Marineschepen.nl
 
   
 

Hollandklasse OPV


Laatst aangepast: 13-12-2023

De patrouilleschepen of OPV’s (Oceangoing Patrol Vessels) van de Hollandklasse zijn gebouwd om te worden ingezet voor kustwachttaken waarbij geen of beperkte tegenstand wordt verwacht.

Op veel vlakken zijn de schepen een revolutie vergeleken met andere Nederlandse marineschepen. Dit ontwerp werd op 8 november 2012 bekroond tijdens het Maritime Awards Gala te Rotterdam. Toen werd Hr.Ms. Holland uitgeroepen tot "KNVTS Schip van het Jaar". Maar de beperkte capaciteiten van de schepen stuiten tegelijkertijd op veel kritiek.

Zr.Ms. Holland
Zr.Ms. Holland op de Noordzee. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Hoofdstukken op deze pagina
Naamgeving
Taken
Van LAP naar korvet naar OPV
Bouw
Bedrijven
Ontwerp
Lage maxiumumsnelheid
Sterk staaltje techniek
Technische problemen
Brand Zeeland
All guns
Discussie en kritiek
Inzet
Specificaties



Naamgeving | Naar menu
De patrouilleschepen zijn vernoemd naar de Nederlandse kustprovincies. De Koninklijke Marine had eerder schepen met namen van provincies, dat waren de onderzeebootjagers van de Hollandklasse (A-jagers) en Frieslandklasse (B). Deze hebben van begin jaren '50 tot begin '80 bij de KM gevaren.



Taken | Naar menu
De hoofdtaken van de OPV’s liggen enerzijds op het gebied van de kustwacht (zowel in Nederland als in het Caribisch Gebied), inclusief ‘search and rescue’ en rampenbestrijding. Anderzijds richten de OPV’s zich op het uitvoeren van maritieme veiligheidstaken, zoals beveiliging tegen piraterij, evacuaties en humanitaire hulpverlening. De schepen hebben een beperkte maximum vaart, maar kunnen dienen als platform voor een NH-90 helikopter en twee zeewaardige interceptievaartuigen (FRISC's). Naast een vaste bemanning van 52 personen, kunnen de OPV's 38 opstappers accommoderen.1

Van LAP naar korvet naar OPV | Naar menu
De huidige patrouilleschepen kennen een wat andere aanloop dan gebruikelijk bij marineschepen.
In april 2004 presenteerde Clingendael de "Visie op de toekomstige oppervlaktevloot van de Koninklijke Marine". In dit rapport werd gepleit voor de vervanging van een deel van de M-fregatten voor een groter aantal Lange Afstand Patrouilleschepen (LAP). Deze schepen zouden volgens de auteurs relatief groot moeten zijn, moeten zijn voorzien van helikopterdek, goede sensoren en uitstekende communicatiesystemen en een grote actieradius hebben. Maar de schepen zouden laag in het geweldspectrum moeten opereren. Er zou behoorlijk bespaard kunnen worden op zowel de boven- als onderwatersignatuur (een lage signatuur maakt een schip minder zichtbaar voor o.a. radar en onderzeeboten, maar dat kost meer geld), want er zou geen of een zeer beperkte dreiging zijn. "De wapensystemen waarover tegenstanders kunnen beschikken zijn waarschijnlijk beperkt tot mitrailleurs en mogelijk eenvoudige anti-tank of anti-luchtdoel wapens," aldus de auteurs. Daarnaast zou bespaard kunnen worden door een zeer kleine bemanning en een lage maximumsnelheid (geen gasturbines, maar alleen diesels). Tot slot adviseert Clingendael een lichte bewapening: een klein kaliber kanon en mitrailleurs voor het stoppen van schepen en zelfverdediging tegen een beperkte dreiging. Er zou geen behoefte zijn aan zwaardere wapens tegen lucht- en oppervlaktedoelen. Wapens en sensoren tegen onderzeeboten, zijn eveneens niet nodig, zo stelt het rapport.

De gelijkenis met de huidige patrouilleschepen is treffend. Dat is opvallend, want na het verschijnen van de studie, werden de beschreven schepen niet direct door toenmalig Minister van Defensie Henk Kamp besteld. Sterker, het voorstel werd door Kamp verworpen.

Hetzelfde gold voor de studie die de Koninklijke Marine zelf uitvoerde na een motie van de Tweede Kamer uit 2003 om twee M-fregatten te verkopen voor vier korvetten.2 Deze studie werd bekend onder de naam GOSKM (Grote Oppervlakteschepen Koninklijke marine) en was in oktober 2004 gereed. Hier presenteerde de marine vier verschillende type korvetten met verschillende prijskaartjes en capaciteiten. Maar Kamp wilde niet: 'Ik heb er geen behoefte aan, de NAVO heeft ze niet nodig en de Europese Unie zit er niet op te wachten'.3 In 2003 had de krijgsmacht net de (toen) grootste bezuiniging ooit voor de kiezen gekregen. Een andere reden voor Kamp om er niet mee akkoord te gaan was dat het met fregatten mogelijk is om bij escalatie van een conflict een "hogere versnelling" te kiezen.4 Overigens adviseerde even daarvoor het CPB om geen korvetten te kopen. Het zou beter zijn om de vloot tot 2015 onveranderd te laten om daarna pas te beslissen over eventuele aanschaffingen. De kans op het verliezen van de Nederlandse marinebouw zou moeten worden geaccepteerd.5


Info film over de Hollandklasse.

