wel met een niche-capaciteit, naast de niche-capaciteiten in de vorm van de onderzeeboten en de Johan de Witt met command & control. Dankzij die capaciteiten die niemand anders heeft, maar die wel nodig zijn, ben je internationaal van toegevoegde waarde."
Directeur van DSNS, Hein van Ameijden, overhandigt de doopster haar dagloon, een gouden tientje. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Overdracht JSS op Wereldhavendagen
Voor de niche-capaciteiten van de Karel Doorman daadwerkelijk kunnen worden ingezet, moet er nog veel werk worden verzet. Dagelijks zijn zo'n 800 personen aan het werk om het schip half mei te kunnen laten aanvangen met de proefvaart.
Een trotse directeur van Damen Schelde Naval Shipbuilding, Hein van Ameijden in gesprek met Marineschepen.nl: "Er moet nog heel wat worden aangesloten, getest en in bedrijfgesteld. Die fase wordt gevolgd door de proefvaart, die ronden we hopelijk in de zomer af. Daarna gaan we punten die uit de proefvaart zijn gekomen aanpakken. En dan streven we naar de formele overdracht op de Wereldhavendagen, in het eerste weekend van september."
Damen heeft een uniek schip gebouwd. Wat zijn de exportmogelijkheden van dit concept? "Er zijn inderdaad marines die voor dit concept belangstelling hebben getoond, maar u moet zich wel realiseren dat de markt voor schepen van deze omvang beperkt is. Het is wel denkbaar dat we kleinere varianten ontwerpen, zoals we dat bij de Rotterdam hebben gedaan."
Van Ameijden verwacht dat andere marines eerst de kat uit de boom kijken: "Wat je vaak ziet met zo'n schip is dat het even gezien moet worden in de wereld. Net als de Hollandklasse. Een OPV met de afmetingen van een fregat, een mast, alleen kanons en een bemanning van 50 man. Iedereen denkt: 'wat is dat?' Maar vervolgens zie je dat andere marines ook ontdekken dat het een handig concept is. Mede doordat er, net als op het JSS, een relatief kleine bemanning is en dat is voor landen waar arbeid duur is of moeilijk te krijgen is erg interessant."
Op de warmste 8 maart ooit, lag de DMAN er mooi bij aan kade E in Vlissingen-Oost. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
In de toespraak van Van Ameijden vroeg de DSNS-directeur de minister om de projecten voor de vervangers van de M-fregatten, Walrusklasse onderzeeboten en Alkmaarklasse mijnenjagers naar voren te halen. Is dat een echo uit de jaren '80 toen de politiek projecten naar voren haalde om de scheepswerven te redden? "Nee, het heeft niet te maken met de orderportefeuille van Damen. Die vullen we wel, omdat de orderportefeuille sinds Damen de Schelde heeft overgenomen voor een aanzienlijk deel uit exportorders bestaat. Dus het volume is geen probleem."
De zorg van Van Ameijden heeft echter alles te maken met de bezuinigingen bij de Defensie Materieels Organisatie (DMO) die samen met Damen de schepen ontwerpt, die vaak boordevol innovatie zitten en daardoor relatief veel werk vergen. "Het resultaat is wel dat de marine schepen krijgt die technisch een tien jaar langere levensduur heeft dan andere schepen. Maar DMO is nu al enorm gekrompen, dus er zijn nog maar heel weinig mensen die wat weten van het bouwen van schepen. Dat betekent dat je niet tegelijkertijd een vervanging van mijnenjagers, onderzeeboten en fregatten kunt plannen. Daarom moet het hele voorwerk -van conceptontwikkeling tot basic design- meer gefaseerd worden. Het verschuiven kost geen geld, maar is wel belangrijk."
De Karel Doorman duidelijk in aanbouw: aan deze zijde ontbreekt het naamsein A833 nog. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)
Peru interesse in nog een Amsterdam
Het begin van het Joint Support Ship, betekent het einde van een ander schip. Zr.Ms. Amsterdam zal eind dit jaar of begin volgend jaar uit dienst worden gesteld. Het bijna 20 jaar oude schip kan nog even mee en gaat daarom niet zoals de andere bevoorrader Zuiderkruis naar de schroot. Vandaag bleek zelfs dat er voor de Amsterdam geïnteresseerden zijn. Eén van de belangstellenden is Peru, het land waar in de jaren '80 de vorige Amsterdam eveneens aan werd verkocht. De onderzeebootjager van de Frieslandklasse ging destijds samen met zes andere van die klasse en een jager van de Hollandklasse over naar het Zuid-Amerikaanse land.