Tegenstanders van Kamp lieten het er niet bij zitten. De fregatten die de KM destijds had, waren in aantal wel voldoende, maar waren op sommige punten overgekwalificeerd voor het werk als bijvoorbeeld stationsschip of voor kustwachttaken, zo was de redenering. Bovendien voerde men aan dat de exploitatiekosten van fregatten hoger zijn dan van kleinere schepen als korvetten of patrouilleschepen, alleen al door een kleinere bemanning.
Daarnaast was de Nederlandse scheepsbouw zich gaan bemoeien met de kwestie. De orderportefeuille begon leeg te raken en de laatste Nederlandse marinewerf (De Schelde) voorzag grote problemen na 2007/ 2008. 6 7
De druk op Kamp om M-fregatten te verkopen om daar nieuwe kleinere platformen voor te laten bouwen werd groter.



In mei 2005 werd naar aanleiding van de motie-Kortenhorst (29800 X, nr. 34), waarin door Kortenhorst (CDA), Herben (LPF) en Van der Staaij (SGP) de regering werd gevraagd vooral de aanschaf van patrouillevaartuigen voor kustbeschermingstaken te bezien8, besloten de Marinestudie 2005 uit te voeren met de opmerking dat voor nieuwe schepen wel extra M-fregatten weg zouden moeten.9 Een half jaar later had het Ministerie van Defensie de studie afgerond en nu sloot de aanschaf van patrouillevaartuigen wel aan op de eisen van de tijd. Overigens werden in deze studie ook andere onderwerpen zoals het JSS en de aanschaf van Tomahawk kruisvluchtwapens behandeld.
De auteurs van de Marinestudie 2005 voorzagen voor wat betreft de patrouillevaartuigen dat "in overeenstemming met de algemene ontwikkeling ook bij de zeestrijdkrachten de nadruk niet uitsluitend komt te liggen op (zware) hoofdwapensystemen in de vorm van fregatten."10 Met andere woorden: voor dreigingen als piraterij, terrorisme en voor kustwachtoperaties in de West is het beter om goedkopere eenheden als patrouillevaartuigen in te zetten. De auteurs stelden een schip voor dat sterk overeenkomt met schepen die in het rapport van Clingendael en het GOSKM rapport voorkwamen. De term "korvet"11 verdween en de voorgestelde afmetingen waren 90 meter lang en 14 meter breed.

De Kamer ging akkoord. Op 20 december 2007 werd het contract getekend voor de levering van vier Patrouilleschepen en vier Integrated Sensor & Communication Systems (ISCS).12

De vier schepen kostten samen 529,6 miljoen euro. Dat is ongeveer gelijk aan het prijskaartje van één Luchtverdediging- en Commandofregat. Ook vergeleken met de kosten van buitenlandse marineschepen, zoals de vier Spaanse BAM Meteoro patrouilleschepen die voor 488 miljoen euro werden gebouwd, is de prijs goed. Behalve de aanschafprijs, is ook de exploitatielast van de vier schepen relatief laag.

Zr.Ms. Holland
Zr.Ms. Holland bij maanlicht. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Bouw | Naar menu
De schepen zijn gebouwd door Schelde Marinebouw; het eerste deel in Roemenië en de afbouw in Vlissingen. Op 8 december 2008 werd de kiel van de Holland gelegd en dit eerste schip werd op 2 februari 2010 gedoopt.
Van de oorspronkelijk vier geplande schepen zouden twee schepen nog voor zij in de vaart zouden komen worden verkocht. Dit had te maken met de bezuinigingen van Kabinet Rutte, op 8 april 2011 aangekondigd door Minister van Defensie Hans Hillen. Op 14 juni 2011 nam een meerderheid in de Tweede Kamer echter een motie van VVD, PVV, CDA en ChristenUnie aan om vier patrouilleschepen te behouden. Het extra geld moest deels komen van concentratie van de gebouwen van Defensie en door af te zien van nieuwbouw.

Zr.Ms. Holland werd op 6 juli 2012 officieel in dienst gesteld. Zr.Ms. Friesland, Zeeland en Groningen volgden alledrie in 2013. Voor de huidige generatie marineschepen zijn de OPV's van de Hollandklasse opvallend snel in dienst gesteld en operationeel ingezet.

Uniek is dat Defensie ook zelf een deel van het schip heeft gebouwd: de masten. De sensoren werden gemaakt door Thales, maar de masten zelf door het Marinebedrijf in Den Helder. Deze werden naar Hengelo gereden om daar samengevoegd te worden met de sensoren.

De masten op de OPV's hebben een behoorlijke omvang: 13 meter hoog, onderaan 8 bij 8 meter en wegen 52 ton per stuk.


NSS 2014
Met een maximale snelheid van 80 km per uur is het varen met een FRISC spectaculair. Een waterballet gegarandeerd. Hier is een multidisciplinair inspectieteam tijdens de beveiliging rond de Nuclear Security Summit 2014 onderweg naar een schip dat onderzocht moet worden. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Bedrijven | Naar menu
De volgende bedrijven hebben meegewerkt aan het ontwerp, de bouw van dit project, of hebben producten of diensten geleverd (en hebben een bedrijfspagina):





Geïnteresseerd in een bedrijfspagina? Kijk hier voor meer informatie

Ontwerp | Naar menu
De schepen opereren vooral in de kustwateren, maar hebben desondanks de scheepslengte van 107,9 meter wel nodig. Ze moeten namelijk wel zelfstandig, overal ter wereld onder alle weersomstandigheden, snel en langdurig voor een varieteit aan taken kunnen worden ingezet. Kortere schepen kunnen niet lang op zee blijven. En moeten bij slecht weer langzaam varen omdat ze te hevig bewegen, met problemen voor helikopteroperaties en sensoren tot gevolg. Ook wordt de bemanning bij een korter schip (en de bijbehorende slechtere vaareigenschappen) eerder zeeziek. Tijdens de overtochten naar het Caribisch Gebied zijn diverse OPV's in zwaar weer terecht gekomen op de Atlantische Oceaan. Zo ook Zr.Ms. Zeeland begin 2014. Dat schip bleek volgens de commandant van het OPV goed bestand tegen golven van 10 meter en kon de vaart goed vasthouden.13
Grotere schepen zijn overigens niet per definitie duurder. Op veel vlakken is het zelfs goedkoper om een groot schip te onderhouden. Alleen zaken als voortstuwing zijn dan weer duurder, maar daar is bij deze OPV's flink op bezuinigd.

Opvallend is wel dat de verhouding tussen breedte en lengte van de schepen heel anders is dan bij fregatten. De bijna 108 meter lange OPV's zijn net iets korter dan bijvoorbeeld M-fregatten (die zijn 122 meter lang), maar de OPV's zijn wel ruim 2 meter breder én hebben een grotere waterverplaatsing: 3.300 versus 3.710 ton. Overigens wordt deze grotere waterverplaatsing onder andere veroorzaakt door de goedkopere en zwaardere staalsoort die is gebruikt. Dit levert ook extra bescherming op.

De bepantsering (voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog) beschermt de bemanning tegen geweervuur en deels tegen RPG's en explosieven. Daarnaast voorziet het schip in bescherming tegen kleine "dirty bombs".14

Een ander belangrijk verschil met de fregatten zijn de mogelijkheden van de patrouilleschepen om goederen en voertuigen via een lift op het helidek naar een lager dek te brengen. Zo kunnen bijvoorbeeld makkelijker hulpgoederen mee. Die goederen kunnen dan bijvoorbeeld via één van de FRISC's naar wal worden gebracht. Aan de achterzijde van de OPV's bevindt zich namelijk een slipway: hier kan een FRISC het water in glijden. De andere FRISC wordt met een davit in het water gelaten.

De patrouilleschepen zijn ontworpen om 5000 zeemijlen af te leggen zonder brandstof te laden en voor een missieduur van drie weken.15

Voor de bemanning zijn de schepen weer een enorme vooruitgang. Dat is al haast inherent aan de verhouding lengte versus aantal bemanningsleden. Op de 107,9 meter zijn slechts 52 bemanningsleden. In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat er minder personen in één verblijf slapen (max 4), maar ook meer kastruimte, ruimere bedden, etc. Minder bemanningsleden betekent tevens dat het mogelijk is om in één ruimte te eten. In tegenstelling tot op andere schepen eet de gehele bemanning dus in één verblijf, waarna het kan ontspannen in de dagverblijven. Overigens is het Gouden Bal (dagverblijf onderofficieren) uitgebreid met korporaals; het korporaalsverblijf bestaat op deze schepen niet.
Op veel fronten zijn de OPV's weer en verbetering voor de bemanning. Eén minpuntje: er is geen wasser aan boord om de wasmachines te bedienen...

gangen
De gangen op de OPV's zijn ruim, licht en netjes afgewerkt. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Lage maxiumumsnelheid | Naar menu
Opvallend bij de OPV's is de lage maximumsnelheid van 21,5 knopen. Dat is niet veel sneller dan een koopvaardijschip, en zijn er genoeg andere niet-marineschepen sneller. De belangrijkste reden is dat gasturbines duurder zijn dan diesels in aanschaf en gebruik.
Een koopvaarder die onderzocht moet worden en 20 knopen vaart, kan (in ideale omstandigheden) dus met een verschil van 2,78 km per uur ingehaald worden (als de koopvaarder aan de horizon te zien is, is dat dus meer dan 10 uur varen). Dat een lage maximum snelheid niet de nieuwe trend is, blijkt wel uit de snelheid van de nieuwe Amerikaanse schepen met dezelfde taken: 45 knopen (15 knopen sneller dan het snelste fregat). De Amerikaanse marine blonk de afgelopen jaren niet uit in het zetten van trends, maar is op dit vlak een stap voor.
De lage snelheid van de OPV's stond echter al vroeg vast en wordt gecompenseerd door de FRISC's die een snelheid van 45 knopen kunnen halen en een helikopterplatform.

Behalve over een lage maximumsnelheid is ook over een lage minimumsnelheid gedacht. Eén van de eisen was namelijk dat de OPV's gedurende tijd langzaam moeten kunnen varen (in geval van patrouilles) tegen zo laag mogelijke kosten en een zo laag mogelijke onderhoudslast. Verschillende voortstuwingsconfiguraties werden onderzocht en uiteindelijk werd gekozen voor een “hybride” voortstuwingssysteem. Met de twee dieselmotoren kan iedere gewenste scheepssnelheid gehaald worden, maar laagbelaste dieselmotoren leveren hogere onderhoudslasten op. Als de OPV's langzaam varen drijven de elektromotoren de schroefas aan.Deze elektromotoren krijgen voeding van drie standaard dieselgeneratoren.16

cobra
De Commandocentrale, de Technische Centrale en de brug zijn samengevoegd in de Commandobrug. Commandobrug Achter (Cobra) is slechts gescheiden van de navigatiebrug door een wand met een deur en ramen (die omlaag kunnen). Hier is de voorste batterij van de Cobra te zien en verder naar voren de brug. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Sterk staaltje techniek | Naar menu
De technici van de Defensie Materieels Organisatie hebben met Schelde Marinebouw toch weer een geavanceerd schip ontworpen. Door de enorme automatisering kunnen de schepen varen met zeer weinig bemanningsleden. Zo komen de technische problemen bij technici aan boord binnen op een grijze PDA waarmee ook (intern) gebeld kan worden. De schepen hebben geen Technische Centrale en ook geen Commandocentrale; deze zijn met de brug samengevoegd in de Commandobrug Achter, kortweg Cobra. Voordeel: de OD'ers die achter de radar zitten, kunnen nu ook genieten van het uitzicht! Op de brug zelf is ook veel veranderd: de schepen varen zonder papieren kaarten, dus volledig digitaal. Het manouvreren gaat makkelijker dankzij de automatische piloot die het schip op GPS via iedere route naar iedere haven ter wereld kan varen.

Een van de redenen waarom op marineschepen veel grotere bemanningen werken dan op koopvaardijschepen, is dat er voldoende mensen moeten zijn om brand en schade te kunnen bestrijden tijdens een situatie met veel dreiging. Bij de patrouilleschepen is veel aandacht besteed aan het automatiseren van de damage control-systemen. De OPV's hebben daarom een volledig dekkende hogedruk watermist-installatie die gekoppeld is aan rook/ vlam-sensoren. Bij brand wordt de ventilatie aan boord automatisch gestopt, verschijnen beelden van de bewuste ruimte op beeldschermen in de commandocentrale en wordt de bemanning automatisch gealarmeerd via de scheepsomroep. Ook het optuigen en gereedleggen van brandslangen is verleden tijd door inventieve toepassingen.17

Marlin Friesland
De Marlin van de Friesland vuurt. Foto: R.P.J. Rodie/ Facebookpagina Friesland

Ook de sensoren, communicatiesystemen en netwerken zijn super modern. Alle wapens (inclusief de machinegeweren) worden bediend vanuit de commandocentrale. Daardoor kan men met een paar operators hetzelfde werk doen als vier tot zes man aan dek.18 Bovendien wordt bij de machinegeweren hierdoor de trefkans vergroot, bevindt de schutter zich binnen waar het veiliger en aangenamer, en de schutter heeft direct toegang tot omgevingsbeeld en informatie om beter vast te stellen of op het juiste object wordt gevuurd.19


De geintegreerde sensormast van Thales zoals deze op de OPV's staan.

Op de patrouilleschepen staat de IM-400 geïntegreerde mast van Thales (Hengelo). In deze mast zitten niet-draaiende radars en (infrarood)camera´s. Het voordeel van zo'n mast is dat de sensoren elkaar niet storen en dat technici van binnenuit aan de sensoren kunnen werken, ipv te moeten wachten tot het weer goed genoeg is om veilig in de mast te kunnen klimmen.

De sensoren zijn speciaal gemaakt voor operaties dicht bij de kust, hier hebben veel andere radars het erg moeilijk door land, vogels en windmolens. In deze mast zit onder andere de SMILE luchtwaarschuwingsradar (in het buitenland SEAMASTER 400) gebaseerd op de APAR op het LCF. De SMILE is ’s werelds eerste niet-roterende rondzoekradar voor de lange afstand.20 De SEASTAR (SEAWATCHER 100) zorgt voor zeebeeld en kan automatisch kleine objecten en dreigingen op korte afstand ontdekken en volgen. Bijvoorbeeld zwemmers en periscopen in alle weersomstandigheden. De GATEKEEPER is een waarschuwingssysteem met infrarood/ full-HD camera’s. Deze zorgen voor haarscherp beeld, 360 graden om het schip heen. Zwemmers en bootjes kunnen razendsnel worden herkend op korte afstand.

Geheel nieuw is ook de kleur van de schepen. De patrouilleschepen zijn de eerste Nederlandse marineschepen met de nieuwe blauwgrijze kleuren. De marine opereert steeds vaker in zonnigere gebieden waar het water blauwer is dan de Noordzee en de Noord-Atlantische oceaan; een wat blauwer grijs is daarom beter.

Technische problemen | Naar menu
Hoewel de patrouilleschepen voor relatief weinig geld werden gebouwd en zonder grote problemen snel inzetbaar bleken, hebben de OPV's toch wat technische problemen (gehad). Wat jarenlang het hardnekkigste probleem was, had betrekking op de voortstuwing.

In oktober 2017 kwamen problemen met de hogedruk watermistinstallatie aan het licht. Aanvankelijk werden de problemen bij Zr.Ms. Holland ontdekt, maar nader onderzoek wees uit dat ook de andere OPV's dezelfde tekortkomingen hadden. Omdat het blussysteem een cruciaal onderdeel is van de brandbestrijding, kregen de schepen een vaarverbod opgelegd.

Zeeland
Schade aan boord van Zr.Ms. Zeeland. (Foto: onbekend)

Brand Zr.Ms. Zeeland | Naar menu
In de nacht van 4 juli 2022 brak rond 01:15 uur brand uit aan boord van Zr.Ms. Zeeland. Het schip lag in Dok VI voor regulier onderhoud. De Marinebrandweer wist de brand met hulp van korpsen uit de regio na zo'n twee uur te blussen. De schade is aanzienlijk, zo liet de marine later weten.

De Zeeland zal tot eind 2024 tegen de kant liggen in verband met de reparatie.

Zr.Ms. Groningen
Zr.Ms. Groningen op de Noordzee ter hoogte van Noorwegen. De OPV's zien er stoer uit en worden vaak onbewust gezien als een nieuw soort fregat, maar het zijn patrouilleschepen. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

All guns | Naar menu
De OPV's zijn niet ontworpen voor gevechtsoperaties, maar voor rechtshandhaving en het afdwingen van embargo's. In een oorlogssituatie zullen de patrouilleschepen beschermd moeten worden door bijvoorbeeld fregatten en/ of uit het gebied moeten vertrekken.

De schepen hebben geen torpedo's of raketten, maar zijn alleen voorzien van kanonsystemen van de bekende kanonfabrikant Oto Melara. Het zwaarste kanon is de bewezen 76mm Oto Melara. Dit kanon haalt vuursnelheden van 120 schoten per minuut en is in te zetten tegen zeedoelen en in mindere mate tegen lucht- en landdoelen.

Hitrole
Een nachtopname van één van de twee Hitroles door het brugraam. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Een nieuwkomer binnen de marine is de 30mm Marlin WS. Dit wapen is speciaal ontwikkeld om ingezet te worden tegen zeedoelen en met name tegen snelle bootjes (FIAC's). Ook de Hitroles zijn nieuw. Iedere OPV heeft er twee: één aan stuurboord voor de brug en één aan bakboordzijde op de hangar. Ook dit wapen is ontwikkeld voor het bestoken van doelen op zee.

Helemaal een schip met alleen kanons is de Hollandklasse niet; volgens de officiële lezing behoren de blusmonitoren ook tot de wapens. Dit zijn zogenaamde non-lethal wapensystemen om bootjes en personen op afstand te houden. De brandspuiten hebben een bereik van 100 meter en zijn vanzelfspreken ook geschikt voor bluswerkzaamheden.

Uiteraard is de NH-90 helikopter een belangrijk wapensysteem tegen oppervlaktedoelen, evenals de FRISC's. De schepen hebben geen verdediging tegen raketten. De OPV's worden bij een dergelijke dreiging niet ingezet, maar bij een onverwachte luchtaanval hebben de schepen geen weerwoord.

De marine overweegt de bewapening van de patrouilleschepen te verbeteren. Eind augustus 2015 zei de voormalig projectleider van de OPV's Rob Zuiddam tegen Marineschepen.nl: "Het zijn allemaal plannen natuurlijk, maar op de vervanger van het M-fregat denken we aan de Thales Pharos op het 76mm kanon. Daarmee kan je luchtdoelen bestrijden. Dus als die ontwikkeling zover is en er is geld voor, dan zou dat ook op het kanon van de patrouilleschepen kunnen."


Proefvaart Holland in april 2011.

Discussie en kritiek | Naar menu
Al sinds de specificaties bekend zijn, wordt de Hollandklasse gekraakt. De schepen zijn volgens de criticasters vooral te langzaam en te licht bewapend. Ook het ontbreken van laatste redmiddelen tegen raketten (een CIWS) levert veel kritiek op.

De kritiek is onder te verdelen in twee categorieën:
1. kritiek op de beperkte capaciteiten (lage maximumsnelheid, beperkte signatuur en wapensystemen);
2. kritiek op vier patrouilleschepen in een kleine vloot.

Het eerste kritiekpunt ligt voor de hand, maar de beperkte capaciteiten zijn inherent aan het concept. De Hollandklasse is inderdaad een "sitting duck" als het te maken krijgt met een luchtaanval of een aanval door een onderzeeboot. Net als een mijnenjager of nagenoeg ieder ander patrouilleschip. Al zijn ook mijnenjagers tijdens crises in de Perzische Golf geweest, zonder CIWS (maar met Stingerteams ter symbolische bescherming). Door het ontbreken van een CIWS, zijn de OPV's beperkter inzetbaar en kwetsbaar voor aanvallen met antischeepswapens en gevechtsvliegtuigen.

Door de grootte en het voorkomen van de Hollandklasse worden de schepen echter vaak gezien als een soort fregatten. Maar fregatten zijn totaal andere schepen, met andere taken. De Hollandklasse zit tussen de mijnenjagers en de fregatten in. Het idee dat de 108 meter lange schepen bij het uitbreken van een grootschalig conflict beschermd moeten worden en er zo snel mogelijk weg moeten, blijft voor velen een vreemde gedachte. Maar het zijn en blijven patrouilleschepen.

De OPV's hebben zich als patrouilleschepen bewezen tijdens diverse operaties. Het concept van goede sensoren, de zeer snelle FRISC in combinatie met een helikopter, werkt. De Hollandklasse is tijdens anti-drugs en hulpverleningsacties in z'n element. Op de veilige Noordzee en in Caribische wateren zijn de wapensystemen van de Holland uitstekend geschikt. Fregatten zijn daar overgekwalicifeerd en mijnenjagers te beperkt.

Voormalig projectleider OPV's Rob Zuiddam reageerde eind augustus 2015 tegenover Marineschepen.nl op de kritiek. "Je kan altijd meer willen, maar het moet ook binnen het budget passen. De snelheid ligt in de basis van het concept. Als later blijkt dat je met heel weinig kosten wel die snelheid kunt verhogen, moet je dat doen. Maar dat kon niet, dus dan blijft het de snelheid die in het verleden gekozen is." Ook over de Goalkeeper was Zuiddam duidelijk: "Nee dat paste al meteen niet. Die moet je van te voren al in het ontwerp passen door het lange opvoersysteem van de munitie die door het dek moet en dat kon niet."

Kritiekpunt 2 lijkt echter beter stand te houden. Zijn vier patrouilleschepen wel de juiste keuze geweest? De huidige vloot is met veel schepen die beschermd moeten worden (LPD's, JSS, mijnenjagers, HOV's) en zes fregatten, niet in balans. Door de beperkte capaciteiten van het patrouilleschip, heeft de marine met de verkoop van extra M-fregatten veel flexibiliteit ingeleverd. Als in een gebied de dreiging toeneemt, kan de marine op papier niet kiezen uit 10 schepen (6 fregatten en 4 patrouilleschepen), maar uit 6. Rekening houdend met onderhoud en opwerkprogramma's, blijft er dan weinig over.

Dat het conceptueel ook anders kan bewijst men in Duitsland. Korvetten zoals de Braunschweigklasse zijn dankzij de kleine bemanning ook nog betaalbaar, maar kunnen ook voor missies met risico's ingezet kunnen worden. Maar dat wilde de Nederlandse politiek in 2005 niet, want op dat moment was er geen echte dreiging. Aan de andere kant zag ook de KM zich steeds vaker ingezet worden voor de bestrijding van internationale criminaliteit (anti-drugsoperaties, anti-piraterij, etc.) en had De Schelde orders nodig, terwijl politiek Den Haag niet veel geld wilde uitgeven.

De Koninklijke Marine is blij met de patrouilleschepen, maar niet met wat het daar voor is kwijt geraakt. Dat bleek eind augustus 2015 bij de overdracht van Zr.Ms. Friesland uit de woorden van Commandant Zeestrijdkrachten LGENMARNS Rob Verkerk. Volgens Verkerk heeft de marine aan flexibiliteit moeten inleveren door de beperkte inzetbaarheid van de patrouilleschepen.


Drugsvangst van Zr.Ms. Holland in 2013.

Inzet | Naar menu
Hr.Ms. Holland werd op 6 juli 2012 als eerste OPV in dienst gesteld. Daarvoor had de Holland al wel een eerste (ceremoniële) taak verricht. Op 15 maart 2012 leverde het schip een 345 jaar oude oorlogsbuit af in Engeland. Het betrof de spiegel van de Royal Charles die tijdens de Tocht naar Chatham werd veroverd. De spiegel werd door het Rijksmuseum uitgeleend in verband met een tentoonstelling in Greenwich.

Na een aanvaring op 5 december 2012, 65 kilometer voor de Zeeuwse kust tussen MV Baltic Ace en MV Corvus J, hebben de Friesland en de Groningen deelgenomen aan de grootschalige reddings-/ zoekoperatie van de 24 opvarenden. De Friesland had bij deze actie de leiding ter plaatse.

Begin 2013 vertrok Hr.Ms. Friesland als eerste OPV voor een echte missie naar het Caribisch gebied om gedurende 4 maanden als stationsschip de wateren aldaar veiliger te maken. Voor vertrek voer Marineschepen.nl mee (dat verslag leest u hier) en eind maart 2013 reisde Marineschepen.nl de Friesland achterna voor een uitgebreide reportage vanuit de wateren rond Sint Maarten. Tweemaal wist het patrouilleschip flink wat drugs te vangen. De eerste keer aan het begin van de reis betrof 1453 kg cocaïne en de tweede keer, aan het einde van de reis half mei 2013, ving de Friesland nabij Costa Rica 1600 kg marihuana.

Op 8 mei verliet Zr.Ms. Holland de Helderse marinehaven om de taak van stationsschip over te nemen van Zr.Ms. Friesland. Ook de Holland wist tweemaal drugstransporten te verstoren. De laatste vangst betrof 1.000 kg cocaïne.

Op 26 januari 2014 voer Zr.Ms. Zeeland de haven van Den Helder uit richting de West. Nog voor aankomst kwam het in actie; op 6 februari redde het zeven opvarenden van een omgeslagen bootje voor de kust van Miami.

Voorafgaand en tijdens de Nuclear Security Summit (NSS) in Den Haag op 24 en 25 maart 2014 zorgden de OPV's Zr.Ms. Friesland en Holland voor de beveiliging van de kustwateren tussen IJmuiden en Hoek van Holland. LCF Zr.Ms. De Zeven Provinciën bewaakte het luchtruim.

NSS 2014
Zr.Ms. Holland voor de kust van Scheveningen vlak voor de nucleaire top in Den Haag. (Foto: Jaime Karremann/ Marineschepen.nl)

Zr.Ms. Groningen verliet Nederland op 28 april 2014 voor de eerste missie. Het OPV zal vier maanden als stationsschip de Caribische wateren veiliger maken.

Zr.Ms. Zeeland keerde op 31 mei 2014 na de eerste missie in de West weer terug in Nederland. In Vlissingen meerde het af bij de scheepswerf van Damen.

Zr.Ms. Holland zou al eerste OPV naar Somalië gaan. Dat werd echter gewijzigd en het was de Van Speijk die ging. De Holland verliet Den Helder in augustus en zette koers naar het Caribisch Gebied omdat het aan de oostgrenzen van Europa "rommelde" en een fregat de voorkeur genoot boven een patrouilleschip.

Zr.Ms. Groningen is zondag 9 augustus 2015 als eerste OPV naar Somalië vertrokken, al werd ook hier even rekening gehouden met een verandering in het programma, ditmaal door een aanval door terroristen op een Egyptisch kustwachtpatrouilleschip.

Zr.Ms. Groningen was halverwege 2016 zeer succesvol in het bestrijden van drugstransporten. Het stationsschip in de West wist meer dan 2.000 kilo drugs van de markt te halen.

De net daarvoor opgeknapte Zr.Ms. Holland werd op 10 oktober 2016 ingezet in Haïti nadat de orkaan Matthew grote schade had aangericht.

Zr.Ms. Zeeland speelde in september 2017 als stationsschip naast Zr.Ms. Pelikaan een belangrijke rol bij de noodhulpverlening op Sint Maarten, St Eustatius en Saba, nadat orkaan Irma vooral het eerstgenoemde eiland had verwoest. Het schip was eerder in het nieuws gekomen vanwege problemen met de voortstuwing waardoor het onder begeleiding van sleepboten Willemstad in voer.

In het voorjaar van 2018 was Zr.Ms. Holland het stationsschip in de West. Na afloop bracht het een bezoek aan New York, als eerste OPV. Op Times Square werd een prachtige foto gemaakt die in Nederland veel werd gedeeld.

New York
De bemanning van Zr.Ms. Holland op Times Square in juli 2018. (Foto: SMJR Maartje Roos/ Defensie)

Nadat Zr.Ms. Friesland in de West als stationsschip had gefungeerd, was het eind 2018 de beurt aan Zr.Ms. Zeeland. Dat OPV arriveerde er begin december voor een aantal maanden. Tijdens Kerstmis 2018 was het patrouilleschip op zee.

Na Zr.Ms. Zeeland volgde de Groningen in 2019. Dat schip zou echter geen maanden maar twee jaar in het gebied blijven. In plaats van steeds een nieuw schip, zou er alleen een nieuwe bemanning worden gestuurd. De coronacrisis in 2020 gooide echter roet in het eten. Doordat er niet gevlogen kon worden tussen Nederland en het Caribisch gebied, moest de pilot worden afgebroken. Niet alleen de bemanningen konden niet gewisseld worden, ook het onderhoudsteam van de Dienst Materiële Instandhouding (DMI) kon niet overkomen. De Groningen keerde met bemanning en al terug en de Zeeland voer weer naar de West.

Begin juli was de wisseling weer compleet toen de Zeeland weer terug was in Den Helder en de Groningen na onderhoud weer in de West. Aan boord had Zr.Ms. Groningen een NH-90 helikopter met framenummer 324. Deze helikoper stortte op 19 juli 2020 neer in de Caribische Zee, 12,5 km van Aruba. De vlieger en de TACCO kwamen daarbij om het leven.

Aanvankelijk bleef de helikopter drijven op drijvers, maar na op 20 juli zonk het wrak naar de zeebodem.

De Groningen zou langer in de West blijven, maar moest eind 2020 vervroegd terugkeren in verband met een beschadigde schroefas. De Groningen wordt onderzocht in een dok van IHC, de Holland werd aangewezen als vervanger. Maar de vervanger raakte ook beschadigd, mogelijk als gevolg van een aanvaring in de haven met een Portugees M-fregat ontstond er een brandstoflekkage. Hierdoor kan de Holland mogelijk later naar de West vertrekken.

In oktober 2023 voer het nieuwe Russische spionageschip Evgeniy Gorigledzhan voor zijn eerste reis de Noordzee in. Het schip voer door de Nederlandse Exclusieve Economische Zone (EEZ) en voer op lage snelheid rondjes bij een windmolenpark in de Britse EEZ. Het schip werd al die tijd geschaduwd door Zr.Ms. Holland.

Een maand na het begin van de oorlog tussen Hamas en Israël, 7 oktober 2023, werd op 8 november door de Nederlandse regering besloten om Zr.Ms. Holland naar het oosten van de Middellandse Zee te sturen. Geen andere schepen waren beschikbaar en de Holland kan een bijdrage leveren aan eventuele evacuaties en humanitaire hulpverlening. Op 17 november vertrok de Holland richting Cyprus in afwachting tot hulpverlening.




Een dag aan boord van Hr.Ms. Friesland.



Specificaties
Naamsein Naam In dienst
P840 Holland 6-7-2012
P841 Zeeland 23-8-2013
P842 Friesland 22-1-2013
P843 Groningen 29-11-2013
Afmetingen 107,9 x 16,8 x 4,55
Max. waterverplaatsing 3710 ton
Max. snelheid 21,5 knopen
Bemanning 52 + 38 opstappers (heliktoptercrew, boardingteam, medisch team) of 100 evacues
Voortstuwing 2x 5400 kW MAN dieselmotoren
2x 400 kW elektromotoren
Wapensystemen 1 Oto Melara 76mm kanon
1 automatisch 30 mm Marlin WS kanon
2 Hitrole automatische machinegeweren 12,7 mm
2 watermonitoren
Sensoren SMILE luchtwaarschuwingsradar
SEASTAR oppervlaktewaarschuwingsradar
GateKeeper infrarood/ electro-optisch waarschuwingssysteem
Mijnendetectie-sonar


Bronnen
-
Handeling Tweede Kamer 25-11-2004, www.polidocs.nl
- Zor, H., Damage Control en Fire Fighting bij de Koninklijke Marine; Patrouilleschepen klaar voor de 21e eeuw; Marineblad nummer 7, november 2008, pp 36 e.v.

Noten
1.Borgsteede, W., Marinestudie op marsroute; Einddoel in 2012; Alle Hens, januari 2007, pp 30
2.Motie van het lid Van Baalen c.s., Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 X, nr. 32
3.Kamp voelt niets voor korvetten, Volkskrant.nl, 26 november 2004
4.Kamp: sluiting Valkenburg onafwendbaar, Volkskrant.nl, 20 oktober 2003
5.Nu aanschaffen korvetten is economisch niet gunstig, CPB, 15 oktober 2004
6.'Werven verliezen kennis zonder nieuwe korvetten', Trouw.nl, 19 oktober 2004
7. Scheepsbouwers hopen op orders van defensie, Volkskrant.nl, 24 juni 2004
8.Kamerbrief Marinestudie 2005, 14 oktober 2005
9.Minister kijkt alsnog naar koop korvetten, NRC.nl, 24 mei 2005
10.Kamerbrief Marinestudie 2005, 14 oktober 2005
11.Een fregat is bedoeld om verschillende zware gevechtstaken tegelijkaan te kunnen. Een korvet kan één typezware gevechtstaak tegelijk uitvoeren terwijl een patrouilleschip bestemd is voorpatrouilleren, onderscheppen en boarden. Een patrouilleschip is dus niet geschiktvoor de zwaardere gevechtstaken. Bron: De begrotingspuzzel, naar een nieuw evenwicht; Marineblad oktober 2005, pp 307
12.Janssen, M.C.W.M., Horenberg, S.C. en Marx, F.G., Stand van zaken: Patrouilleschepen; 13.Commandant KLTZ @GielvanHoorn van Zr.Ms. Zeeland op Twitter, 30 januari 2014
Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16
14.Berg, van den, Hollandse Nieuwe; introductie van de Patrouilleschepen, Maritime Warfare Centre, februari 2013 Stand van zaken: Patrouilleschepen; Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16 e.v.
15.Janssen, M.C.W.M., Horenberg, S.C. en Marx, F.G., Stand van zaken: Patrouilleschepen; Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16 e.v.
16.Janssen, M.C.W.M., Horenberg, S.C. en Marx, F.G., Stand van zaken: Patrouilleschepen; Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16 e.v.
17.Janssen, M.C.W.M., Horenberg, S.C. en Marx, F.G., Stand van zaken: Patrouilleschepen; Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16 e.v.
18.Strijbosch, V., Ingrijpende vernieuwing hardware CZSK; Alle Hens, juli/ augustus 2007, pp 35
19.Janssen, M.C.W.M., Horenberg, S.C. en Marx, F.G., Stand van zaken: Patrouilleschepen; Marineblad nummer 2, maart 2008, pp 16 e.v.
20.Strijbosch, V., Een prestigieus project; Marinebedrijf start met de bouw van de mast; Alle Hens, juli/ augustus 2009, pp 8-9


comments powered by Disqus






Marineschepen.nl
Contact
Over deze site
Adverteren
Blijf op de hoogte via:

Twitter

Facebook

Instagram

Copyright

Alle rechten voorbehouden.

Sinds 13 augustus 2001



Menu
Nederlandse marineschepen
Belgische marineschepen
Marineschepen wereldwijd

Bedrijven

Damen

Heinen & Hopman

Gerelateerde artikelen
Groningen naar Somalië
Missie Groningen in gevaar?
Bewaking tijdens nucleaire top
Zeeland redt 7 personen
Zeeland naar de West
Holland redt verdachten
Weer drugsvangst Friesland
Friesland in Caribisch gebied
Friesland klaar voor missie
OPV's ingezet na aanvaring
Holland Schip van Jaar 2012
Spiegel even terug
Nieuwe mast geplaatst
Holland gedoopt